Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001
CiteertitelVerordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Brandweerwet 1985, art. 1, lid 2
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-200101-10-2010nieuwe regeling

15-11-2001

De Nieuwe Koerier, 28-11-2001

Besluitnummer 97/2001

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001

BESLUIT NR. 97/2001

Onderwerp:

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001

 

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEMMEL;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 31 oktober 2001;

gehoord de commissie Ruimtelijke Ontwikkeling en Algemene Zaken d.d. 30 oktober 2001;

gelet op het bepaalde in artikel 1, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

burgemeester en wethouders de zorg hebben voor:

  • a

    het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmede verband houdt;

  • b

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

burgemeester en wethouders belast zijn met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen;

de uitvoering van werkzaamheden terzake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen, tot de taak van de brandweer behoort;

burgemeester en wethouders andere werkzaamheden dan hierboven bedoeld kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht;

de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voorzover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;

de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;

de Wet milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen;

de gemeente deelneemt aan de Regeling Hulpverlening Arnhem e.o., waaraan de gemeentelijke brandweertaken in regionaal verband (de regionale taken) zijn opgedragen;

het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen;

B E S L U I T:

  • 1

    per 1 december 2001 in te trekken de:

    • a

      Verordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2000

    • b

      Verordening brandveiligheid en hulpverlening Huissen 1999

    • c

      Organisatieverordening vrijwillige brandweer 1985 (Gendt)

  • 2

    vast te stellen de Verordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001 en de daarbij behorende toelichting zoals deze bij dit besluit zijn gevoegd en als zodanig zijn gewaarmerkt.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 15 november 2001

DE RAAD VOORNOEMD,

de secretaris, de voorzitter,

mr. G.S. Stam drs. R.J. Persoon

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1In deze verordening wordt verstaan onder:

a repressieve taken:

1e het beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

2e het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

3e de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;

b preventieve taken:

1e het voorkomen en beperken van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

2e de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;

3e de uitvoering van de voorschriften met betrekking tot het brandveilig gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen;

4e de uitvoering van de Brandbeveiligingsverordening.

c het Regionaal beleidsplan:

het door de Raad van portefeuillehouders van de Hulpverlening Arnhem e.o. eenmaal per vier jaar vast te stellen plan, waarin - voor de volgende vier jaren - wordt aangegeven op welke wijze aan de regionale brandweertaak uitvoering zal worden gegeven.

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

Artikel 3 Taken brandweer

De gemeentelijke taken van de brandweer bestaan uit:

  • 1

    de feitelijke uitvoering van de preventieve en repressieve taken;

  • 2

    andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten:

    • a

      het beperken en bestrijden van milieu-incidenten;

    • b

      het reinigen van wegen en terreinen na ongevallen;

    • c

      het onderhouden van de geboorde waterputten.

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

  • 1

    Burgemeester en wethouders leggen de raad eenmaal per vier jaar een plan ter vaststelling voor, waarin - voor de komende vier jaren - is aangegeven op welke wijze aan de inhoud van de in artikel 3 omschreven taken uitvoering zal worden gegeven (het Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening).

  • 2

    Dit plan omvat in elk geval een omschrijving van de financiële en personele middelen die beschikbaar zijn voor de uitvoering van de preventieve en repressieve taken.

  • 3

    Bij de vaststelling van dit plan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Regionaal beleidsplan.

Artikel 5 Regionale taken

  • 1

    Naast de in artikel 3, tweede lid van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, is aan de regionale brandweer overgedragen:

    • a

      de alarmering van de gemeentelijke brandweer

    • b

      de vervaardiging van rampbestrijdingsplannen

  • 2

    De door de gemeentelijke brandweer aan de Hulpverlening Arnhem e.o. overgedragen c.q. de door de gemeentelijke brandweer voor de regionale brandweer uit te voeren specifieke taken (taakonderdelen) zijn vermeld in het, mede op basis van deze Verordening, gesloten convenant.

Artikel 6 Personeel

1Het personeel van de gemeentelijke brandweer met preventieve en/of repressieve taken bestaat uit:

  • a

    één commandant;

  • b

    één plaatsvervangend commandant;

  • c

    één preventiefunctionaris;

  • d

    één preventiefunctionaris voor vier jaar;

  • e

    één medewerker preparatie;

  • f

    één medewerker technische dienst;

  • g

    één administratief medewerker;

    en ten minste:

      • h

        vier officieren;

      • i

        zestien onderofficieren en

      • j

        zeventig brandwachten;

    • 2

      Ten aanzien van individuele functies en/of specialismen kan in samenwerking met één of meer andere gemeenten, c.q. in samenwerking met de Hulpverlening Arnhem e.o. (regionale brandweer) worden voorzien op basis van een convenant.

Artikel 7 Opleiding en oefening

  • 1

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het in artikel 6 genoemde brandweerpersoneel.

  • 2

    Zij stellen daartoe een meerjaren opleidings- en oefenplan vast.

  • 3

    Bij de vaststelling van dit plan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het Regionaal beleidsplan.

Artikel 8 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructie.

Artikel 9 Materieel

  • 1

    Het materieel van de gemeentelijke brandweer bestaat ten minste uit:

    • a

      1 commandovoertuig

    • b

      4 tankautospuiten

    • c

      1 hulpverleningsvoertuig

    • d

      1 manschappen/materieelvoertuig

    • e

      1 adembeschermingsvoertuig

    • f

      1 Waarschuwings- en Verkenningsdienst voertuig

    • g

      4 motorspuitaanhangers

    • h

      2 dompelpompaanhangers

    • i

      1 hulpverleningsaanhanger

  • 2

    Burgemeester en wethouders bepalen de plaats waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 11 Citeertitel en in werking treden

  • 1

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening brandveiligheid en hulpverlening Bemmel 2001.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking op 1 december 2001.

Toelichting

Algemeen

Op grond van het bepaalde in de Brandweerwet 1985 (artikel 1, lid 2) regelt de gemeenteraad de organisatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer bij verordening. Deze regels betreffen in elk geval de personele en materiële sterkte.

Het bevorderen van de veiligheid van de burgers is één van de oudste kerntaken van de gemeentelijke overheid. Vanouds rekenen de gemeenten het tot hun taak om, binnen het kader van de openbare veiligheid, de brandveiligheid te behartigen.

De middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld, worden in hoge mate bepaald door de maatschappelijke beleving van de brand(on)veiligheid. Over het algemeen bestaat overeenstemming over de vraag wat onder brandveiligheid wordt verstaan, namelijk dat het ongewenst is dat er slachtoffers vallen door brand en dat een brand onbeheersbaar wordt en niet meer valt te blussen.

Elke gemeente beschikt daarom over een brandweerkorps (beroeps, danwel vrijwillig), dat in staat is zo nodig mensen te redden uit noodsituaties en branden te blussen. Ook stelt de overheid in diverse wetten vergunningen verplicht voor het brandveilig bouwen en gebruiken van bouwwerken.

In absolute zin kunnen brand en ongevallen bij brand niet worden voorkomen. De overheid tracht wel de gevaren voor brand en ongevallen bij brand zoveel mogelijk te beperken.

Te zware brandveiligheidseisen accepteert de samenleving niet. Deze worden al gauw als overdreven en te duur ervaren. Een nuancering is ter zake op haar plaats. Situaties, waarin men bekend is (zoals bijvoorbeeld thuis), worden minder snel als bedreigend ervaren dan situaties, waarin men niet bekend is. (Zoals in hotels, pensions e.d.) Met name in de laatstgenoemde situaties verwacht een ieder een - door de overheid te controleren - hoger brandveiligheidniveau.

Het brandveiligheidniveau in de gemeente wordt in hoofdzaak bepaald door de inzet van de brandweer en de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de regelgeving ten behoeve van de brandpreventie.

Preventie en repressie maken - in samenhang - deel uit van de zogenoemde veiligheidsketen, die bij de presentatie van de eerste Integrale veiligheidsrapportage werd geïntroduceerd. (pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg)

Al deze ontwikkelingen geven de noodzaak aan van een gemeentelijk beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening.

Artikelsgewijze Toelichting

Artikel 1

Het beperken van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand kan zowel met preventieve voorzieningen als met repressieve middelen worden bereikt. Vandaar dat deze zowel onder preventieve als onder repressieve taken zijn opgenomen. In deze bepaling zijn de pure brandweertaken, maar ook de hulpverleningstaken als bedoeld in de Wet rampen en zware ongevallen opgenomen.

Artikel 3

In deze bepaling zijn de zogeheten kerntaken van de brandweer en - gescheiden daarvan - de overige taken van de gemeentelijke brandweer opgenomen.

De kerntaken van de brandweer zijn genoemd in de Brandweerwet 1985, te weten het redden van mens en dier en het voorkomen en beperken van ernstige gevaarssituaties.

Het onderscheid tussen de kerntaken en de overige taken is van belang in verband met het verhalen van kosten. De jurisprudentie leert dat wanneer de brandweer werkzaamheden vervult ter uitvoering van de kerntaken (lees: de wettelijke taken), de kosten daarvan niet op belanghebbenden kunnen worden verhaald. Gaat het echter om andere werkzaamheden van de brandweer, dan kunnen - indien ter zake een retributierecht is vastgelegd (belastingverordening) - de kosten op basis van de vastgestelde "rechten" op betrokkenen worden verhaald.

Wanneer bijvoorbeeld sprake is van het schoonmaken van de weg, ter opheffing van een gevaarssituatie, dan is sprake van de uitvoering van de kerntaak van de brandweer. Is er geen sprake van het opheffen van een gevaarssituatie, maar van (andere) dienstverlening, dan is verhaal van kosten (onder vorengenoemde voorwaarde) mogelijk. Van belang is echter wel dat het onderscheid tussen deze taken helder is vastgelegd.

Artikel 4

De aan burgemeester en wethouders opgedragen zorg voor de brandveiligheid (zie artikel 1, lid 4 van de Brandweerwet 1985) betreft in hoofdzaak de zorg voor een redelijke brandpreventie en een redelijke brandrepressie, alsmede de voorbereiding daarop. (De pro-actie en de preparatie)

Het beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening geeft aan op welke wijze de gemeente voor een bepaalde periode uitvoering zal geven aan de zorgplicht voor de brandveiligheid, de hulpverlening anders dan bij brand en het gemeentelijk aandeel in de rampenbestrijding.

In het plan, dat burgemeester en wethouders periodiek aan de gemeenteraad moeten voorleggen, wordt onder meer het gewenste brandveiligheidniveau beschreven. Het brandveiligheidniveau wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van de gemeentelijke brandweer (in samenhang met de regionale brandweer) en anderzijds het brandpreventieniveau van de gemeente.

In het beleidsplan geven burgemeester en wethouders tevens aan welke van de gemeentelijke taken zijn/worden uitbesteed aan de regionale brandweer en welke taken de gemeentelijke brandweer voor de regio uitvoert. Ook bevat het beleidsplan een beschrijving van de organisatiestructuur van de brandweer.

Artikel 5

Het niveau van de veiligheid in een regio op het gebied van de brandweerzorg en hulpverlening, alsmede dat van de rampenbestrijding is de uitkomst van de optelsom van de verschillende niveaus van de gemeenten in de regio. In regionaal verband maken de gemeenten afspraken over deze niveaus opdat een balans ontstaat tussen de gemeenten onderling en tussen de gemeenten en de regio. Het Project Versterking Brandweer speelt hierbij een belangrijke rol. Hierdoor ontstaat een versterkte brandweerorganisatie, die optimaal uitvoering kan geven aan rampenbestrijding en brandweerzorg in de regio. Deze brandweerorganisatie is een samenwerkingsverband tussen gemeentelijke brandweren en de regionale onderdelen.

Onder regionale regie worden bindende afspraken (convenanten) gemaakt omtrent het kwaliteitsniveau van brandweerzorg en rampenbestrijding. Een en ander wordt vastgelegd in een regionaal vast te stellen organisatieplan.

Artikel 6

In deze verordening legt de gemeenteraad het aantal personeelsleden vast, dat ter behartiging van de veiligheid ten minste belast is met de preventieve en repressieve taken. In het beleidsplan, als bedoeld in artikel 4, kan naar boven worden afgeweken.

De personeelsformatie voor de repressieve taken hangt samen met het materieel en de kazerne/post[en] die volgen uit het dekkingsplan voor brandrisico en het dekkingsplan voor hulpverlening anders dan bij brand.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel door onder meer het vaststellen van een meerjaren oefen- en opleidingsplan. Het Project Versterking Brandweer geeft hiervoor de referentiekaders.

Artikel 8

In deze bepaling wordt de grondslag gelegd voor de eenhoofdige leiding en de gezagsverhouding die voor het goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn. De instructie voor de commandant dient ook de regeling van de vervanging te bevatten.

Artikel 9

In dit artikel wordt de hoeveelheid materieel bepaald, die ingezet moet kunnen worden. Dit in te zetten materieel is van de gemeente zelf. Daarnaast zijn eenheden, gefinancierd met regionale middelen en door het Rijk verstrekte middelen beschikbaar die door de regio worden ingezet.

Artikel 10

De zorg voor de brandveiligheid - zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid van de Brandweerwet 1985 - geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequate bluswatervoorziening. Dit kan worden verkregen uit het drinkwaternet, een afzonderlijk bluswaterleidingnet, open water, blusvijvers of geboorde putten.

Artikel 11

Dit artikel bevat de citeertitel van de verordening.

Op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Brandweerwet 1985 moet de verordening binnen een week na vaststelling aan het college van Gedeputeerde Staten worden gezonden.