Organisatie | Veendam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemeen plaatselijke verordening gemeente Veendam 2010 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veendam 2010. |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-10-2010 | 16-07-2014 | Onbekend | 27-09-2010 De Veendammer, 6 oktober 2010 | 449/Veiligheid |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:
Artikel 1:9 Lex silencio positivo wel van toepassing.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen van deze verordening:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1. Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van het plaatsen van uitstallingen en/of objecten, reclame-uitingen, hinderlijke beplanting en terrassen, zulks om het doelmatig en veilig gebruik van de weg, dan wel het doelmatig beheer en onderhoud daarvan te bevorderen.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2.21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Artikel 2.23 Veiligheid op het ijs
a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen;
b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten, te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren.
Artikel 2.26.2 Stadionomgevingsverbod
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf 4 uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode die niet langer is dan 2 jaar.
Artikel 2.26.4 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Personen, die zich door kleding, uitrusting of gedragingen manifesteren als voetbalsupporters en niet in het bezit zijn van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd, dan wel tegen wie het vermoeden bestaat dat zij voornemens zijn de orde te verstoren, zijn verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van Politie met inachtneming van diens aanwijzingen, naar een in het bevel aangegeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;
Artikel 2.28 Exploitatievergunning horecabedrijf
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden en tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijke sluitingstijden (art. 2:29.3) danwel andere dan de krachtens de artikelen 2:29.1 en 2:29.2 vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Artikel 2.34 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een horecabedrijf een inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet , treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van artikel 2:28 tor en met 2:31
AFDELING 9. TOEZICHT OP INRICHTINGEN TOT HET VERSCHAFFEN VAN NACHTVERBLIJF
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van (brom)fietsen e.d.
Het is verboden zich met een fiets, bromfiets, skateboard of rollerskates te bevinden in overdekte winkelcentra en op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst, plechtigheid, e.d. wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
In het eerste lid wordt verstaan onder:
muilkorf: is een voorwerp (muilkorf) die verwaardigd is van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de kort aanwezig zijn;
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2.71 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk:
Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
carbidschieten dat plaatsvindt op 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar, waarbij gebruik gemaakt wordt van bussen met een maximale inhoud van 1 liter, mits daarbij geen handelingen worden verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten verricht weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren kunnen optreden voor mens en milieu;
carbidschieten dat plaatsvindt op 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar op een erf behorende bij een woning buiten de bebouwde kom, waarbij gebruik gemaakt wordt van bussen met een maximale inhoud van 60 liter, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. er zijn maximaal vier personen aanwezig die carbidschieten, waaronder een meerderjarige bewoner van betreffende woning die ervoor zorg draagt dat deze voorwaarden worden nageleefd.
2. er worden geen handelingen verricht of nagelaten waarvan degene die het carbidschieten verricht weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat daardoor gevaren kunnen optreden voor mens en milieu.
3. er worden in totaal niet meer dan twee bussen gebruikt.
4. naast de onder 1, genoemde personen is er geen publiek aanwezig anders dan bewoners van de betreffende woning.
5. de afstand vanaf de plek waar het carbidschieten plaatsvindt tot gebouwen van derden bedraagt tenminste 100 meter.
6. het vrijschootsveld bedraagt tenminste 75 meter; dit terrein is in eigendom van of wordt gehuurd of gepacht door een bewoner van de betreffende woning;
7. hierin liggen geen openbare paden of wegen.
8. indien het carbidschieten plaatsvindt na zonsondergang dient het schietterrein goed te worden verlicht.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74.1 Verblijfsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die zich gedraagt in strijd met artikel 2:74 een verbod opleggen om zich gedurende het in dat verbod aangewezen tijdvak van ten hoogste 24 uur te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid van ten hoogste 24 uur is opgelegd en ten aanzien van wie binnen één jaar na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd, dat hij zich gedraagt in strijd met het 5e lid of de in het eerste lid genoemd artikel, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in dit artikel van ten hoogste veertien dagen is opgelegd en ten aanzien van wie binnen één jaar na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd, dat hij zich gedraagt in strijd met het 5e lid of het in het eerste lid genoemd artikel, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste vier weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de artikelen 2:1.1, 2:1.2, 2:10, 2:26, 2:49, 2:50 en 2:73.1 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatigof in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
d.escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
e.sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;
f.exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonendie een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
3de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN DE ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal acht incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4.6.2 (Geluid)hinder in de open lucht
Het is verboden in de openlucht een geluidsapparaat, een (recreatie)toestel of een (bouw)machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder wordt veroorzaakt.
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste id, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Artikel 4.6.3 (Geluid)hinder door dieren
Degene die de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.
Artikel 4.6.4 (Geluid)hinder door bromfietsen e.d.
Het is verboden zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder ontstaat.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Artikel 4.15.1 Vergunningsplicht handelsreclame
Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is.
opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits:
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, en van de voorschriften en beperkingen die zijn verbonden aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen of ontheffingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie. (artikel 23 Wetboek van Strafrecht)
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Veendam d.d. 27 september 2010.
De griffier, De voorzitter,
R.Brekveld A. Meijerman
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen.
Artikel 1:3 Te late indiening aanvraag.
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing.
Artikel 1:8 Weigeringsgronden.
Artikel 1:9 Lex silencio positivo wel van toepassing.
Artikel 1:10 Lex silencio positivo niet van toepassing.
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden.
Artikel 2:1.1 Samenscholing en ongeregeldheden.
Artikel 2:1.2 Verblijfsontzeggingen.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen.
Artikel 2:4 Afwijking termijn.
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens.
Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken.
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte
Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg.
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.
Artikel 2:9 Straatartiest e.d.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg.
Artikel 2:10 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg.
Artikel 2:10.1 Opheffing vergunningsplicht
Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg.
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid.
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen.
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp.
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen.
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting.
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn.
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs.
Afdeling 7 Toezicht op evenementen.
Artikel 2:24 Begripsomschrijving.
Artikel 2:26.1 Betaald voetbal wedstrijden
Artikel 2.26.2 Stadionomgevingsverbod
Artikel 2:26.3 Orde in verband met voetbalwedstrijden
Artikel 2:26.4 Verwijderingsplicht voetbalsupporters
Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven.
Artikel 2:27 Begripsomschrijvingen.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf.
Artikel 2:29. Sluitingstijden.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden en tijdelijke sluiting.
Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf.
Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven.
Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf.
Artikel 2:35 Begripsomschrijvingen.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister.
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden.
Artikel 2:39 Speelgelegenheden.
Afdeling11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid.
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal.
Artikel 2:42 Plakken, kladden en bespuiten.
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen.
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:52 Overlast van (brom)fietsen e.d.
Artikel 2:53 Bespieden van personen.
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:56 Alarminstallaties.
Artikel 2:57 Loslopende honden.
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden.
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren.
Artikel 2:63.1 Voederverbod (stads)duiven.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen.
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.
Artikel 2:68 Voorschriften, als bedoeld in artikel 437, ter eerste lid,
van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen.
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven.
Artikel 2:71 Begripsbepalingen.
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk
Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling.
Artikel 2:73.1 Carbidschieten.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat.
Artikel 2:74.1 Verblijfsontzeggingen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen.
HOOFDSTUK 3 SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
Artikel 3:1 Begripsbepalingen.
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan.
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder.
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder.
Artikel 3:9 Straatprostitutie.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van
erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden.
Artikel 3:12 Beslissingstermijn.
Artikel 3:13 Weigeringsgronden.
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer.
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie.
Artikel 3:15 Wijziging beheer.
HOOFDSTUK 4 BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN DE ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting.
Artikel 4:1 Begripsbepalingen.
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten.
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek.
Artikel 4:6 Overige geluidhinder.
Artikel 4:6.2 (Geluid)hinder in de open lucht
Artikel 4:6.3 (Geluid)hinder door dieren
Artikel 4:6.4 (Geluid)hinder door bromfietsen e.d.
Artikel 4:6.5 (Geluid)hinder door vrachtauto’s
Artikel 4:6.6 (Geluid)hinder door horecabedrijven.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging.
Artikel 4:7 Straatvegen. Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet
openbare riolen en putten buiten gebouwen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden.
Artikel 4:10 Begripsomschrijvingen.
Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast.
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, enz.
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen.
Artikel 4:15 verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:16 Vergunningsplicht handelsreclame.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen.
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buitenkampeerterreinen.
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen.
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:1 Begripsbepalingen.
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen.
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen.
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen.
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen.
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende.
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken.
Artikel 5:29 Reddingsmiddelen.
Artikel 5:30 Veiligheid op het water.
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en
ruiterverkeer in natuurgebieden.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden.
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten
inrichtingen of anderszins vuur te stoken.
Afdeling 9 Verstrooiing van as.
Artikel 5:36 Verboden plaatsen.
Artikel 5:37 Hinder of overlast.
HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 6:3. Binnentreden woningen.
Artikel 6:4. Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening.