Organisatie | Appingedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Woonschepenverordening |
Citeertitel | Woonschepenverordening Appingedam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-05-2005 | Nieuwe regeling | 17-03-2005 De Eemslander, 30-05-2005 | Geen |
De raad der gemeente Appingedam;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 februari 2005;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de bepalingen in de Algemene Wet Bestuursrecht en het Binnenvaartpolitiereglement,
overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen aan het ordelijk gebuik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente,
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.
Artikel 3 Verboden ligplaatsen
Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het openbaar water.
Artikel 4 Woonschepen in aanbouw of reparatie
Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevinden.
Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart
5.1 De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die bij deze verordening is opgenomen (zone ligplaatsen). Als ligplaats, door woonschepen bij verblijf binnen de gemeente Appingedam in te nemen is op de ligplaatsenkaart het gebied aangewezen dat ligt tussen:
5.2 Het aantal ligplaatsen bedraagt maximaal het op de ligplaatsenkaart aangegeven aantal.
5.3 Het college is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan, dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd en in werking is getreden.
5.4 Het college is bevoegd de op de ligplaatsenkaart aangegeven zone ligplaatsen nader te concretiseren door op de plankaart de zone op te delen in ligplaatsblokken.
6.1 Op de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de rechthebbende van het woonschip beschikt over een vergunning van het college.
6.2 Het college beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag in behandeling is genomen.
6.3 De aanvraag van een ligplaatsvergunning als bedoeld in het eerste lid, wordt door de meerderjarige rechthebbende of toekomstig rechthebbende in drievoud ingediend bij het college middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
6.4 Bij de aanvraag dient door de rechthebbende te worden overlegd:
6.5 Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:
6.6.1 De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de rechthebbende van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de toegestane voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.
Artikel 7 Beoordelingscriteria voor de welstandstoetsing
7.1 Libau Welstands- en monumentenzorg Groningen adviseert of het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente, of de omgeving verstoort. Hierbij zijn de volgende welstandcriteria van toepassing:
in afwijking van de gestelde maximale maten kan toestemming worden verleend voor de aanbouw van een erker, of soortgelijke constructie op de voor- of achtersteven, mits:− die erker, of constructie, het woonschip totaal met niet meer dan een tiende gedeelte van de lengte van het woonschip vergroot:− het woonschip met de erker, of constructie niet meer dan 20 meter bedraagt, en− aan het gestelde onder sub b wordt voldaan;
7.2 Bij een negatief advies van Libau Welstands- en monumentenzorg Groningen aan het college wordt de ligplaatsvergunning geweigerd, tenzij gemotiveerd van het advies wordt afgeweken.
8.1 Woonschepen mogen ligplaats houden uitsluitend binnen de op de ligplaatsenkaart aangegeven zone ligplaatsen. De afstand van een woonschip ten opzichte van een belendend woonschip dient minimaal 5 meter te bedragen.
8.2 Het woonschip dient te voldoen aan de volgende afmetingen:
8.3 Met betrekking tot het gebruik van de ligplaats:
is het toegestaan vlonders te plaatsen tussen de walbeschoeiing en het woonschip met een lengte van maximaal de helft van de lengte van het woonschip met een maximum van 10 meter, met dien verstande dat een vlonder niet mag worden geplaatst voor de voorsteven of achter de achtersteven van het woonschip;
8.4 Met betrekking tot het gebruik van een schuur/berging:
8.5 In het kader van de veiligheid en de volksgezondheid dient te worden voldaan aan de volgende eisen:
8.6 Met betrekking tot het gebruik van de berm:
mede in verband met de aanwezigheid van kabels en leidingen is het de bewoner van het woonschip niet toegestaan graafwerkzaamheden of ontgrondingen te verrichten, funderingen te leggen, diepwortelende struiken of bomen te planten, een gesloten wegdek aan te leggen of bebouwing in welke vorm dan ook op te richten;
Voor het gebruik van een ligplaats is de rechthebbende van het woonschip, een in de liggeldverordening vastgestelde vergoeding verschuldigd.
Artikel 10 Overdragen ligplaatsvergunning
10.1 De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.
10.2 Op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijft het college de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.
10.3 De vergunning wordt op naam van de rechtverkrijgende overgeschreven, met dien verstande dat toegestane voorzieningen - die met toepassing van artikel 20 geacht werden onder de vergunning te vallen - en die niet in overeenstemming zijn met de verordening, niet meer onder de over te dragen vergunning vallen.
Artikel 11 Wijziging ligplaatsvergunning, wijziging uiterlijk van het woonschip
11.1 Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.
11.2 Op een aanvraag voor wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en vijfde lid, onder b tot en met i, van toepassing.
11.3 Wanneer de aangevraagde wijziging een verandering van het uiterlijk van het woonschip betreft, wordt een aanvraag tot wijziging van het woonschip ingediend. Bij het indienen van de aanvraag maakt de aanvrager gebruik van de door of namens het college vastgestelde formulieren. Daarbij wordt het volgende in acht genomen:
11.4 Voordat op een aanvraag, als bedoeld in het derde lid wordt beslist, wordt de aanvraag ter toetsing voorgelegd aan de Libau Welstands- en monumentenzorg Groningen. De toetsing vindt plaats op grond van de beoordelingscriteria voor de welstandstoetsing genoemd in artikel 7.
Artikel 12 Intrekking ligplaatsvergunning
Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:
13.1 De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van de openbare waterleiding.
13.2 De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.
13.3 Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.
13.4 Het water en de beschoeiing zijn eigendom van waterschap Noorderzijlvest. De rechthebbende is verplicht medewerking te verlenen aan onderhoudswerkzaamheden door het waterschap.
Artikel 14 Gebruik generatoren
14.1 Het is verboden op een woonschepenlocatie elektriciteit op te wekken met gebruikmaking van generatoren.
14.2 Het college kan bij uitzondering een tijdelijke ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
Artikel 15 Nakoming aanwijzingen
15.1 Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college gegeven aanwijzingen in acht genomen.
15.2 De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.
Het college kan in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.
Overtreding van de artikelen in deze verordening en de krachtens deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens zal dit leiden tot het intrekken van de ligplaatsvergunning.
Zij die belast zijn met de zorg voor de naleving of opsporing van een overtreding van een bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.