Organisatie | Huizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening evaluatiegesprekken van de raad met de burgemeester |
Citeertitel | Verordening evaluatiegesprekken van de raad met de burgemeester |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-10-2010 | nieuwe regeling | 30-09-2010 Nieuwsblad voor Huizen, 14 oktober 2010 | Onbekend |
De raad van de gemeente Huizen;
overwegende, dat de burgemeester het recht heeft – in het kader van een zorgvuldig personeelsbeleid – om tenminste drie keer tijdens zijn ambtsperiode van de gemeenteraad te horen te krijgen hoe over zijn functioneren wordt gedacht;
gelezen het voorstel van de griffier, gehoord de fractievoorzitters, d.d. 14 april 2008
gelet op de artikelen 86 en 147 jo. 149 van de Gemeentewet;
gezien de brief van de commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland van 10 oktober 2005 en de handreiking “Evaluatie in goede toon; tussen raad en burgemeester”, zoals ontvangen van de kabinetchef van de commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Holland bij brief d.d. 11 maart 2008;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening evaluatiegesprekken van de raad met de burgemeester
De commissie legt in elke besloten vergadering, overeenkomstig artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op omtrent het in die vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden/zijn overgelegd. De geheimhouding wordt door allen die bij de behandeling aanwezig zijn en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Van de informatie als bedoeld in het vorige lid onder c, maakt een gespreksnotitie deel uit die door de commissie, in overleg met de fractievoorzitters, voor het gesprek wordt opgesteld, en waarin het beeld wordt geschetst dat de raad heeft omtrent het functioneren van de burgemeester in elk van de rollen vermeld in artikel 7, lid 2.