Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolrechten Berkel en Rodenrijs 2008 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 05-01-2012 | . | 20-12-2007
| . |
De raad van de gemeente Lansingerland;Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 november 2007;Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;besluit vast te stellen de:Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2008 voor de kern cq. voormalige gemeente Berkel en Rodenrijs
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt:a. onder de gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;b. onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;c. onder eigendom een roerende dan wel een onroerende zaak begrepen;d. onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van het waterleidingbedrijf betrekking heeft.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:a. degene die naar omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;b. ingeval een gedeelte van een eigendom - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 - ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt het recht geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als een eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het belastingjaar naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een dag voor een volle dag gerekend.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belasting¬jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belasting¬jaar eindigt, wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven en het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen meer is dan € 75, - en minder dan € 5.000, - de aanslagen moeten worden betaald in acht termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en invordering van rioolrecht.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening rioolrecht 2002" vastgesteld op 20 december 2001, laatstelijk gewijzigd op 4 november 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.