Organisatie | Druten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden |
Citeertitel | Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2014 | 04-06-2015 | Artikel 11a vervallen | 25-09-2014 Elektronisch gemeenteblad op 01 oktober 2014 | 11-50 RB | |
11-03-2010 | Nieuwe regeling | 22-04-2010 De Waalkanter | 10-15 RB |
De raad van de gemeente Druten gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,
besluit vast te stellen de volgende verordening
Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;
b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;
c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;
d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;
e. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;
f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;
g. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;
h. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;
i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;
j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden
De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads¬- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor inwonersklassen 3 (14.001 – 24.000, inwonertal) vastgestelde maximum.
Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor inwonersklassen 3 (14.001 – 24.000, inwonertal), vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- ¬en commissieleden
Artikel 5 Reiskosten (lokale regeling)
Een raadslid, dat een gemeentelijk bestuursorgaan vertegenwoordigt in een bestuursorgaan van een gemeenschappelijke regeling (of een andere samenwerkingsvorm), heeft recht op vergoeding van de reiskosten. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan die, waarop ambtenaren in dienst van de gemeente Druten recht hebben.
Artikel 8 Computer en internetverbinding (lokale regeling, bijlage 6)
De totale computerconfiguratie (PC en/of lap-top met eventuele randapparatuur en software) wordt door het cluster Automatisering van de gemeente Druten samengesteld en aangeboden. De totale computerfiguratie, wordt na aanbesteding, geleverd door één leverancier. Deze leverancier dient te zijn ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
Artikel 11 Samenloop tussen vergoeding raadslid en een WAO/WIA-uitkering (lokale regeling, bijlage 1)
Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.
Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor wethouders
De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor inwonersklassen 3, (14.001 – 24.000, inwonertal), vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.
Artikel 16 Zakelijke reiskosten
Aan de wethouder worden reiskosten vergoed die gemaakt zijn voor dienstreizen. De vergoeding betreft:
a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;
b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;
c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;
Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.
Artikel 21 Computer en internetverbinding
De totale computerconfiguratie (PC en/of lap-top met eventuele randapparatuur en software) wordt door het cluster Automatisering van de gemeente Druten samengesteld en aangeboden. De totale computerfiguratie, wordt na aanbesteding, geleverd door één leverancier. Deze leverancier dient te zijn ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.
Artikel 24 Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:
a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;
b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders .
Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 2 (10.001 – 20.000 inwonertal) vastgestelde maximum.
De vergoeding als genoemd in het tweede lid bedraagt voor de voorzitter, en bij afwezigheid daarvan diens plaatsvervanger, van de Commissie voor de Behandeling van Bezwaarschriften € 185,-- (peildatum 1 januari 2009) per hoorzitting.
De vergoeding als genoemd in het tweede lid bedraagt voor een lid van de Commissie voor de Behandeling van Bezwaarschriften € 145,-- (peildatum 1 januari 2009) per hoorzitting.
Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie
b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;
c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.
Door middel van een raadsbesluit beslist de raad bij het instellen van een bijzondere raadscommissie of er een vergoeding van 5% aan de leden ervan wordt toegekend. De vergoeding voor deze ingestelde bijzondere raadscommissie bedraagt 5% (maximaal) van de maandelijkse vergoeding voor raadsleden, exclusief onkostenvergoeding.
De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste X% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van:
a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en
b. een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.
Artikel 27 Reis- en verblijfkosten
a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijk reiskosten;
b. bij gebruik van een eigen vervoersmiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten gelijk aan die, waarop de ambtenaren in dienst van de gemeente Druten recht hebben.
Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie
Artikel 31 Betaling van kosten
Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door
Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.
Hoofdstuk 6 Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 35 Intrekking oude regeling
De verordening “secundaire voorzieningen raads- en commissieleden” wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 13 en 26 tot en met 30 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 16 tot en met 25 ten aanzien van de op 18 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 31 tot en met 33 werken voor zover het betreft de leden van de raads- en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 31 tot en met 34 werken voor zover het de op 18 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.