Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Beleidsregels Privaatrechtelijke en/of publiekrechtelijke handhaving eigendomsrecht bij illegaal gebruik van gemeentegrond Bloemendaal 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Privaatrechtelijke en/of publiekrechtelijke handhaving eigendomsrecht bij illegaal gebruik van gemeentegrond Bloemendaal 2009
CiteertitelBeleidsregels Privaatrechtelijke en/of publiekrechtelijke handhaving eigendomsrecht bij illegaal gebruik van gemeentegrond Bloemendaal 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 108

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-10-2009nieuwe regeling

17-03-2009

Weekblad Kennemerland-Zuid d.d. 8 oktober 2009

2009005231

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Privaatrechtelijke en/of publiekrechtelijke handhaving eigendomsrecht bij illegaal gebruik van gemeentegrond Bloemendaal 2009

Beleidsregels Privaatrechtelijke en/of publiekrechtelijke handhaving eigendomsrecht bij illegaal gebruik van gemeentegrond Bloemendaal 2009

Artikel 1 Inleiding

Als onderdeel van het regelen en besturen van de gemeentelijke huishouding behoort het beheren van gemeentelijke eigendommen in het algemeen en gemeentelijke gronden in het bijzonder, tot de kerntaken van de gemeente. Het mag dan ook als een wettelijke opdracht aan gemeenten gelden om handhavend op te treden tegen het gebruik van gemeentegrond zonder recht of titel, in de volksmond betiteld als illegaal gebruik van gemeentegrond of “landjepik”.

Het kan niet zo zijn dat de gemeente door stil te zitten in feite illegaal gebruik van gemeentegrond sanctioneert met (impliciet) gedogen. Niet alleen is dat strijdig met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die ook het privaatrechtelijk handelen van de gemeente beheersen, maar er kunnen ook in publiekrechtelijke zin problemen ontstaan indien het aan de gemeente opgedragen toezicht op de naleving van voorschriften aan de orde is. Daarnaast spelen hier de gevolgen van de sedert 1 januari1992 gewijzigde verjaringsregels van het Burgerlijk Wetboek (BW) een belangrijke rol. Die gewijzigde regels leiden ertoe dat het bij stilzitten van de gemeente in geval van illegaal gebruik van gemeentegrond niet de vraag is óf de gemeente haar eigendomsrecht zal verliezen, maar slechts wanneer. Want dát een dergelijk stilzitten uiteindelijk tot eigendomsverlies leidt staat vast. En op een gemeente rust juist de taak er zorg voor te dragen dat eigendom van publiek domein niet door verjaring verloren raakt.

Het voorgaande betekent dat de conclusie geen andere kan zijn dan dat tegen elk geval van illegaal gebruik van gemeentegrond dient te worden opgetreden. En dat optreden dient een gestructureerd karakter te hebben in de vorm van een handhavingsbeleid op dit gebied.

Artikel 2 JURIDISCH PRIVAATRECHTELIJK KADER BW

Kort gezegd is in dit kader relevant de wijziging van de wet per 1 januari 1992 waardoor ook een bezitter te kwader trouw tot eigenaar kan worden van in bezit genomen grond door verloop van een termijn van 20 jaar. Het gaat daarbij om het verjaren van de mogelijkheid van de eigenaar om via een rechtsvordering zijn zaak op te eisen van een ieder die haar zonder recht houdt om daarmee het bezit door die ander te beëindigen. De mogelijkheid om die rechtsvordering in te stellen verjaart na verloop van 20 jaar. Wanneer die termijn is verstreken, kan degene die dan bezitter is de eigendom van de zaak verwerven, ook al is hij te kwader trouw.

Deze verjaringstermijn begint te lopen vanaf het moment dat een niet-rechthebbende bezitter is geworden of de onmiddellijke opheffing kon worden gevorderd van de toestand waarvan diens bezit de voortzetting vormt.

Ter zijde zij vermeld dat de verjaringstermijn in geval van bezit te goeder trouw in gevolge de nieuwe wetgeving 10 jaar bedraagt. Uit de rechtspraak blijkt dat het te goeder trouw bezitten van grond zonder recht of titel in de praktijk nauwelijks wordt aangenomen. Eigenlijk kan alleen feilen in notariële akten en/of kadastraal feilen onder omstandigheden leiden tot een dergelijke verkrijgende verjaring.

Het stuiten van een lopende verjaring waardoor de verjaring ophoudt te lopen, is mogelijk door een schriftelijke aanmaning of door erkenning. Maar als dit niet leidt tot terugverkrijging van de eigendom doordat de bezitter vrijwillig diens bezit opgeeft, dan heeft de aanmaning alleen stuitende werking indien deze binnen zes maanden wordt gevolgd door een vordering in rechte of een handeling tot verkrijging van een bindend advies. Indien de aanmaning niet wordt gevolgd door een daad van rechtsvervolging, begint de dag na de aanmaning een nieuwe verjaringstermijn te lopen. Die verjaringstermijn is niet langer is dan 5 jaar, maar verstrijkt nooit eerder dan de oorspronkelijke termijn zonder stuiting. Dit geldt ook ingeval van erkenning. Dit betekent dus dat als de gemeente na een aanmaning of een erkenning geen vervolgstappen zet, het verjaringsrisico mogelijk wel opschuift, maar in elk geval niet wordt weggenomen.

Artikel 3 JURIDISCH PUBLIEKRECHTELIJK KADER

Het hiervóór omschrevene speelt zich af in het privaatrechtelijke vlak. Maar ook via bestuursrechtelijke handhaving kan het mogelijk zijn om illegaal gebruik van gemeentegrond aan te pakken. Recent is een mogelijke publiekrechtelijke weg bij aanpak van illegaal gebruik van gemeentegrond in beeld gekomen door een positieve uitspraak van de Raad van State in de zaak Alkmaar. Deze gemeente zet de APV in om illegaal gebruik van gemeentegrond te beëindigen. Men doet dit door het gemeentelijk groen te brengen onder het begrip “openbare weg”, welke volgens de APV niet anders gebruikt mag worden dan de publieke bestemming voorschrijft. Dit kan een goede optie zijn in de situatie dat de gemeente zeker weet de als zodanig bestemde grond nooit te willen verkopen. Indien die bereidheid echter op enig moment wel wordt verwacht dan kan dit een wat omslachtige route blijken indien zo’n kavel dan eerst aan het openbaar verkeer zou moeten worden onttrokken op de daartoe geëigende manier. In het coalitieakkoord 2009 – 2014 is afgesproken dat eigendommen van de gemeente alleen worden verkocht bij dringende redenen. Vanuit die optiek kan de inzet van de APV mogelijk een waardevolle aanvulling betekenen op het juridisch privaatrechtelijk instrumentarium tegen illegaal gebruik van gemeentegrond. Het verdient echter aanbeveling eerst goed te inventariseren voor welke stroken gemeentegrond dat mogelijk én zinvol is. Voorkomen moet worden dat op enig moment in de toekomst blijkt dat het paard uiteindelijk toch wat achter in plaats van vóór de wagen gespannen is.

Artikel 4 JURIDISCHE KWALIFICATIE ILLEGAAL GEBRUIK GEMEENTEGROND

Het illegaal gebruik van gemeentegrond kan zich voordoen in verschillende (juridische) vormen en gradaties welke verschillende juridische gevolgen hebben.

Artikel 4A Occupatie

Van occupatie is sprake indien de gemeentegrond door een niet-rechthebbende in bezit is genomen door zichzelf de feitelijke macht te verschaffen, als ware hij eigenaar. Om van bezit te kunnen spreken moet er sprake zijn van structurele eigendomspretenties. Die moeten blijken uit feitelijke handelingen, zoals het afsluiten van de grond, het gebruiken en/of aanwenden van de grond ten eigen nutte en het plegen van bewerkingen daarvan, daarin of daarop. Of deze feitelijke handelingen voldoende zijn om te spreken van bezit moet worden beoordeeld naar de verkeersopvatting. Occupatie kan geschieden te goeder trouw of te kwader trouw en kan dus leiden tot bezit te goeder trouw of te kwader trouw. Zoals hiervoor werd omschreven, heeft dit onderscheid gevolgen voor de verjaringstermijn. De bewijslast dat er sprake is van bezit en dat de verjaring is aangevangen en voltooid, berust bij degene die zich daarop beroept. En dit zal door de gemeente dan ook te allen tijde worden ingeroepen op het moment dat iemand die naar het oordeel van de gemeente illegaal gebruikmaakt van gemeentegrond, zich op zijn bezit en op voltooiing van de verjaring beroept.

4.B Ingebruikneming zonder recht of titel

Er is sprake van de aanwezigheid van een recht of titel indien de grond in gebruik wordt genomen op basis van een rechtsverhouding tussen eigenaar en gebruiker. In deze gevallen geldt de gebruiker niet als bezitter, maar als houder voor de eigenaar.

Het kan echter ook voorkomen dat gemeentegrond in gebruik wordt genomen zonder dat er sprake is van een recht of titel op basis waarvan de in gebruik name plaatsvindt. Indien de gebruiker daarbij ook blijk geeft van eigendomspretenties kan er sprake zijn van bezit zoals is omschreven in 4.A. Maar de grond kan ook in gebruik genomen worden zonder dat de gebruiker eigendomspretenties heeft. In dat geval is er geen sprake van bezit voor zichzelf maar slechts van houderschap voor de eigenaar in casu de gemeente.

In een dergelijk geval van illegaal gebruik van gemeentegrond is verjaring niet aan de orde, zodat de gemeente haar eigendomsrecht om die reden ook niet kan verliezen. Het is dus van wezenlijk belang om vast te stellen of bij illegaal in gebruik genomen gemeentegrond sprake is van bezit of houderschap.

Iemand die als houder is begonnen kan zich niet tot bezitter maken buiten degene voor wie men houdt om.

5. HANDHAVINGSBELEID

Daar waar sprake is van illegaal gebruik van gemeentegrond dient daartegen te worden opgetreden. Hoe langer met optreden tegen illegale situaties wordt gewacht des te lastiger dat optreden wordt. Door verjaring kan zelfs het eigendomsrecht verloren gaan.

Het handhavingsbeleid omvat het gehele proces van handhaving van het gemeentelijk eigendomsrecht. Het vaststellen en op de geëigende wijze bekendmaken van een handhavingsbeleid beoogt onder meer het volgende te bereiken:

  • -

    Bekendgemaakt beleid biedt de inwoners transparantie en duidelijkheid over waar men op kan rekenen in geval van illegaal gebruik van gemeentegrond. Dat geldt niet alleen voor het geval men zelf illegaal grond van de gemeente gebruikt, maar ook als de buurman dat doet. Het maatschappelijk draagvlak voor handhaving wordt daardoor positief beïnvloed.

  • -

    In geval van noodzakelijk optreden kan naar het bekend gemaakte beleid worden verwezen, waardoor handhaving eenvoudiger gemotiveerd kan worden. Er zal door inwoners minder eenvoudig een beroep kunnen worden gedaan op het schenden van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur indien wordt opgetreden op grond van bekendgemaakt beleid. De kans op aansprakelijkheid van de gemeente wegens onrechtmatig handelen wordt geminimaliseerd. Kortom: het risico op en van juridische procedures wordt kleiner.

  • -

    Consequent en consistent uitvoeren van het handhavingsbeleid draagt bij aan de geloofwaardigheid van het bestuur. Er gaat een preventieve werking van uit en mogelijke precedentwerking wordt voorkomen. Immers ingeval er niet of nauwelijks wordt opgetreden tegen concrete illegale situaties dan kan dat door inwoners worden ervaren als een uitnodiging dergelijk gedrag na te volgen, al dan niet vanuit de gedachte dat er precedenten zijn geschapen.

  • -

    Bij vastgesteld handhavingsbeleid kunnen eenvoudiger prioriteiten worden gesteld. De personele inzet kan door adequate planning efficiënter en doelmatiger plaatsvinden. Begrotingsconsequenties zijn voor de lange termijn beter in beeld te brengen.

6. INVENTARISATIE VAN ILLEGAAL GEBRUIK GEMEENTEGROND

 

6.A. Initieel

Om niet alleen ad-hoc, maar ook op gestructureerde wijze te kunnen optreden dient illegaal gebruik van gemeentegrond in de gehele gemeente in beeld te worden gebracht. Daarbij zal voornamelijk gebruik worden gemaakt van waarnemingen en constateringen van de buitendienst medewerkers. Die waarnemingen en constateringen dienen op gedegen wijze te worden geverifieerd ter juridische vaststelling dat er sprake is van illegaal gebruik van gemeentegrond. Er dient in elk geval het nodige te worden geïnventariseerd en vastgelegd omtrent:

  • -

    wie de illegale grondgebruiker is;

  • -

    de exacte locatie waar het illegale grondgebruik plaatsvindt;

  • -

    de omvang van het illegale gebruik;

  • -

    de redenen die door de illegale grondgebruiker worden aangevoerd voor het gebruik, de concrete wijze waarop het gebruik plaatsvindt en of een erfafscheiding is geplaatst;

  • -

    sinds wanneer het illegale gebruik plaatsvindt

Een goede en exacte vastlegging op (kadastrale) tekening en foto’s is essentieel.

Voor het grondgebied van de gemeente Bloemendaal oud, geldt dat een dergelijke inventarisatie reeds heeft plaatsgevonden. Handhavend optreden m.b.t. deze geïnventariseerde gevallen kan op basis van het vastgestelde en bekendgemaakte beleid terstond een aanvang nemen. De prioriteiten worden gesteld overeenkomstig de in deze beleidsnotitie hierna te melden volgorde. Afwikkeling vindt plaats zoals elders in deze notitie onder “handhavingsacties” is beschreven.

Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Bennebroek geldt dat er wel een grove veldinventarisatie beschikbaar is. Deze is evenwel niet geheel actueel en/of compleet en is ook nog niet geverifieerd. Deze lijst dient zo spoedig mogelijk te worden geactualiseerd en gecompleteerd door aanvullend veldwerk om vervolgens juridisch te worden geverifieerd. Daarna kan handhavend worden opgetreden op overeenkomstige wijze als geschiedt op basis van de inventarisatie van Bloemendaal oud.

6.B. Structuereel

Na het uitvoeren van de handhavingsacties op basis van de hiervoor genoemde initiële inventarisaties, dient monitoring van het gehele grondgebied van de gemeente op illegaal gebruik van gemeentegrond een continu proces te worden. Daarbij geldt dat het gehele grondgebied met een frequentie van minimaal één maal per vijf jaar met zekerheid stelselmatig is gecontroleerd. Per woonkern, wijk of straat dient van deze controle een rapportage te worden opgesteld.

Deze gestructureerde beleidsmatige aanpak leidt er toe dat illegaal gebruik van gemeentegrond binnen een acceptabel tijdsverloop zal worden ontdekt. Voorts leidt die aanpak er toe dat de gemeente zich beter kan verweren tegen een beroep op verjaring. De gemeente kan dan via de controlerapportage immers aannemelijk maken dat het aanvangsmoment van de verjaring niet vóór het laatste controlemoment kan liggen. Zoals hiervoor reeds werd aangegeven, gaat van de structurele aanpak ook een preventieve werking uit. In feite wordt zo een duurzaam handhavingsbeleid bereikt.

7. HANDHAVINGSACTIES

Nadat illegaal gebruik van gemeentegrond in een concreet geval is vastgesteld, dient te worden beoordeeld welke eigendomshandhavende actie(s) in dat concrete geval mogelijk en/of wenselijk is (zijn). Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt naar privaatrechtelijke handhavingsacties en publiekrechtelijke handhavingsacties.

Ongeacht de juridische route welke gekozen mocht worden, dient de eerste actie te bestaan uit een eerste aanzegging. Daarin stelt de gemeente bij de overtreder te constateren dat deze gemeentegrond illegaal in gebruik heeft genomen. Voorts wordt verzocht dat niet langer te doen, de grond te ontruimen en deze weer ter beschikking te stellen aan de gemeente. Aan de overtreder dient de mogelijkheid te worden geboden een toelichting op de aanzegging te verkrijgen dan wel verweer daartegen te voeren. Uitleg van het beleid kan bijdragen aan begrip, waardoor noodzakelijke verdere acties kunnen worden voorkomen. In geval door de overtreder verweer wordt gevoerd kan de steekhoudendheid daarvan nader worden bezien, mede aan de hand van het na de constatering uitgevoerde onderzoek. Indien de aanzegging en het daarna eventueel volgende overleg met de overtreder niet leidt tot vrijwillige ontruiming door de overtreder dient de volgende stap in de procedure van handhaving van het eigendomsrecht te worden gezet. Daarbij is er een keuze uit de onderstaande acties. Welke actie het meest geschikt is, zal afhangen van de concrete situatie.

7.A. Privaatrechtelijke handhavingsacties

Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt naar de situatie waarin er sprake is van houderschap of (vermoed) bezit.

7.A.1. Illegaal gebruik van de grond met eigendomspretenties van de gebruiker (bezit)

Onder punt 4.A van deze notitie is al aangegeven onder welke omstandigheden er sprake is of kan zijn van bezit. In die situaties staan aan de gemeente de hieronder volgende handhavingsacties ter beschikking.

7.A.1.1. Legalisatie

Na constatering van illegale in bezit name van gemeentegrond, kan als eerste worden bezien of de bestaande situatie kan worden gelegaliseerd en zo ja onder welke voorwaarden. Voor legalisatie in dit kader komen alleen de rechtsfiguren verkoop en verhuur in aanmerking. De mogelijkheden dienen te worden beoordeeld aan de hand van het vigerende gemeentelijk beleid dat de verkoop- en/of verhuur van gemeentegrond beheerst. Daarbij dient in het bijzonder ook aandacht te worden besteed aan de vraag of legalisering leidt tot de noodzaak van wijziging van de bestemming die de grond heeft ingevolge het geldende bestemmingsplan.

7.A.1.2. Revindicatie

Het kan zich voordoen dat de eerste aanzegging van de gemeente aan de overtreder niet leidt tot het vrijwillig beëindigen van het illegale gebruik van gemeentegrond en/of legalisatie niet mogelijk is of door de overtreder wordt afgewezen, zonder dat deze zijn illegale gebruik te beëindigt. In dat geval kondigt de gemeente met een tweede schriftelijke aanmaning aan haar grond op te eisen. De gemeente geeft daarbij aan daartoe een rechtsvordering in te zullen instellen op grond van artikel 5:2 van het BW om dusdoende het bezit door de overtreder te beëindigen.

In alle gevallen dat deze rechtsvordering wordt ingesteld, zal tevens gevraagd worden om veroordeling van de gedaagde in de kosten van het geding om zoveel mogelijk van de door de gemeente te maken (advocaten)kosten terug te krijgen.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat eventuele eigen richting door de gemeente in deze gevallen geen optie is en derhalve achterwege dient te blijven.

7.A.1.3. Verjaring

Als de illegale gebruiker/bezitter van de grond zich op enig moment na de eerste aanzegging, beroept op verkrijgende of bevrijdende verjaring, stelt de gemeente zich op het standpunt dat de bezitter zowel dient te bewijzen dat er sprake is van bezit als dat de verjaring is aangevangen en voltooid.

Als de illegale gebruiker/ bezitter zich op verjaring beroept vóór dat de gemeente de rechtsvordering als hiervoor omschreven heeft ingesteld, zal de gemeente eerst zelf de aannemelijkheid van het verjaringsberoep beoordelen. Indien niet aannemelijk wordt geoordeeld dat er sprake is van verjaring, maar de illegale gebruiker / bezitter diens illegale gebruik / bezit niet beëindigt, dan zal de gemeente de rechtsvordering gewoon instellen. De rechter zal zich dan uiteindelijk over het beroep op verjaring uitspreken.

Indien de gemeente er echter zelf al van overtuigd is dat verjaring heeft plaatsgevonden dan zal worden afgezien van het instellen van de meergenoemde rechtsvordering. De gemeente zal dan kenbaar maken bereid te zijn mee te werken aan een juridische overdracht van de grond ter wille van de rechtszekerheid.

Uitgangspunt daarbij zal zijn dat de daarmee gepaard gaande kosten door de verkrijger worden gedragen.

7.A.2 Illegaal gebruik van de grond zonder eigendomspretenties (houderschap)

Onder punt 4.B van deze notitie is al aangegeven onder welke omstandigheden er sprake is van houderschap. In die situaties staan aan de gemeente de hieronder volgende handhavingsacties ter beschikking.

7.A.2.1. Legalisatie

De optie tot legalisatie is in geval van houderschap niet anders dan ingeval er sprake is van bezit, zodat het vermelde onder 7.A.1.1.a hier als herhaald kan worden beschouwd.

7.A.2.2 Revindicatie

Ook de optie om de revindicatie in te stellen, is in geval er sprake is van houderschap niet anders dan in geval van bezit, zodat het vermelde onder 7.A.1.1.b hier als herhaald kan worden beschouwd, behoudens hetgeen aldaar is vermeld aangaande eigen richting (zie hieronder).

7.A.2.3. Bevestiging gemeentelijk eigendom door eigenmachtig herstel in oorspronkelijke toestand

Het kan zich voordoen dat de eerste aanzegging van de gemeente aan de overtreder niet leidt tot het vrijwillig beëindigen van het illegale gebruik van de gemeentegrond. Ook kan het gebeuren dat legalisatie niet mogelijk is of door de overtreder wordt afgewezen, zonder dat deze zijn illegale gebruik beëindigt. In die situaties kan de gemeente er in geval van houderschap ook voor kiezen om met een tweede schriftelijke aanmaning aan te kondigen dat de gemeente de grond zelf zal ontruimen en weer in bezit zal nemen. Vervolgens herstelt de gemeente indien nodig de oorspronkelijke toestand van de grond door het uitvoeren van fysieke handelingen. Juridisch gesproken is hier sprake van een vorm van eigen richting door de gemeente. Omdat er in deze gevallen geen sprake is van bezit (en er ook geen afgesloten erfafscheidingen zijn) loopt de gemeente geen risico te worden geconfronteerd met een bezitsactie op grond van artikel 3:125 BW. Voorwaarde hiervoor is wel dat op zorgvuldige wijze en onder vooraankondiging te werk wordt gegaan. Daarmee wordt voorkomen dat sprake zou kunnen zijn van onrechtmatig handelen en/of handelen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het is duidelijk dat aan de toepassing van dit instrument in voorkomende gevallen een weloverwogen besluit ten grondslag dient te liggen.

7.A.3 Bijzondere vorm van illegaal gebruik van de grond zonder eigendomspretenties

Een specifieke vorm van, in beginsel illegaal, gebruik van gemeentegrond doet zich voor als inwoners eigenmachtig stroken gemeentegrond (veelal groenstroken of plantsoenen) onderhouden en/of daarin eigenmachtig beplantingen aanbrengen, zonder dat zij daarbij eigendomspretenties hebben. Het vaste beleid dienaangaande is tot nu toe geweest dat dit, al dan niet uitgesproken, door de gemeente wordt toegestaan mits dat onderhoud en/of het aanbrengen van beplantingen zich verhoudt met het gemeentelijk groenontwerp ter plekke.

In feite is er zo onder genoemde voorwaarde sprake van een vorm van legalisatie op voorhand.

Dit beleid houdt echter ook in dat terstond wordt ingegrepen indien aan de bedoelde voorwaarde niet wordt voldaan. De daarvoor ter beschikking staande handhavingsactie is die als vermeld onder 7.A.1.2.c., zodat hetgeen aldaar is weergegeven op deze plaats als herhaald kan worden beschouwd. Omdat er geen aanleiding is om dit specifieke beleid te verlaten, is dit ter bestuurlijke bevestiging op deze plaats uitdrukkelijk vermeld.

7.B. Publiekrechtelijke handhavingsacties

Zoals onder 7. al werd aangegeven gaat het dan om de mogelijkheid om langs bestuursrechtelijke handhaving het illegale gebruik van gemeentegrond te beëindigen. Het accent ligt daarbij op de verplichtingen van de burger om wettelijke voorschriften na te leven.

Van bestuursrechtelijke handhaving is sprake indien het toezicht op de naleving wordt uitgeoefend door bestuursorganen die niet met strafvordering zijn belast.

Bestuursrechtelijke handhaving geschiedt op basis van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht en kan bestaan uit bestuurlijke boete of herstelsancties, zoals het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom. De wetgever heeft geen keuze willen voorschrijven aan de gemeente om een keuze te maken tussen bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke aanpak. Dat betekent dat de gemeente die keuze zelf kan maken, afhankelijk van de concrete situatie. Het betekent ook dat een samenloop van dergelijke acties mogelijk en geoorloofd is.

De bestuursrechtelijke aanpak is niet de aangewezen weg in geval er sprake is van gepretendeerde eigendom / bezit. In die gevallen verdient de onder 7.A.1. beschreven route te worden gevolgd. In die gevallen dat er geen sprake is van eigendomspretenties kunnen in beginsel de onderstaande bestuurlijke acties worden aangewend.

7.B.1. Legalisatie

Bestuursrechtelijk geschiedt legalisatie door het verlenen van een vergunning, ontheffing of het verlenen van een gedoogbeschikking.

7.B.2. Herstel oorspronkelijke toestand

Indien er sprake van is dat met het illegaal gebruik van gemeentegrond tevens publiekrechtelijke voorschriften worden overtreden kan toepassing worden gegeven aan bestuursrechtelijke handhaving. Die handhaving is dan gericht op het herstel in de oorspronkelijke toestand en geschiedt met een beschikking tot het toepassen van bestuursdwang of het geven van een last onder dwangsom. Optreden als hier bedoeld wordt beheerst door de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat daartegen voor een belanghebbende de bestuursrechtelijke rechtsmiddelen van bezwaar en beroep openstaan.

Indien bestuursrechtelijk optreden tegen het illegaal gebruik van gemeentegrond mogelijk is, zal dat veelal gebaseerd zijn op overtreding van de voorschriften van de APV. Zoals onder 3. al werd aangegeven zal naar de mogelijke brede inzet van de APV in het kader van illegaal gebruik van gemeentegrond nader onderzoek worden verricht.

8. PRIORITEIT HANDHAVINGSACTIES

In alle gevallen van vastgesteld illegaal gebruik van gemeentegrond zal worden gehandeld op de wijze zoals in deze notitie is beschreven. De eerste acties dienen zo spoedig mogelijk na constatering te worden ingezet. Bij samenloop van constateringen dient er in geval van capaciteitsgebrek te worden vastgesteld welke gevallen als eerste dienen te worden aangepakt. Dit zal zich per definitie voordoen in de initiële fase. De volgende rangorde wordt daarbij in beginsel gevolgd.

  • 1.

    indien er sprake is van (mogelijk) bezit en (mogelijke) voltooiing van de verjaringstermijn aanstaande kan zijn;

  • 2.

    indien de illegaal in gebruik genomen grond is gelegen binnen een gebied waar uitvoering van een bepaald plan of reconstructie van gemeentewege aanstaande is;

  • 3.

    gevallen waar een grondoppervlakte van 25 m2of meer illegaal in gebruik is genomen;

  • 4.

    gevallen waarin door verscheidene eigenaren van aangrenzende percelen gemeentegrond illegaal in gebruik is genomen;

  • 5.

    gevallen waar zich in de illegaal in gebruik genomen grond kabels, leidingen, rioleringswerken en/of andere voorzieningen ten algemene nutte bevinden;

  • 6.

    gevallen waar een grondoppervlakte van meer dan 10, maar minder dan 25 m2 illegaal in gebruik is genomen;

  • 7.

    gevallen waar een grondoppervlakte van 10 m2 of minder illegaal in gebruik is genomen;

  • 8.

    gevallen waarin naar stellige overtuiging van de gemeente de verjaring reeds heeft toegeslagen.

Artikel 9 UITVOERING VAN HET VASTGESTELDE BELEID

Het vastgestelde beleid wordt uitgewerkt in een stappenplan en concrete werkinstructies, voor zover mogelijk voorzien van voorbeeldbrieven of sjablonen. Dit kan dienen tot richtsnoer voor de uitvoering van het beleid zowel in het veld als voor de juridische opvolging.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Bloemendaal op 17 maart 2009

M.J. van Ravesteyn-Kramer , burgemeester

A.Ph. van der Wees , secretaris

Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland-Zuid d.d. 8 oktober 2009

In werking: 16 oktober 2009