Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tweede wijzigingsverordening op de Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2009 |
Citeertitel | Wijzigingsverordening Verordening hondenbelasting gemeente Lansingerland 2009 (tweede wijziging) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 226
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-01-2011 | 01-01-2011 | 31-12-2011 | Aangepaste verordening | 17-12-2010 Intranet / De Heraut, 05-01-2011 | BR1000115 - Voorstelnr. 2010/115b |
01-01-2010 | 31-12-2010 | Aangepaste verordening | 18-12-2009 Intranet / De Heraut, 30-12-2009 | BR0900158 - Voorstelnr. 2009/130d |
De raad van de gemeente Lansingerland;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2010;gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;besluit vast te stellen de tweede wijzigingsverordening op de Verordening op de heffing en invordering van de hondenbelasting 2009 (Verordening hondenbelasting 2009).
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:a. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;b. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;c. die door de ‘Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland’ als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;d. die gehouden worden door personen die zijn ingeschreven bij de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging;e. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;f. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven en het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen meer is dan € 60,- en minder dan € 5.000,- de aanslagen moeten worden betaald in acht termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.