Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels horecasanctiebeleid Bloemendaal 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels horecasanctiebeleid Bloemendaal 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-02-2010 | 08-02-2013 | nieuwe regeling | 09-02-2010 Weekblad Kennemerland Zuid, 18 februari 2010 | 2010000803 |
Paragraaf 1 Sluitingstijden grond van overtreding artikel 2.29 of 2.30 van de APV
De ondernemers krijgen schriftelijk de voorwaarden uitgereikt.
indien binnen een half jaar na de vorige overtreding van lid 1.4 een nieuwe overtreding van genoemde voorschriften wordt geconstateerd besluit de burgemeester de sluitingstijden tijdelijk te vervroegen voor een periode van ten hoogste 30 dagen dan wel de inrichting tijdelijk volledig te sluiten voor een periode van ten hoogste 7 dagen.
Paragraaf 2 Inrichting met terras op grond van artikel 2.10 en 2.27 en van de APV
Paragraaf 3 Exploitatievergunning, overtreding van artikel 2.28 van de APV
Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf of slijterbedrijf uit te oefenen.
3.1. Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2.28 van de APV is aangevraagd bij de gemeente kan schriftelijk worden toegestaan (gedoogd) en bevestigd dat de onderneming voor het publiek geopend is, tenzij bij het indienen van de aanvraag reeds gebleken is dat de gevraagde vergunning niet verleend kan worden.
3.2. Een volledig ingevulde aanvraag voor een exploitatievergunning dient uiterlijk14 dagen voor aanvang van de exploitatie te worden ingediend.
Paragraaf 4 Handel in horeca-inrichting, overtreding artikel 2.32 APV
Paragraaf 5 Naamgeving en inwerkingtreding
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als:’beleidsregels horecasanctiebeleid Bloemendaal 2010’ en treden in werking op de dag na publicatie.
Ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
Burgemeester en wethouders van Bloemendaal,
De burgemeester van de gemeente Bloemendaal,
Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid, d.d. 18 februari 2010.
Het horecasanctiebeleid zoals beschreven in de beleidsregels horecasanctiebeleid Bloemendaal 2010 is van toepassing op alle horecabedrijven (alcoholverstrekkende en niet alcoholverstrekkende) zoals gedefinieerd in artikel 2.27 van de Algemene Plaatselijke Verordening Bloemendaal 2010 (APV).
Het horecasanctiebeleid is een uitwerking van artikel 2.28, 2.29 en 2.30 van de APV.
Het horecasanctiebeleid bestaat uit een aantal elementen:
Ad. a. Duidelijke regelgeving.
Ad. b. Controles door de politie.
De hoofddoelstelling is het terugdringen van overlast in en om horecagelegenheden en het optimaliseren van de openbare orde en veiligheid.
Ad. c. Reactie bij klachten van omwonenden over overlast.
Klachten die bij de politie binnenkomen over horeca-overlast krijgen zoveel mogelijk snel een vervolg. Dit blijkt ondermeer uit het aantal waarschuwingen en sancties dat direct als gevolg van een melding wordt opgelegd door politie of gemeente.
Ad. d. Bij constatering van een overtreding door de politie of gemeentelijke functiona-rissen volgt een waarschuwing en een bestuurlijke actie bij recidive, door de gemeente.
Bij door de politie en andere met opsporing belaste opsporingsambtenaren geconstateerde overtreding(en) wordt door de gemeente binnen 2 werkdagen een waarschuwing aan de horeca-ondernemer verzonden. In deze waarschuwing staat vermeld dat binnen vijf werkdagen het sanctiebeleid medegedeeld en onder de aandacht wordt gebracht dat bij recidive een sanctie volgt.
Bij recidive wordt de ondernemer binnen vijf werkdagen uitgenodigd een zienswijze uit te brengen op grond van de Algemene wet bestuursrecht. De uitnodiging wordt aan de ondernemer verzonden.
Onmiddellijk na het uitbrengen van de zienswijze door de ondernemer wordt een sanctie voorgelegd aan de burgemeester. De behandeltijd wordt zo kort mogelijk gehouden en de sanctie opgelegd. De beschikking van de sanctie wordt verzonden aan de ondernemer.
Horecasanctiebeleid in relatie tot het Activiteitenbesluit Milieubeheer (Abm)
Tegen horecabedrijven die door het produceren van geluidsoverlast de openbare orde verstoren of het woon- en leefklimaat ter plaatse aantasten, wordt in eerste instantie opgetreden op basis van het horecasanctiebeleid.
Herhaalde overtredingen van de voorschriften uit dit horecasanctiebeleid gevoegd bij de waarnemingen op grond van de Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit Milieubeheer kunnen leiden tot een verplichting van de gemeente tot het laten treffen van duurzame bouwtechnische voorzieningen. Tegen horecabedrijven die geluidsoverlast produceren maar daarbij niet tevens de openbare orde verstoren of het woon- en leefklimaat ter plaatse aantasten, wordt uiteraard alleen opgetreden op grond van het Activiteitenbesluit Milieubeheer of de Wet milieubeheer.
Horecasanctiebeleid in relatie tot de exploitatievergunning
Een exploitatievergunning beoogt een verstoring van de openbare orde te voorkomen en de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf te beschermen. Elke horeca-ondernemer in de gemeente Bloemendaal moet in het bezit zijn van een exploitatievergun-
ning. Zonder een dergelijke vergunning mag geen horecabedrijf worden geëxploiteerd. De bepalingen in het bestemmingsplan kunnen een reden zijn om de exploitatievergunning te weigeren.
Een exploitatievergunning kan worden ingetrokken of geweigerd indien de openbare orde of het woon- en leefklimaat wordt aangetast en indien ten gevolge van gewijzigde omstandigheden of inzichten, het van kracht blijven van de vergunning of ontheffing in strijd moet worden geacht met het algemeen belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verleend.
Het intrekken van een exploitatievergunning is een zwaar middel en wordt alleen gebruikt
indien er sprake is van ernstige aantasting van de openbare orde en/of aantasting van het
woon- en leefklimaat en in het geval dat andere maatregelen van het horecasanctiebeleid niet doeltreffend zijn gebleken.
Bij het uitvoeren van het horecasanctiebeleid gaan we uit van de volgende systematiek:
gedeeltelijke of tijdelijke intrekking van de vergunning en het opleggen van een last onder dwangsom (als uiterste middel). Bestuurlijke sancties zijn gericht op dwang of herstel, in tegenstelling tot strafrecht, dat bij uitstek geschikt is voor het achteraf sanctioneren van overtreding van gedragsvoorschriften. Gedeeltelijke intrekking van de vergunning is een herstelmaatregel: in de vergunning is een ruimte toegekend om activiteiten te ondernemen, maar binnen een bepaalde norm. Als die norm wordt overtreden, dan zorgt ontneming van de gegeven ruimte voor compensatie.
Hieronder staat hoe wij optreden bij constatering van lichte overtredingen of overtreding van gedragsvoorschriften; bij zware overtredingen kunnen wij besluiten geen voorberei-dingstraject in te gaan, meteen een dwangsom op te leggen of de combinatie te zoeken met strafrechtelijke sancties.
De benadering van een overtreder is gebaseerd op handhaving als proces van -opeenvol-gende- constateringen, de beoordeling, de reactie en de aankondiging van het gevolg.
Bij door de politie geconstateerde overtreding(en) sturen wij een waarschuwing aan de horecaondernemer (constatering, beoordeling, reactie). In deze waarschuwing wordt het sanctiebeleid onder de aandacht gebracht en meegedeeld dat bij recidive binnen een half jaar een sanctie volgt (aankondiging gevolg).
De waarschuwing is geen besluit gericht op rechtsgevolg, dus is er geen bezwaar mogelijk. Doel ervan is dat een besluit gericht op rechtsgevolg voorkomen kan worden.
Bij recidive (constatering) sturen wij een schriftelijke mededeling dat de sanctie wordt voorbereid (reactie).
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moet een belanghebbende in de gelegen-heid worden gesteld zijn/haar zienswijze kenbaar te maken voordat het bestuursorgaan een beschikking geeft die op feiten of belangen steunt die de belanghebbende betreffen maar waarom belanghebbende niet heeft gevraagd (gevolg).
De ondernemer wordt binnen vijf werkdagen uitgenodigd om: zienswijzen in te brengen/ voor een zienswijze gesprek,. Het is de ondernemer die beslist of hij/zij schriftelijk of mondeling zienswijzen inbrengt. De uitnodiging wordt aan de ondernemer uitgereikt of toegezonden. Hierbij wordt al duidelijk gemaakt wat het voorgenomen besluit is en wat het besluit wordt als hierop niet wordt gereageerd (aankondiging gevolg).
Bij dit zienswijze overleg tussen de ondernemer en vertegenwoordiger(s) van de gemeente en de politie wordt standaard ook de eerste overtreding besproken.
Sanctie bepaling en bekendmaking
Onmiddellijk na het zienswijze overleg wordt de sanctie ter beslissing voorgelegd aan de burgemeester. In het kader van het “lik op stuk” beleid wordt de behandeltijd zo kort mogelijk gehouden en de sanctie opgelegd. De schriftelijke mededeling van de sanctie wordt eveneens aan de ondernemer verzonden/uitgereikt als die niet de overtreder is. De schriftelijke mededeling van de sanctie wordt aangetekend verzonden.
Een horecabedrijf heeft verschillende toestemmingen nodig om te functioneren. De gemeentelijke toestemmingen hebben betrekking op bescherming van de omgeving. Door overtreding van voorschriften loopt die omgeving nadeel op. Een boete of een dwangsom is niet direct kenbaar als compensatie. De afhandeling van een strafsanctie vindt geheel buiten beeld plaats. De dwangsom komt uiteindelijk ten goede aan de gemeente. Het effect van de sancties is hopelijk wel waarneembaar: geen overtreding meer.
Maatregelen met betrekking tot het functioneren van het bedrijf zijn wel direct kenbaar voor de omgeving en in die zin heeft deze sanctionering nut. De gemeente laat zien dat de bescherming van de leef- en of woonomgeving belangrijk is.
Een maatregel op grond van het horecasanctiebeleid -(tijdelijke) intrekking van vergunning, vervroeging van de sluitingsuren, opleggen van een dwangsom etc. -moet uiteraard wel beschouwd worden als een besluit gericht op rechtsgevolg. Hiertegen is bezwaar mogelijk.
Uitgangspunt is het optreden volgens het horecasanctiebeleid. Alleen in uiterste gevallen, wanneer dit beleid niet effectief is, wordt gekozen voor de dwangsom.
Op grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht kan het orgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen ook een last onder dwangsom opleggen per tijdseenheid, per overtreding of als een bedrag ineens.
De in dit horecasanctiebeleid genoemde bepalingen laten onverlet dat de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid op grond van artikel 125, 172 en 174 Gemeentewet kan afwijken van de bepalingen van dit horecasanctiebeleid.
Voor de systematiek van het horecasanctiebeleid wordt de onderneming als een ondeel-baar geheel beschouwd. Dit betekent dat indien de ondernemer eenzelfde of een ander voorschrift overtreedt van een aan hem verleende ontheffing, vergunning, verlof of vrijstelling in relatie tot de uitoefening van zijn of haar horecabedrijf of indien de ondernemer handelt op enigerlei wijze die naar het oordeel van de burgemeester in het belang van de openbare orde en veiligheid niet geduld kan worden, een daaropvolgende overtreding binnen de termijn van een half jaar, van hetzelfde of enig ander voorschrift van dezelfde of een andere ontheffing of vergunning, wordt opgevat als een herhaalde overtreding in de zin van dit horecasanctiebeleid. Bij samenloop van verschillende vergunningen of ontheffingen wordt voor de bepaling van de aard en hoogte van de te treffen maatregel in beginsel uitgegaan van de laatste overtreding.
Indien strafbare feiten worden gepleegd door werknemers (of ondernemers) of door anderen, in of rondom de horeca-inrichting en deze strafbare feiten leiden naar het oordeel van de burgemeester tot een bedreiging van of inbreuk op de openbare orde, wordt in beginsel opgetreden volgens de systematiek van dit horecasanctiebeleid als deze strafbare feiten verband houden met de wijze van exploitatie van de inrichting.
Verdenking van strafbare feiten
Het belang van de openbare orde kan vorderen dat de burgemeester op basis van verdenking van strafbare feiten, die nog niet tot een veroordeling in rechte hebben geleid en waaromtrent zelfs nog niet tot vervolging is besloten, tot al dan niet tijdelijke of gedeeltelijke sluiting van een inrichting overgaat. Een waarschuwing als bedoeld in de voorafgaande paragrafen hoeft aan dit besluit niet vooraf te gaan.
Uitgaansgeweld in of rondom een horeca-inrichting wordt door de burgemeester beschouwd als een ernstige aantasting van de openbare orde. Wanneer er nu sprake is van een geweldsdelict van enige betekenis (er is bijvoorbeeld sprake van aantoonbaar letsel), waarbij een relatie kan worden gelegd tussen het geweld en de wijze van exploiteren van een horeca-inrichting, zoals vermeld in de toelichting, dan wordt bij de toepassing van het horecasanctiebeleid de eerste stap, het geven van een waarschuwing, overgeslagen. Dit betekent dat direct de ontheffing sluitingstijden tijdelijk kan worden ingetrokken of de sluitingstijden vervroegd worden. In geval van een zeer ernstig geweldsdelict kan ook hier uiteraard nog van worden afgeweken. Zie bevoegdheden burgemeester.
Bij lichte vormen van geweld daarentegen kan de burgemeester ook besluiten met een waarschuwing te volstaan.
Toelichting op geweldsdelicten:
Geweld kan zich op straat manifesteren, maar ook binnen, in een horecabedrijf of in de directe omgeving daarvan. Zo kan bijvoorbeeld een geweldsdelict worden gepleegd door horecapersoneel tegen bezoekers, maar (tijdens de openingstijden) ook tussen horeca-personeel onderling. Ook een geweldsdelict tussen bezoekers onderling zonder dat de ondernemer de politie daarbij roept of direct informeert, wordt hieronder worden verstaan. Een vechtpartij buiten de inrichting kan hieronder vallen, mits er een relatie met de horeca-inrichting is.
Tenslotte kan de wijze van exploitatie (bijvoorbeeld deurbeleid,muziekkeuze) aanleiding zijn/geven tot het gebruik van geweld.
Bij geweld door een portier is deze relatie altijd aanwezig, maar bijvoorbeeld ook het geen gebruik maken van een wel aanwezige detectiepoort kan betekenen dat zo'n relatie er is.
Bekendmaking aan de horeca-ondernemers:
Alle ondernemers van horeca-inrichtingen in Bloemendaal worden jaarlijks door ons geïnformeerd omtrent de bepalingen en implicaties van dit horecasanctiebeleid via een informatiebrief.