2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |
2.3.1 | | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief 1,55% van de bouwkosten met een minimumtarief van € 235,00 | |
2.3.1.2 | Toetsing WelstandHet van toepassing zijnde tarief op grond van onderdeel 2.3.1.1 wordt verhoogd in verband met een toetsing aan welstandscriteria met: | |
2.3.1.2.1 | 2,0‰ met een minimum van € 60,00 van de geraamde bouwkosten van € 1 tot en met € 499.999,99 vermeerderd met 0,6‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 500.000 tot en met € 2.499.999,99 vermeerderd met 0,25‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 2.500.000 tot en met € 4.999.999,99 vermeerderd met 0,11‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 5.000.000 en meer, waarbij de bedragen naar boven worden afgerond op hele euro's (excl. BTW); | |
2.3.1.2.2 | voor formele behandeling en verslaglegging adviezen vooroverleg (bedrag wordt verrekend bij de definitieve aanvraag, tenzij de leges minder dan € 100,00 bedragen) | € 105,00 |
2.3.1.2.3 | voor integrale adviseringwelstand + 1 extra discipline 2 x regulier tariefwelstand + meerdere extra disciplines 2,5 x regulier tarief | |
2.3.1.2.4 | voor illegale bouwwerken 1,5 x regulier tarief | |
2.3.1.2.5 | voor reclame-objecten | € 45,00 |
2.3.1.2.6 | voor overige adviezen afhankelijk van de soort advisering door het gelders genootschap zelf aan te geven bedrag. | |
| Toetsing Stadsbouwmeester | |
2.3.1.2.7 | Het van toepassing zijnde tarief op grond van onderdeel 2.2.1 en 2.3.1 wordt verhoogd indien het in behandeling nemen van een schetsplan of de aanvraag om een omgevingsvergunning slechts kan worden afgehandeld na toetsing aan beeldkwaliteitcriteria door of advies van de Stadsbouwmeester. De kosten hiervoor worden doorberekend aan de verzoeker of aanvrager en zijn ook verschuldigd indien uiteindelijk geen vergunning kan worden verleend. | |
| Verplicht advies agrarische commissie | |
2.3.1.3 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld: | € 410,00 |
| Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.4 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges; dit tarief is ook verschuldigd als de werkzaamheden reeds zijn aangevangen vóórdat er een besluit is genomen op de aanvraag om omgevingsvergunning. | 125% |
2.3.1.5 | Buiten behandeling laten aanvraag omgevingsvergunningHet tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om omgevingsvergunning, die op enig moment door het niet compleet zijn van de aanvraag buiten behandeling wordt gelaten: | € 235,00 |
2.3.2 | AanlegactiviteitenIndien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 390,00 |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteitIndien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 210,00 |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 210,00 |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) waarbij de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.10 (projectbesluit) of 3.40 (buiten toepassingverklaring) van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast, verhoogd met € 3.040,00 en 0,1% van de bouwkosten hoger dan € 200.000,00 dat het project maximaal mogelijk maakt met een maximum van | € 5.060,00 |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo of artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | € 370,00 |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo of artikel 6.12, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 710,00 |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 210,00 |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 210,00 |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 210,00 |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 210,00 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 210,00 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) waarbij de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.10 (projectbesluit) of 3.40 (buiten toepassingverklaring) van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast, verhoogd met € 3.040,00 en 0,1% van de projectkosten hoger dan € 200.000,00 dat het project maximaal mogelijk maakt met een maximum van | € 5.060,00 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo of artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 370,00 |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo of artikel 6.12, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 710,00 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 210,00 |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 210,00 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 210,00 |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.5.1 | waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan 11 tot en met 49 personen: | € 720,00 |
2.3.5.2 | waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan 50 tot en met 99 personen: | € 1.440,00 |
2.3.5.3 | waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 99 personen: | € 2.880,00 |
2.3.5.4 | waarin dagverblijf zal worden verschaft aan 11 tot en met 49 personen jonger dan twaalf jaar, of 11 tot en met 49 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen: | € 720,00 |
2.3.5.5 | waarin dagverblijf zal worden verschaft aan 50 tot en met 99 personen jonger dan twaalf jaar, of 50 tot en met 99 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen: | € 1.440,00 |
2.3.5.6 | waarin dagverblijf zal worden verschaft aan 100 of meer personen, jonger dan twaalf jaar, of aan 100 of meer lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten: | € 2.880,00 |
2.3.5.7 | Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijzigingvan de tenaamstelling, wijziging, aanvulling of doorhaling vanvoorschriften en/of tekeningen van een geldige gebruiksvergunning geldt een tarief van: | € 60,00 |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads-of dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de 'Erfgoedverordening gemeente Druten 2010' aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.6.1.1 | voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | € 160,00 |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | |
2.3.7.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: | |
2.3.7.1.1 | in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: | € 160,00 |
2.3.7.1.2 | Asbesthoudende materialen | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.7.1.2 bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is: | € 160,00 |
2.3.7.3 | sloopveiligheidsplan | |
2.3.7.3.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een sloopveiligheidsplan als bedoeld in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening | € 160,00 |
2.3.8 | Aanleggen of veranderen weg | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.1.5.2 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 160,00 |
2.3.9 | Uitweg/inrit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.1.5.3 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 170,00 |
2.3.9.1 | Het tarief bedraagt bij wijzigen van een onder 2.3.9 bedoelde aanvraag tot inritvergunning | € 35,00 |
2.3.9.2 | bij intrekking van een onder 19.5 bedoelde aanvraag tot inritvergunning blijft verschuldigd | € 75,00 |
2.3.10 | Gereserveerd | |
2.3.11 | Opslag van roerende zaken | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.7.1 van de Algemene plaatselijke verordening> een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.11.1 | indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: | € 160,00 |
2.3.11.2 | indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo: | € 160,00 |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: | € 235,00 |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | € 235,00 |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief | € 330,00 |
2.3.14 | Andere activiteiten | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: | € 160,00 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.14.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft | € 160,00 |
2.3.14.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening betreft | € 160,00 |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |
2.3.16 | Beoordeling bodemrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een historisch bodemonderzoek | € 160,00 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € 235,00 |
2.3.16.3 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport; | |
2.3.16.3.1 | indien het betreft de beoordeling van een plan van aanpak | € 235,00 |
2.3.16.3.2 | indien het betreft de beoordeling van een evaluatierapport | € 235,00 |
2.3.16.3.3 | indien het betreft de beoordeling van een concept-/eindrapport | € 235,00 |
| Beoordeling andere milieukundige rapporten | |
2.3.16.4 | Het van toepassing zijnde tarief op grond van onderdeel 2.3.1.1 wordt verhoogd indien de aanvraag om een omgevingsvergunning slechts kan worden afgehandeld wanneer: | |
2.3.16.4.1 | een akoestisch rapport wordt beoordeeld, met | € 235,00 |
2.3.16.4.2 | een rapport luchtkwaliteit wordt beoordeeld, met | € 235,00 |
2.3.16.4.3 | een rapport externe veiligheid wordt beoordeeld, met | € 235,00 |
2.3.16.4.4 | een rapport flora en fauna wordt beoordeeld, met | € 235,00 |
2.3.16.4.5 | een milieu effect rapport wordt beoordeeld, met | € 780,00 |
2.3.16.4.6 | het in behandeling nemen van een verzoek om ontheffing hogere grenswaarden als bedoeld in de Wet geluidhinder; | |
| indien het betreft een ontheffing voor 1-10 woningen, met | € 315,00 |
| indien het betreft een ontheffing voor 11-20 woningen, met | € 605,00 |
| indien het betreft een ontheffing voor 21 en meer woningen | € 1.190,00 |
| Beoordeling parkeerbalans | |
| Het van toepassing zijnde tarief op grond van 2.3.1.1 wordt verhoogd indien de aanvraag om omgevingsvergunning slechts kan worden afgehandeld na: | |
2.3.16.4.7 | het toetsen van een voor de aanvraag benodigde parkeerbalans | € 315,00 |
2.3.16.4.8 | het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 2.5.30 eerste en het derde lid van de Bouwverordening | € 355,00 |
2.13.7 | Advies | |
2.3.17.1 | Indien ten aanzien van een aanvraag of verzoek als bedoeld in dit hoofdstuk advies van derden wordt ingewonnen, worden de verschuldigde leges verhoogd met het bedrag van de externe advieskosten. Het op deze wijze berekende legesbedrag wordt voorafgaande aan het in behandeling nemen van de aanvraag of het verzoek aan de aanvrager respectievelijk verzoeker meegedeeld conform de onderdelen 2.3.17.1.1 tot en met 2.3.17.1.4 van deze tabel. Ook wanneer de omgevingsvergunning niet wordt verleend, het verzoek niet wordt gehonoreerd of (op aanvraag) wordt ingetrokken, zijn de externe advieskosten verschuldigd. | |
2.3.17.1.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
2.3.17.1.2 | Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen uiterlijk op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager respectievelijk verzoeker is meegedeeld. | |
2.3.17.1.3 | Indien de werkelijke kosten minder bedragen, dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend. | |
2.3.17.1.4 | Indien het verzoek betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning moet worden verleend, worden de leges voor de omgevingsvergunning pas in rekening gebracht na afgifte van deze omgevingsvergunning. | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 185,00 |
2.3.18.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 185,00 |