Organisatie | Loon op Zand |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2002 |
Citeertitel | Parkeerverordening gemeente Loon op Zand 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
RVV
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2002 | Onbekend | 04-07-2002 Weekjournaal | Onbekend |
Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Een vergunning kan in ieder geval worden verleend aan: a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I); b. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II); c. een rechtspersoon welke is gevestigd in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie III).
Aan een vergunning kan het college tevens voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Het college kan, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, bij openbaar besluit regels geven omtrent:
Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt; c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen; e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; g. om redenen van openbaar belang.
Afdeling III Verbodsbepalingen
Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden: a. zonder vergunning; b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning; c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.