Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
Awb: Algemene wet bestuursrecht
- b.
bestemmingsreserve: een reserve waaraan een concrete bestemming
is verbonden;
- c.
college: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente;
- d.
eenmalige subsidie: subsidie, tot maximaal € 2.500 per aanvraag,
ten behoeve van incidentele projecten of activiteiten die niet
behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager;
- e.
egalisatiereserve: een (algemene) reserve bedoeld om
schommelingen in de exploitatie af te dekken;
- f.
gemeente: de gemeente Lingewaard;
- g.
investeringssubsidie: een subsidie, tot maximaal € 7.500 per
aanvraag, in de kosten van koop, bouw of verbouwing van
accommodaties;
- h.
prestatiesubsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een
bepaald aantal (boek)jaren aan een instelling voor een periode
van maximaal vier jaar wordt verstrekt;
- i.
raad: de gemeenteraad van Lingewaard;
- j.
voorziening: een vermogen gevormd om eventuele toekomstige
verplichtingen af te dekken;
- k.
verordening: de Subsidieverordening Welzijn gemeente
Lingewaard.
Artikel 2 Beleidsterreinen
Deze verordening is van toepassing op de volgende beleidsterreinen:
- a.
- b.
- c.
- d.
vormings- en ontwikkelingswerk
- e.
- f.
maatschappelijke ondersteuning
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
Artikel 3 Bevoegdheid
Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.
Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
De raad kan bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het
instellen van subsidieplafonds.
- 2.
Het college bepaalt de wijze van de verdeling van het beschikbare
bedrag.
- 3.
Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld
of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende
middelen beschikbaar worden gesteld.
Artikel 5 Weigeringsgronden
- 1.
In aanvulling op de weigeringsgronden zoals vermeld in de artikelen
4:25 en 4:35 van de Awb, kan het college subsidie weigeren als er
een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
- a.
de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende
mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet
of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar
ingezetenen;
- b.
de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden
voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt
gesteld;
- c.
de activiteit niet voor alle ingezetenen van de gemeente
toegankelijk is;
- d.
de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal
ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of
krachtens de wet, het algemeen belang of de openbare
orde;
- e.
de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden,
hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden,
kan beschikken om de kosten van de activiteiten te
dekken;
- f.
de subsidieverstrekking niet past binnen de beleidsdoelen
van de gemeente.
- 2.
Het college kan tevens subsidie weigeren indien naar het oordeel van
het college op een andere wijze in de activiteiten toereikend wordt
voorzien.
Artikel 6 Toezicht
Het college kan personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op
de naleving van de verplichtingen die zijn opgelegd.
Hoofdstuk 2 Prestatiesubsidie
Artikel 7 Aanvraag, verlening en vaststelling prestatiesubsidie
- 1.
De aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt bij het college
ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar
waarvoor subsidie wordt gevraagd.
- 2.
Het college verleent de prestatiesubsidie voor een subsidieperiode
van een kalenderjaar of boekjaar.
- 3.
In afwijking van het tweede lid, stelt het college de
prestatiesubsidie die lager is dan € 10.000 per jaar, voor een
subsidieperiode van maximaal 4 jaar vast, zonder voorafgaande
verlening, tenzij er naar het oordeel van het college dringende
redenen zijn daar van af te zien.
Artikel 8 Bescheiden aanvraag prestatiesubsidie
- 1.
De aanvraag voor een prestatiesubsidie wordt ingediend met een
formulier dat door het college is vastgesteld en gaat vergezeld
van:
- a.
een activiteitenprogramma;
- b.
een opgave van de bestuurssamenstelling;
- c.
een begroting van baten en lasten met toelichting.
- 2.
Indien het een eerste aanvraag om prestatiesubsidie betreft, voegt
de aanvrager voor zover aanwezig tevens toe:
- a.
een afschrift van de oprichtingsakte van de instelling;
- b.
een afschrift van de statuten van de instelling.
- 3.
Indien de aanvrager beschikt over een egalisatie- of
bestemmingsreserve, vermeldt de aanvrager de omvang daarvan.
- 4.
Het college is bevoegd ook andere of slechts enkele van de genoemde
gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing
op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.
Artikel 9 Aanvraag vaststelling prestatiesubsidie
- 1.
Indien het college de subsidie niet meteen heeft vastgesteld, dan is
de aanvrager verplicht, na afloop van de subsidieperiode een
aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen.
- 2.
Het college deelt bij de beschikking tot verlening mee op welk
tijdstip de aanvraag tot vaststelling moet worden ingediend.
- 3.
De aanvraag voor vaststelling van een prestatiesubsidie wordt
ingediend met een formulier dat door het college is vastgesteld en
gaat vergezeld van
- a.
een activiteitenverslag van de verrichte werkzaamheden en
activiteiten, waarin inzicht wordt gegeven in hoeverre de te
verrichten activiteiten en prestaties zijn gehaald en of met
de activiteiten de in het werkprogramma gestelde
doelstellingen zijn gerealiseerd;
- b.
een door het bestuur gewaarmerkte balans en rekening van
baten en lasten en een toelichting op deze stukken die op
dezelfde wijze is ingedeeld als de begroting;
- c.
een verklaring van een kascommissie, bestaande uit
niet-bestuursleden of een accountantsverklaring.
- 4.
Het bepaalde in het derde lid onder c is niet van toepassing indien
de aanvrager een natuurlijke persoon of een groep van natuurlijke
personen is.
- 5.
Het college is bevoegd ook andere of slechts enkele van de genoemde
gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing
op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.
Hoofdstuk 3 Eenmalige subsidie
Artikel 10 Voorwaarden eenmalige subsidie
- 1.
Een eenmalige subsidie wordt verleend voor nieuwe of vernieuwende
activiteiten, bij voorkeur met een experimenteel karakter.
- 2.
Een eenmalige subsidie kan tevens worden verleend als de
activiteiten zich specifiek richten op samenwerking tussen
instellingen of op integratie van activiteiten.
Artikel 11 Aanvraag, verlening en vaststelling eenmalige subsidie
- 1.
De aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt uiterlijk acht weken
voor het tijdstip waarop een aanvang wordt gemaakt met de
realisering van de voorgenomen activiteit waarvoor subsidie wordt
gevraagd, bij het college van burgemeester en wethouders
ingediend.
- 2.
Het college stelt de eenmalige subsidie, zonder voorafgaande
verlening, meteen vast.
Artikel 12 Bescheiden aanvraag eenmalige subsidie
- 1.
De aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt ingediend met een
formulier dat door het college is vastgesteld en gaat vergezeld
van:
- a.
een activiteitenprogramma;
- b.
de gegevens van de aanvrager of aanvragers of een opgave van
de bestuurssamenstelling;
- c.
een begroting van baten en lasten met toelichting.
- 2.
Het college is bevoegd ook andere of slechts enkele van de genoemde
gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing
op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.
Hoofdstuk 4 Investeringssubsidie
Artikel 13 Voorwaarden investeringssubsidie
- 1.
Een investeringssubsidie wordt alleen verleend aan een instelling
met rechtspersoonlijkheid.
- 2.
De investeringssubsidie heeft een aanvullend karakter en bedraagt
niet meer dan 50% van de totale investering waarvoor subsidie wordt
gevraagd.
Artikel 14 Aanvraag, verlening en vaststelling investeringssubsidie
- 1.
De aanvraag voor een investeringssubsidie wordt uiterlijk zestien
weken voor het tijdstip van koop, of voor aanvang van de bouw of
verbouwing van een accommodatie bij het college ingediend.
- 2.
Het college stelt de investeringssubsidie zonder voorafgaande
verlening, meteen vast.
Artikel 15 Bescheiden aanvraag investeringssubsidie
- 1.
De aanvraag voor een investeringssubsidie wordt ingediend met een
formulier dat door het college is vastgesteld en gaat vergezeld
van:
- a.
een opgave van de kosten waarvoor de subsidie wordt gevraagd;
- b.
een opgave van de bestuurssamenstelling;
- c.
een begroting van baten en lasten met toelichting;
- d.
een financieringsplan voor de beoogde investering;
- e.
een opgave van de vermogenspositie van de instelling met
specificaties van de egalisatie- en bestemmingsreserve en overige
vermogensvoorzieningen.
- 2.
Het college is bevoegd ook andere of slechts enkele van de genoemde
gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing
op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.
Hoofdstuk 5 Betaling en bevoorschotting
Artikel 16. Betaling en bevoorschotting prestatiesubsidie
- 1.
Indien een prestatiesubsidie wordt vastgesteld, zonder voorafgaande
verlening, vindt de betaling per jaar plaats, in het eerste kwartaal
van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
- 2.
Indien een beschikking tot subsidieverlening wordt gegeven, wordt
100% bevoorschot.
- 3.
Het college is bevoegd, in afwijking van het tweede lid, de
bevoorschotting lager vast te stellen.
- 4.
De hoogte en de termijnen van de voorschotten worden in het besluit
tot subsidieverlening bepaald.
Artikel 17 Betaling eenmalige subsidie en investeringssubsidie
De investeringssubsidie en de eenmalige subsidie wordt betaald binnen
dertig dagen na de datum van verzending van de beschikking.
Hoofdstuk 7 Verplichtingen en overige bepalingen
Artikel 20 Verplichtingen
- 1.
Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening en indien
geen verleningsbeschikking wordt gegeven, in de beschikking tot
subsdidievaststelling overige doelgebonden verplichtingen als
bedoeld in artikel 4:38 Awb opleggen. Deze verplichtingen kunnen in
ieder geval betrekking hebben op:
- a.
de groepsgrootte of het minimum aantal leden;
- b.
het aantal uren dat een ruimte beschikbaar is voor de
gebruikers;
- c.
de samenwerking met andere instellingen;
- d.
de kwaliteit en het gebruik van de ruimtelijke voorziening;
- e.
het geven van een minimaal aantal openbare uitvoeringen per
jaar;
- f.
het lidmaatschap van een landelijke of plaatselijke
(koepel-)organisatie;
- g.
de kwaliteit van de activiteiten;
- h.
eigen bijdrage of de minimum contributie voor leden;
- i.
het aantal leden dat woonachtig moet zijn binnen de gemeente.
- 2.
Tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de
instelling het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.
- 3.
De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat
daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van
belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de
ontvangsten kunnen worden nagegaan.
- 4.
Indien gedurende de subsidieperiode aanmerkelijke verschillen
ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en
inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten, doet de
subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het college
onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
Artikel 21 Niet doelgebonden verplichtingen
Het college is bevoegd niet doelgebonden verplichtingen als bedoeld in
artikel 4:39 Awb op te leggen met betrekking tot:
- a.
de kwaliteit of het inschakelen van beroepskrachten;
- b.
het betrekken van leden, vrijwilligers, beroepskrachten,
deelnemers en gebruikers bij het beleid van de rechtspersoon en
het werkprogramma;
- c.
toegankelijk maken van activiteiten en accommodaties voor
gehandicapten.
Artikel 22 Beslistermijnen
- 1.
Het college beslist op een aanvraag tot verlening of een aanvraag
tot vaststelling zonder voorafgaande verlening van
prestatiesubsidie, uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de
aanvraag is ingediend.
- 2.
Het college beslist op een aanvraag tot vaststelling van een
prestatiesubsidie binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.
- 3.
Het college beslist op een aanvraag om eenmalige subsidie of
investeringssubsidie binnen 13 weken na ontvangst van de
aanvraag.
Artikel 23 Toestemming college burgemeester en wethouders
- 1.
De instelling behoeft de toestemming van het college voor:
- a.
het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger
zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van
zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij zij
zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich
voor een derde sterk maakt;
- b.
het ontbinden van de rechtspersoon;
- c.
het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van
haar surseance van betaling.
- d.
het oprichten van dan wel deelnemen in een
rechtspersoon;
- e.
het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren
van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door
middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor
mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;
- f.
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot
verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen
of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen
geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de
subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd
uit de subsidie;
- g.
het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten
van geldlening.
- 2.
Het college is bevoegd een of meer bepalingen van dit artikel buiten
toepassing te verklaren.
Artikel 24 Verzekering en aansprakelijk stelling
- 1.
De subsidieontvanger is verplicht haar roerende en onroerende
eigendommen of bezittingen op basis van nieuwwaarde tegen
brandschade te verzekeren en verzekerd te houden. Het college kan
bepalen dat ook andere door hen aan te geven risico’s worden
verzekerd en verzekerd gehouden.
- 2.
De subsidieontvanger is verplicht de wettelijke aansprakelijkheid
ten opzichte van derden te dekken door afsluiting van een
verzekering per gebeurtenis of geval.
- 3.
Indien en voor zover de gemeente geen verzekering heeft afgesloten,
verzekert de subsidieontvanger de wettelijke aansprakelijkheid voor
vrijwilligers die werkzaamheden verrichten in het kader van de
gesubsidieerde activiteiten.
- 4.
Het college is bevoegd een of meer bepalingen van dit artikel buiten
toepassing te verklaren.
Artikel 25 Medewerking onderzoek
De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan door of namens het
college ingesteld onderzoek dat is gericht op de ontwikkeling van het
beleid, de kwaliteit of de effecten van de gesubsidieerde activiteiten
of producten.
Artikel 26 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze
verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover
toepassing, gelet op het belang van de aanvrager, leidt tot
onbillijkheid van overwegende aard.
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen en citeertitel
Artikel 27 Overgangsrecht
- 1.
Deze verordening is van toepassing op aanvragen om subsidie voor
activiteiten die worden uitgevoerd na 31 december 2010.
- 2.
Op subsidies die zijn verstrekt voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze verordening is de Algemene
Subsidieverordening Welzijn gemeente Lingewaard 2005 van toepassing
zoals deze luidde op de datum van inwerkingtreding van deze
verordening.
- 3.
Op subsidies die worden aangevraagd na het tijdstip van
inwerkingtreding van deze verordening en die betrekking hebben op
een activiteit die wordt uitgevoerd voor 1 januari 2011, is de
Algemene Subsidieverordening Welzijn gemeente Lingewaard 2005 van
toepassing zoals deze luidde op de datum van inwerkingtreding van
deze verordening.
Artikel 28 Intrekking oude regeling
De Algemene Subsidieverordening Welzijn gemeente Lingewaard 2005 wordt
ingetrokken.
Artikel 29 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar
bekendmaking.
Artikel 30 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Welzijn
gemeente Lingewaard 2010.