Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel toepassing wet Bibob in de horeca-, prostitutie, en speelautomatenhalbranche |
Citeertitel | Beleidsregel toepassing Wet Bibob in de horeca-, prostitutie- en speelautomatenhalbranche |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2004 | Nieuwe regeling | 13-01-2004 Gemeentelijke informatiekrant, 22-01-2004 | Onbekend |
Op 1 juni 2003 is de wet Bibob in werking getreden. Bibob staat voor “Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur”.
Deze wet biedt het openbaar bestuur de mogelijkheid om zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Dit heeft dan betrekking op zowel de bestuurlijke rol van de overheid bij het verlenen van subsidies en vergunningen, als op de civielrechtelijke rol als contractpartij bij aanbestedingen.
In deze beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze de wet Bibob door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Dongen (verder te noemen het gemeentebestuur) zal worden toegepast in de horeca-, prositutie-, en speelautomatenhalbranche. De beleidsregel geeft aan in welke gevallen er een intern Bibob-onderzoek wordt verricht en in welke gevallen er door het gemeentebestuur een advies zal worden gevraagd bij het landelijk Bureau Bibob. Daarnaast wordt de (interne) Bibob-procedure beschreven.
Tussen de gemeente Dongen, Koninklijke Horeca Nederland (afdeling Dongen), Politieteam Dongen en het Openbaar Ministerie is op 6 december 1999 een convenant afgesloten om het veilig uitgaan in Dongen te bevorderen en de overlast als gevolg van het uitgaansleven te beteugelen. Op grond van dit convenant bestaat er voor de aangesloten horeca-ondernemers een ontheffing van de plicht tot het hebben van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.3. van de Algemeen Plaatselijke Verordening voor de gemeente Dongen (APV).
In de Drank- en horecawet is bepaald dat ondernemers van een horecagelegenheid in het bezit moeten zijn van een drank- en horecavergunning indien zij alcoholhoudende dranken willen verstrekken. Een vergunning Drank- en horecawet (artikel 3) dient te worden aangevraagd in de gemeente van vestiging. Hiervoor dient een aanvraagformulier Drank- en horecawet te worden ingevuld. Dit standaardformulier is vastgesteld bij Algemene maatregel van bestuur.
De weigerings- en intrekkingsgronden staan limitatief omschreven in artikel 27 en 28 van de Drank- en horecawet.
Voor de vestiging van coffeeshops heeft de gemeente Dongen gekozen voor de zogenaamde Nul-optie. Dit betekent dat de vestiging van coffeeshops in Dongen niet is toegestaan (Drugs onder Druk, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 maart 1999).
Het lokale prostitutiebeleid van de gemeente Dongen omvat twee aspecten: enerzijds het maximumbeleid en anderzijds het vestigingsbeleid. Op grond van de Notitie Prostitutiebeleid Dongen (door de gemeenteraad vastgesteld op 14 september 2000) is in de gemeente Dongen de vestiging van maximaal één seksinrichting toegestaan (maximumbeleid). Op dit moment is er geen enkele seksinrichting gevestigd in de gemeente Dongen. De vestiging van escortbedrijven en raam- en straatprostitutie is niet toegestaan. Thuiswerk is onder voorwaarden toegestaan en niet vergunningplichtig. De Notitie Prostitutiebeleid Dongen bepaalt op welke locaties in Dongen het niet toegestaan is om een seksinrichting te exploiteren (vestigingsbeleid).
Voor de vestiging van een seksinrichting is het hebben van een exploitatievergunning op basis van de APV vereist ( 3.2.1. APV). Ter voorkoming van strafbare feiten worden op grond van artikel 3.2.2 van de APV eisen gesteld aan de exploitant van de seksinrichting. Artikel 3.3.2 bevat de weigeringsgronden voor een vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1.
Op seksinrichtingen zijn de Drank- en horecawet en de Wet milieubeheer tevens van toepassing. Aan de voorschriften die bij of krachtens deze wet worden gesteld dient te worden voldaan.
Op grond van de Verordening inzake Speelautomatenhallen (16 september 1987) is in de gemeente Dongen de exploitatie van maximaal één speelautomatenhal toegestaan. Deze is vergunningplichtig. De verordening bepaalt op welke wijze de vergunning kan worden aangevraagd en zal worden afgehandeld door de burgemeester.
Toepassing van de wet Bibob bestaat uit verschillende stappen. In een aantal hieronder beschreven gevallen/situaties zal er door de aanvrager (natuurlijk persoon of rechtspersoon) naast een standaard-aanvraagformulier een Bibob-vragenformulier dienen te worden ingevuld. Beide formulieren dienen gelijktijdig te worden ingevuld en ingediend bij het gemeentebestuur (inclusief de vereiste documenten).
Stap 1: Huidig instrumentarium
Het gemeentebestuur bekijkt eerst of zich weigeringsgronden voordoen die worden genoemd in de APV, Drank- en Horecawet, Verordening inzake Speelautomatenhallen, de Notitie Prostitutiebeleid, de notitie Drugs onder Druk, etc.
Indien de bestaande weigeringsgronden niet van toepassing zijn kan het gemeentebestuur onderzoeken of zij zelfstandig de wet Bibob kan toepassen.
Stap 2: Intern Bibob-onderzoek
Op grond van artikel 3 van de wet Bibob kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken wanneer:
Dit interne Bibob-onderzoek vindt plaats met gebruikmaking van de in artikel 30 van de wet Bibob omschreven vragenformulieren. Het Bibob-vragenformulier zal het gemeentebestuur meer inzicht geven in de zakelijke relaties van de aanvrager die betrekking hebben op de inrichting waarop de vergunning betrekking heeft. Op basis van het eigen onderzoek kan het voorkomen dat het gemeentebestuur voldoende aanwijzingen heeft om de gevraagde vergunning met toepassing van artikel 3 van de wet Bibob te weigeren.
Om praktische redenen (verhoging van de werklast) zal niet bij alle vergunningaanvragen een intern Bibob-onderzoek worden uitgevoerd.
Het interne Bibob-onderzoek vindt in ieder geval altijd plaats indien er een aanvraag wordt ingediend voor de vestiging van een seksinrichting of een speelautomatenhal.
Voor wat betreft de Drank- en horecavergunningen zullen met ingang van 1 januari 2004 alle nieuwe aanvragen worden onderworpen aan een intern Bibob-onderzoek, tenzij:
Eind 2004 zal worden bezien of reeds verleende vergunningen gefaseerd zullen worden onderworpen aan een intern Bibob-onderzoek (met als doelstelling eventueel intrekking van de vergunning).
Een weigering van de aanvrager om medewerking te verlenen aan het interne Bibob-onderzoek kan er toe leiden dat het gemeentebestuur de aanvraag niet in behandeling neemt of dat een reeds verstrekte vergunning wordt ingetrokken.
Het interne Bibob-onderzoek kan ertoe leiden dat de gevraagde vergunning wordt geweigerd met toepassing van artikel 3 van de wet Bibob. Er kan ook aanleiding zijn om een advies te vragen aan het landelijk Bureau Bibob.
Er wordt advies gevraagd aan Bureau Bibob:
Indien de Officier van Justitie adviseert om een advies te vragen aan Bureau Bibob omdat hij beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd, of naar redelijkerwijs op grond van feiten of omstandigheden kan worden vermoed, gepleegd zullen worden;
Het gemeentebestuur zal de aanvrager schriftelijk berichten dat er een Bibob-advies bij Bureau Bibob zal worden gevraagd. De adviesaanvraag bij het landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen staat geen bezwaar en beroep open. Wel is de aanvrager te allen tijde toegestaan om zijn aanvraag in te trekken.
Het advies van het Bureau Bibob kan drie uitkomsten hebben met betrekking tot de mate van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob:
Het ligt voor de hand dat de vergunning in het eerste geval zal worden verleend. In het tweede en derde geval zal het gemeentebestuur een afweging dienen te maken of de vergunning wordt geweigerd c.q. ingetrokken of dat er wellicht extra voorschriften aan de vergunning worden verbonden. Voordat het gemeentebestuur een voor de aanvrager negatief besluit neemt, wordt deze in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:8 Awb). De aanvrager kan het Bibob-advies dan inzien.
Derden die worden genoemd in het voorgenomen besluit tot weigering of intrekking worden tevens aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb. Ook zij worden in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen, maar hebben niet het recht om het Bibob-advies in te zien.
Tegen het uiteindelijke besluit staat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.