Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002
CiteertitelVerordening voorzieningen gehandicapten Steenwijk 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening is vervangen door de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Steenwijkerland 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet voorzieningen gehandicapten, art. 2
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200801-01-2008intrekking

11-09-2007

Gemeenteblad, 2007, 21

Onbekend.
01-01-2005tweede wijziging

09-11-2004

Gemeenteblad, 2004, 33

2004/126
01-01-2003eerste wijziging

17-11-2002

Gemeenteblad, 2002, 58

2002/185
01-01-2002nieuwe regeling

13-11-2001

Gemeenteblad, 2001, 44

2001/133

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN STEENWIJKERLAND 2004

 

 

AFDELING 1 ALGEMEEN

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de wet

:

de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg);

b.

ergonomische beperkingen

:

lichamelijke functionele beperkingen;

c.

voorziening

:

een woonvoorziening, een vervoersvoorziening, een rolstoel;

d.

voorziening in natura

:

voorziening die in eigendom of in bruikleen wordt verstrekt;

e.

financiële tegemoetkoming

:

tegemoetkoming in de kosten van een voorziening;

f.

woonwagen

:

een voor bewoning bestemd gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

g.

standplaats

:

een kavel als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

h.

woonschip

:

een vaartuig als bedoeld in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek;

i.

ligplaats

:

een door de gemeente aangewezen ligplaats welke door een woonschip wordt ingenomen;

j.

hoofdverblijf

:

de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de gehandicapte zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en op welk adres de gehandicapte in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven, dan wel het feitelijk woonadres indien de gehandicapte met een briefadres is dan wel zal staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie;

k.

woonruimte

:

een woonruimte als bedoeld in artikel 11, eerste lid onder a van de Huursubsidiewet of waarvoor zowel gebruikersbelasting als eigenarenbelasting op grond van de Verordening onroerende zaak-belastingen Steenwijkerland verschuldigd is of op grond van de vermelding in de kadastrale registratie als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht verschuldigd zal zijn;

l.

gemeenschappelijke ruimte

:

gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de gehandicapte vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken en ruimten die onder het gehuurde vallen en/of waarvan de gehandicapte gebruik moet kunnen maken;

m.

uitraasruimte

:

een ruimte waarin een gehandicapte, die vanwege een gedragsstoornis ernstig ontremd gedrag vertoont, zich kan afzonderen of tot rust kan komen;

n.

woningaanpassing

:

een ingreep van bouw- of woontechnische aard, die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een gehandicapte ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte of het realiseren van een uitraasruimte, waarvan de kosten een bedrag van € 45.378,00 niet te boven gaan. Onder woningaanpassing wordt tevens verstaan aanpassing aan gemeenschappelijke ruimten die noodzakelijk zijn om de individuele woning van de gehandicapte te kunnen bereiken;

o.

ergonomische belemmeringen

:

bouwtechnische of woontechnische belemmering, die aantoonbaar in de weg staat aan het normale gebruik van de woonruimte, welke belemmering rechtstreeks ondervonden wordt als gevolg van lichamelijk functionele beperkingen van de belanghebbende, een en ander voor zover de belemmering niet voortvloeit uit de aard van de gebruikte materialen of de slechte staat van onderhoud van de woonruimte;

p.

forfaitaire vergoeding

:

een bijdrage ineens die los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt;

q.

gemaximeerde vergoeding

:

een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt;

r.

normbedrag

:

een forfaitaire of gemaximeerde vergoeding.

Artikel 1.2 Voorwaarden voor verstrekking

  • 1.

    Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      deze in overwegende mate op de individuele gehandicapte is gericht;

    • b.

      deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen op het gebied van het wonen of zich binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen;

    • c.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt.

  • 2.

    Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;

    • b.

      voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling aanspraak op de voorziening bestaat;

    • c.

      voor zover de ondervonden ergonomische belemmeringen in de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 1.3 Besluitvorming, nadere regels en nadere voorwaarden

  • 1.

    Voor zover in deze verordening geen beperkingen zijn opgelegd zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot alle besluitvorming ter uitvoering van deze verordening en de wet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland vast alsmede voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke nadere besluiten.

HOOFDSTUK 2 WOONVOORZIENINGEN

Paragraaf 1 Algemene omschrijving

Artikel 2.1 Type woonvoorzieningen

De door burgemeester en wethouders te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:

  • 1.

    een financiële tegemoetkoming in de kosten van:

    • a.

      verhuizing en inrichting;

    • b.

      woningaanpassing;

    • c.

      woonvoorzieningen van niet-bouwkundige en woontechnische aard;

    • d.

      onderhoud, keuring en reparatie;

    • e.

      tijdelijke huisvesting;

    • f.

      huurderving.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de, in het eerste lid, onder b en c bedoelde voorzieningen ook in natura verstrekken.

Artikel 2.2 Uitbetaling

  • 1.

    De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 2.1, eerste lid onder b, d en f wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte.

  • 2.

    De bijdrage in de kosten genoemd in artikel 2.1, eerste lid onder a, c en e wordt uitbetaald aan de hoofdbewoner van de woonruimte.

Paragraaf 2 Het recht op een woonvoorziening

Artikel 2.3 Het primaat van de verhuizing

  • 1.

    Een gehandicapte kan voor een financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het normale gebruik van de woning belemmeren.

  • 2.

    Een gehandicapte kan voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b en c in aanmerking komen indien de in het eerste lid genoemde voorziening niet te realiseren is of niet de goedkoopst adequate oplossing is.

  • 3.

    Een tegemoetkoming in de kosten van verhuizen wordt niet verstrekt indien de woning adequaat kan worden aangepast voor een bedrag lager dan € 2.722,68.

    Indien de kosten van woningaanpassing worden begroot op minimaal € 2.722,68 en maximaal € 5.445,36 kan de gehandicapte kiezen tussen een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing ad € 2.722,68 of een tegemoetkoming voor de kosten van de woningaanpassing tot maximaal € 5.445,36 . Indien de kosten van woningaanpassing worden begroot op een bedrag hoger dan € 5.445,36 dient de gehandicapte te verhuizen naar een reeds aangepaste woning, indien een dergelijke woning ten minste binnen een periode van zes maanden - te rekenen vanaf de dag na de verzenddatum van de beschikking met de voorlopige toekenning van de verhuiskostenvergoeding - beschikbaar komt. De gemeente beoordeelt of een woning geschikt is.

  • 4.

    Indien na de in het derde lid genoemde periode van zes maanden geen geschikte aangepaste woning is aangeboden, staat het aanvankelijke primaat van verhuizen een woningaanpassing van de huidige woning niet langer in de weg.

  • 5.

    Indien de gehandicapte een aangeboden geschikte woning niet accepteert, bedraagt de financiële tegemoetkoming voor de aanpassing van de huidige woning maximaal € 5.445,36. De tegemoetkoming wordt slechts verstrekt indien een adequate woningaanpassing is gerealiseerd.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 8.1 van deze verordening (hardheidsclausule) afwijken van het primaat van verhuizing ingeval zich bijzondere omstandigheden voordoen.

Artikel 2.4 Beperking op het recht op een woonvoorziening

Een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 wordt niet verleend indien en voor zover:

  • a.

    de ondervonden belemmeringen voortvloeien uit de aard van de in de woonruimte gebruikte materialen of de slechte staat van onderhoud van de woonruimte;

  • b.

    de gehandicapte zijn huidige woonruimte zonder recht of titel bewoont.

Artikel 2.5 Woon- en verblijfsruimten waarvoor geen woonvoorzieningen worden verstrekt

De bepalingen van hoofdstuk 2 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, woon- en leefgemeenschappen, communes, trekkerswoonwagens, bejaardenoorden of daarmee vergelijkbare tehuizen, vakantiewoningen, tweede woningen, kamerverhuur en onzelfstandige woonruimten.

Artikel 2.6 Beperking zeer dure woonvoorzieningen

Woonvoorzieningen waarvan de kosten gelijk zijn aan of meer bedragen dan het bedrag genoemd in artikel 5, eerste lid onder a van de wet worden niet verleend tenzij weigering van die voorziening, gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen, zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 2.7 Frequentie van woningaanpassingen

  • 1.

    De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b en c wordt geweigerd indien de noodzaak tot het treffen van deze woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing, waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek, geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

  • 2.

    Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing indien de verhuizing plaatsvindt als gevolg van het aanvaarden van een werkkring in een andere gemeente, alsmede ten gevolge van gewijzigde omstandigheden zoals een verslechtering van de lichamelijke toestand van de gehandicapte.

Paragraaf 3 Voorwaarden bij verlening van woonvoorzieningen

Artikel 2.8 Hoofdverblijf

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de gemaakte kosten indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een financiële tegemoetkoming worden verleend in de kosten van het aanpassen van één woonruimte indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-inrichting of een daaraan gelijkgestelde instelling.

  • 3.

    De aanvraag wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4.

    De financiële tegemoetkoming bedoeld in het tweede lid wordt verleend onder de voorwaarde, dat de gemeente waar de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft, verklaart dat haar niet bekend is dat ten behoeve van de gehandicapte reeds eerder een woning bezoekbaar is gemaakt.

  • 5.

    De financiële tegemoetkoming betreft slechts een tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte.

  • 6.

    Onder het in het tweede lid genoemde bezoekbaar maken van de woonruimte wordt verstaan dat de gehandicapte de woonkamer en één toilet kan bereiken en gebruiken.

Artikel 2.9 Aanvang werkzaamheden en inzicht in woning

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming indien:

  • a.

    niet reeds een begin met de werkzaamheden, waarop de financiële tegemoetkoming betrekking heeft, is gemaakt zonder hun toestemming;

  • b.

    de door hen aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing wordt verricht;

  • c.

    aan de onder b genoemde personen inzicht wordt geboden in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing;

  • d.

    de onder b genoemde personen de gelegenheid is geboden tot het controleren van de woningaanpassing.

Artikel 2.10 Gereedmelding woningaanpassing

  • 1a.

    Na de voltooiing van de werkzaamheden in het kader van de voorziening als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder b maar uiterlijk binnen twaalf maanden na het verlenen van de financiële tegemoetkoming, verklaart de woningeigenaar aan burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 1b.

    De gereedmelding als bedoeld onder a gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is verleend.

  • 2.

    De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming.

Paragraaf 4 Beperking in de verlening van woonvoorzieningen

Artikel 2.11 Het verwerven van grond

Voor zover het treffen van voorzieningen, als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder b betreft het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorzieningen nodig zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt van de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in bijlage I van het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland.

Artikel 2.12 Woningaanpassingen van gemeenschappelijke ruimten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming verlenen voor het treffen van voorzieningen aan een gemeenschappelijke ruimte indien zonder deze woningaanpassing de woonruimte voor de gehandicapte ontoegankelijk blijft.

  • 2.

    Geen financiële tegemoetkoming voor het treffen van voorzieningen in of aan een gemeenschappelijke ruimte kan worden verleend voor gebouwen en wooncomplexen, die bestemd zijn voor de huisvesting van ouderen of gehandicapten, welke na 1 januari 1995 zijn gebouwd of gerenoveerd, aangezien de in het 1e lid genoemde voorzieningen voor deze gebouwen en wooncomplexen als algemeen gebruikelijk beschouwd worden

Paragraaf 5 Aanpassingen van woonwagens, woonschepen en binnenschepen

Artikel 2.13 Aanpassing woonwagen

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen indien:

  • 1.

    de technische levensduur van de woonwagen nog minimaal vijf jaar is;

  • 2.

    de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt;

  • 3.

    de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond en

  • 4.

    de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.

Artikel 2.14 Aanpassing woonschip

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonschip indien:

  • 1.

    de technische levensduur van het woonschip nog minimaal vijf jaar is;

  • 2.

    het woonschip nog minimaal vijf jaar op de ligplaats mag blijven liggen.

Artikel 2.15 Beperking in verband met levensduur woonwagen en woonschip

Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet ten minste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, bedragen de maximale aanpassingskosten € 907,56.

Artikel 2.16 Aanpassing binnenschip

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel V van het Binnenschepenbesluit (Stb. 1987, nummer 466) van een binnenschip dat:

  • 1.

    in het register, bedoeld in artikel 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel teboekgestelde schepen 1992 en

  • 2.

    bedrijfsmatig wordt gebruikt, hetzij voor het vervoer van goederen, daarbij blijkens de meetbrief bedoeld in het Metingsbesluit binnenvaartuigen 1978 een laadvermogen van ten minste 15 ton hebbend of voor het vervoer van meer dan twaalf personen buiten de in de aanhef bedoelde.

Paragraaf 6 Verhuis- en (her)inrichtingskosten

Artikel 2.17 Tegemoetkoming verhuis- en (her)inrichtingskosten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid sub a verstrekken aan:

    • a.

      de gehandicapte;

    • b.

      een persoon, die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een gehandicapte de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in het eerste lid, sub a indien:

    • a.

      de verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat burgemeester en wethouders op de aanvraag hebben beschikt, tenzij zij daar schriftelijk toestemming voor hebben verleend;

    • b.

      de gehandicapte niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • c.

      de gehandicapte verhuist vanuit of naar een woonruimte die geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden;

    • d.

      de gehandicapte niet verhuisd is naar een AWBZ-inrichting of een verzorgingstehuis;

    • e.

      in de te verlaten woonruimte belemmeringen zijn ondervonden, tenzij het een verhuizing naar een ADL-woning betreft.

  • 3.

    De aanspraak op de door burgemeester en wethouders toegekende financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten vervalt, indien de verhuizing en/of de ontruiming niet binnen een jaar na de verzenddatum van de toekenningbeschikking is geëffectueerd.

Paragraaf 7 Overige woonvoorzieningen

Artikel 2.18 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder d, indien:

  • a.

    de woonvoorziening in het kader van deze verordening dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend;

  • b.

    de woonvoorziening voorkomt op de in bijlage II van het Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland, genoemde voorzieningen;

  • c.

    de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont, of indien de kosten betrekking hebben op een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.12.

Artikel 2.19 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen die door de gehandicapte moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:

    • a.

      zijn huidige woonruimte;

    • b.

      de door de gehandicapte nog te betrekken woonruimte;

    • c.

      de financiële tegemoetkoming als bedoeld onder a en b wordt verleend uitsluitend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de gehandicapte als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen maximaal zes maanden een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.20 Huurderving

  • 1.

    In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 2.722,68 is aangepast, kunnen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders verleent slechts een bijdrage in de kosten van huurderving, als bedoeld in het eerste lid, indien:

    • a.

      het leegkomen van de woning vooraf bij de gemeente is gemeld;

    • b.

      de leegstand tenminste een maand duurt.

HOOFDSTUK 3 VERVOERSVOORZIENINGEN

Artikel 3.1 Algemene omschrijving

De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een voorziening in natura in de vorm van:

    • 1.

      een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;

    • 2.

      een open elektrische buitenwagen;

    • 3.

      een ander verplaatsingsmiddel;

  • b.

    een financiële tegemoetkoming of een vergoeding in de kosten van:

    • 1.

      gebruik van het collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer;

    • 2.

      gebruik van een taxi of een eigen auto;

    • 3.

      gebruik van een rolstoeltaxi;

    • 4.

      aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel;

    • 5.

      medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer;

    • 6.

      aanpassing van een eigen auto;

    • 7.

      onderhoud en/of reparatie van de onder a genoemde voorzieningen;

    • 8.

      accessoires bij de onder a sub 2 genoemde voorziening;

    • 9.

      aanpassingen aan de onder a genoemde voorzieningen.

  • c.

    een combinatie van de onder a en b genoemde voorzieningen.

Artikel 3.2 Het recht op een vervoersvoorziening

  • 1.

    Voor een vervoersvoorziening komen gehandicapten in aanmerking, die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen van langdurige aard hebben, waardoor zij in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 800 meter binnen een redelijke tijd te overbruggen en geen gebruik kunnen maken van het reguliere openbaar vervoer, niet zijnde deur tot deur vervoer.

  • 2.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten als bedoeld in artikel 3.1, onder b sub 1 tot en met 5 wordt vastgesteld aan de hand van de individuele vervoersbehoefte van de gehandicapte, voor zover de kosten hiervan beneden een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen maximumbedrag per jaar blijven.

  • 3.

    Ten einde de individuele vervoersbehoefte te bepalen dient de gehandicapte per kwartaal aan het college van burgemeester en wethouders een opgave te verstrekken van het aantal door hem/haar afgelegde kilometers en/of betalingsbewijzen over te leggen van de gemaakte vervoerskosten met het collectief vraagafhankelijk vervoer en/of taxi.

  • 4.

    Indien echtgenoten of daarmee gelijk te stellen samenwonende personen beiden in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming, wordt de maximale financiële tegemoetkoming voor ieder vastgesteld op 75% van het maximumbedrag per jaar van een enkele tegemoetkoming.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen de gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten voor personen in een verzorgingshuis of gelijkwaardige huisvesting lager vaststellen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen de gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten bij gebruik van een scootmobiel, driewielfiets of andere vervoersvoorziening lager vaststellen.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen de gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten ten behoeve van personen jonger dan twaalf jaar lager vaststellen.

Artikel 3.3 Vervallen

 

Artikel 3.4 Training gebruik vervoersvoorziening

Wanneer blijkt dat een gehandicapte onvoldoende in staat is aan het verkeer deel te nemen met een voorziening, als bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder a verlenen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming in de kosten van een training.

HOOFDSTUK 4 ROLSTOELEN

Artikel 4.1 Algemene omschrijving

De door burgemeester en wethouders te verstrekken rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een rolstoel voor verplaatsing binnen, dan wel voor verplaatsing binnen en buiten de woonruimte;

  • b.

    een tegemoetkoming in de kosten van een sportrolstoel;

  • c.

    een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud en/of reparatie;

  • d.

    een tegemoetkoming in de kosten van accessoires bij een rolstoel;

  • e.

    aanpassingen aan een rolstoel;

  • f.

    een combinatie van de onder a tot en met f genoemde voorzieningen.

Artikel 4.2 Het recht op een rolstoel

  • 1.

    Een gehandicapte kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in of om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.

  • 2.

    In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid kan een gehandicapte in aanmerking voor een sportrolstoel worden gebracht indien hij zonder sportrolstoel niet in staat is tot sportbeoefening.

Artikel 4.3 Bruikleen of eigendom

  • 1.

    Een rolstoel wordt in bruikleen verstrekt.

  • 2.

    In tegenstelling tot het gestelde in het eerste lid vindt de verstrekking van een sportrolstoel plaats in de vorm van een forfaitair bedrag, waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden.

Artikel 4.4 Training elektrische rolstoel

Wanneer blijkt dat een gehandicapte onvoldoende in staat is aan het verkeer deel te nemen met een elektrische rolstoel, verlenen burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming in de kosten van een training.

HOOFDSTUK 5 FINANCIËLE TEGEMOETKOMING EN FORFAITAIRE, DAN WEL GEMAXIMEERDE VERGOEDINGEN

Artikel 5.1 Financiële tegemoetkomingen

Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de financiële tegemoetkomingen voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen vast en neemt deze op in het “Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland”.

AFDELING II PROCEDURES

HOOFDSTUK 6 HET VERKRIJGEN VAN EEN VOORZIENING

Artikel 6.1 Aanvraagprocedure

Een aanvraag voor een voorziening dient te worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 6.2 Gronden voor weigering

Burgemeester en wethouders kunnen de gevraagde voorzieningen in ieder geval weigeren:

  • a.

    voor zover de aanvraag een financiële tegemoetkoming betreft in kosten die de aanvrager voor het moment van beschikken heeft gemaakt of waartoe deze zich reeds voor deze datum onherroepelijk heeft verbonden;

  • b.

    indien een middel als waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze verordening is vergoed of verstrekt en de normale afschrijvingsduur voor dat middel nog niet is verstreken, tenzij het eerder vergoede of verstrekte middel geheel of gedeeltelijk verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

  • c.

    indien niet is voldaan aan de bepalingen van de wet en/of deze verordening.

Artikel 6.3 Bijzondere bepalingen

  • 1.

    Indien een financiële tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking vermeld op welke kosten de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 2.

    Indien een periodieke tegemoetkoming wordt verleend, wordt in de beschikking tevens vermeld: de geldingsduur, de uitkeringsmaatstaf, alsmede de voorschriften waaraan de rechthebbende dient te voldoen alvorens tot uitbetaling van de tegemoetkoming kan worden overgegaan.

  • 3.

    Indien de geldingsduur niet in de beschikking is vermeld, wordt uitgegaan van een verstrekking van onbepaalde duur.

HOOFDSTUK 7 VERPLICHTINGEN EN BEVOEGDHEDEN VAN RECHTHEBBENDE EN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Artikel 7.1 Inlichtingen, onderzoek, advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

    • b.

      op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen zonder advies van adviesinstanties tot een verstrekking of de verlening van een financiële tegemoetkoming overgaan wanneer zij naar hun oordeel beschikken over voldoende informatie om, rekening houdend met specifieke omstandigheden van het geval, op basis daarvan een verantwoorde beslissing kunnen nemen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders vragen een daartoe door hen aangewezen adviesinstantie om advies omtrent de aard en de omvang van de aangegeven en ondervonden beperkingen, alsmede mogelijke oplossingen ter vermindering van deze beperkingen indien:

    • a.

      de aanvraag naar verwachting om redenen van medische of ergonomische aard moet worden afgewezen;

    • b.

      er onduidelijkheid bestaat over (het verloop van) het ziektebeeld en/of de daaruit voortvloeiende belemmeringen;

    • c.

      burgemeester en wethouders dat overigens gewenst vinden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders vragen het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) advies omtrent aanvragen om een woningaanpassing, waarvan de kosten meer dan € 20.420,11 zullen bedragen.

  • 5.

    De externe adviseur dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden:

    • a.

      medische kennis op het niveau van een arts;

    • b.

      sociale kennis;

    • c.

      ergonomische kennis;

    • d.

      technische kennis.

  • 6.

    Bij een volgende aanvraag voor een voorziening hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid aan te geven dat opnieuw advies dient te worden uitgebracht.

  • 7.

    Een gehandicapte is verplicht aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 7.2 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening in bruikleen is verstrekt of aan wie een financiële tegemoetkoming is verleend, is verplicht aan burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 7.3 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken, indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren, dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een voorziening welke bestaat uit het verlenen van een financiële tegemoetkoming, dan wel een gemaximeerde vergoeding, kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de tegemoetkoming binnen zes maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor deze was verleend.

  • 3.

    Een besluit tot verlening van een voorziening in natura kan worden ingetrokken indien niet meer aan de bepalingen voor het recht op een voorziening wordt voldaan of indien de voorziening voor de gehandicapte niet langer noodzakelijk is.

  • 4.

    Het tweede lid is niet van toepassing op het verlenen van onroerende woonvoorzieningen.

Artikel 7.4 Terugvordering

  • 1.

    Indien een in natura verstrekte voorziening op grond van artikel 7.3, derde lid van deze verordening is ingetrokken, kan de voorziening worden teruggevorderd.

  • 2.

    Indien een voorziening op grond van artikel 7.3, tweede lid van deze verordening is ingetrokken, kan een reeds betaalde financiële tegemoetkoming worden teruggevorderd.

  • 3.

    Indien de voorziening anderszins ten onrechte is verstrekt en de gehandicapte dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen, wordt de voorziening eveneens teruggevorderd.

  • 4.

    In geval een beschikking is ingetrokken omdat de voorziening verstrekt is op grond van onjuiste of onvolledige gegevens, kunnen de in verband met de voorziening gemaakte afschrijvingen en (administratieve) kosten worden teruggevorderd.

AFDELING III SLOT

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de gehandicapte of de eigenaar van de woning afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de onverkorte toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

  • 2.

    Voorafgaande aan de toepassing van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders advies vragen.

  • 3.

    Indien een bouwkundige woningaanpassing het bedrag van € 45.378,00 te boven gaat, het orgaan bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de noodzaak van deze aanpassing heeft vastgesteld en weigering van deze voorziening, gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen, zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders, ondanks het gestelde in artikel 1, eerste lid onder n besluiten tot verstrekking van deze voorziening.

Artikel 8.2 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 8.3 Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 8.4 Cliëntenparticipatie

De gemeente Steenwijkerland zal bevorderen dat gebruikers van Wvg-voorzieningen dan wel vertegenwoordigende organisaties van ouderen en gehandicapten inspraak hebben ten aanzien van het beleid ter uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten en het gehandicaptenbeleid in het algemeen. De wijze waarop dit wordt vormgegeven wordt vastgelegd in de Verordening cliëntenparticipatie integraal gehandicaptenbeleid.

Artikel 8.5 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen gehandicapten Steenwijkerland.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking*)

26 november 2004 GW


*)

Voor de inwerkingtreding van de verschillende artikelen of het vervallen daarvan, wordt verwezen naar de in de kop van deze verordening genoemde gemeentebladen.