Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen (Gr)

Algemene inspraakverordening Groningen 2005 (AIVG 2005)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen (Gr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene inspraakverordening Groningen 2005 (AIVG 2005)
CiteertitelAlgemene inspraakverordening Groningen 2005 (AIVG 2005)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAlgemene inspraakverordening (AIVG 2005)
Externe bijlageToelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 150

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-10-2005nieuwe regeling

28-09-2005

Gemeenteblad, 2005, 64

Rb 82

Tekst van de regeling

Intitulé

ALGEMENE INSPRAAKVERORDENING GRONINGEN 2005 (AIVG 2005)

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr. 82);

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Groningen 23 augustus 2005;

 

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

De Algemene Inspraakverordening Groningen 2005 (AIVG 2005) vast te stellen.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    beleidsvoornemen: het voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • c.

    bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college of de burgemeester;

  • d.

    inspraakgerechtigden: ingezetenen van de gemeente Groningen en belanghebbenden;

  • e.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2.

    Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van het gemeentelijk bestuur.

  • 3.

    Inspraak wordt in ieder geval verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 4.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • b.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan nauwelijks of geen beleidsvrijheid heeft;

    • c.

      inzake de begroting, de jaarrekening, de belastingen en de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening als bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • d.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • e.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur voor kwetsbare groepen in de Groninger samenleving;

    • f.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • g.

      indien het een beleidsvoornemen betreft dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • h.

      over de uit een startnotitie als bedoeld in artikel 2, lid 3 van de Referendum verordening 1999 voortvloeiende besluiten.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

  • 1.

    Inspraak wordt in principe verleend aan inspraakgerechtigden.

  • 2.

    In gevallen waarbij een beleidsvoornemennaar het oordeel van het bestuursorgaan slechts gevolgen kan hebben of slechts van belang kan zijn voor een deel van de gemeente, zijn tot inspraak gerechtigd ingezetenen die in het betrokken deel van de gemeente woonachtig zijn dan wel natuurlijke of rechtspersonen die in dat deel van de gemeente belanghebbende zijn.

  • 3.

    Indien ten aanzien van een beleidsvoornemen naar het oordeel van het bestuursorgaan het vorige lid van toepassing is, geeft het bestuursorgaan de begrenzingen aan van het betrokken deel van de gemeente.

  • 4.

    In de kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12, derde lid, van de Awb wordt van een beperking van de kring van inspraak-gerechtigden als bedoeld in het tweede lid melding gemaakt.

  • 5.

    Het tweede lid is niet van toepassing ten aanzien van organisaties die blijkens hun statuten belangen behartigen die door het desbetreffende beleidsvoornemen kunnen worden getroffen of geraakt, noch ten aanzien van de voorbereiding van ruimtelijke plannen - de herziening daaronder begrepen - waarop de artikelen 6a en 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van toepassing zijn.

Artikel 4 Vormen van inspraak

De op de beleidsvoornemens te verlenen inspraak kan onder meer vorm worden gegeven door middel van:

  • a.

    schriftelijke reacties;

  • b.

    mondelinge reacties;

  • c.

    een combinatie van de twee voorgaande vormen.

Artikel 5 Inspraakprocedure en bekendmaking

  • 1.

    Alvorens inspraak te verlenen stelt het bestuursorgaan de te volgen inspraakprocedure vast en legt het bestuursorgaan het beleidsvoornemen met de daarbij behorende stukken ter inzage, waarbij vakantieperiodes zoveel mogelijk worden geëerbiedigd.

  • 2.

    Voorafgaand aan de ter inzagelegging van informatie maakt het bestuursorgaan, naast de in artikel 3:12, eerste lid, van de Awb voorziene wijze van bekendmaking, door middel van de gemeentelijke website bekend dat ten aanzien van een beleidsvoornemen inspraak wordt verleend.

  • 3.

    Naast de in artikel 3:12, derde lid, van de Awb genoemde gegevens wordt in de kennis-geving vermeld:

    • a.

      het beleidsvoornemen waarop de inspraak wordt verleend;

    • b.

      de eventuele onderdelen van het beleidsvoornemen die wel of niet vatbaar zijn voor beïnvloeding;

    • c.

      de vorm waarin de inspraak zal plaatsvinden;

    • d.

      de termijn waarbinnen de inspraak wordt verleend, met dien verstande dat deze termijn niet korter kan zijn dan vier weken bij de schriftelijk naar voren te brengen zienswijzen;

    • e.

      ingeval van mondeling naar voren te brengen zienswijzen, de plaats en het tijdstip van de desbetreffende bijeenkomst;

    • f.

      de fase van het besluitvormingsproces, waarin de inspraak wordt verleend.

    • g.

      de wijze waarop en de termijn waarbinnen de resultaten van de inspraak zullen worden verwerkt.

  • 4.

    Indien inspraak vorm wordt gegeven door het houden van één of meer mondelinge bijeenkomsten worden deze voorgezeten door een onafhankelijke, niet bij het beleidsvoornemen betrokken persoon.

  • 5.

    De bepalingen van afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht zijn voorts zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Klachtprocedure

  • 1.

    Ten aanzien van de wijze waarop aan deze verordening in een specifiek geval uitvoering is gegeven - met uitzondering van besluiten om geen inspraak te verlenen - alsmede van de wijze waarop een inspraakprocedure heeft plaatsgevonden, kunnen inspraakgerechtigden een klacht indienen bij het bestuursorgaan.

  • 2.

    Op de klachtenbehandeling is de Interne Klachtenregeling gemeente Groningen 2000 van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Indien een klager niet tevreden is over de behandeling van zijn klacht ingevolge de voorgaande leden, dan kan hij zich wenden tot de gemeentelijke ombudsfunctionaris. De Verordening gemeentelijke Ombudsman Groningen is in dat geval van toepassing.

Artikel 7 Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraakprocedure maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een zakelijke weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraakprocedure mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten de inspraak al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen heeft geleid.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4.

    De burgemeester kan het eindverslag in zijn burgerjaarverslag vermelden.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    De Algemene Inspraakverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 1 december 1993, nr. 29 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Inspraakverordening Groningen 2005 (AIVG 2005).

Gedaan te Groningen ter openbare raadsvergadering van 28 september 2005.

De griffier,

D.H. Vrieling.

De voorzitter,

J. Wallage.

Toelichting op de AIVG 2005

Toelichting