Organisatie | Appingedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wmo gemeente Appingedam 2009 |
Citeertitel | Verordening Wmo gemeente Appingedam 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2011 | 01-08-2011 | 01-04-2012 | Wijziging artikel 25, lid 2 | 13-10-2011 De Eemslander, 23-11-2011 | Geen |
01-01-2010 | Nieuwe regeling | 17-12-2009 De Eemslander, 28-12-2009 | Geen |
raad van de gemeente Appingedam;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2009;gelet op artikel 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;overwegende dat het noodzakelijk is om beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en participatie bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning te compenseren;B E S L U I T:vast te stellen de navolgende Verordening Wmo:
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning; bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
eigen bijdrage, besparingsbijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke onder-steuning gemeente Appingedam van toepassing zijn;
huisgenoot: Iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont. Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien meerdere personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins;
Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:a. deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen. Uitzondering: Hulp bij het huishouden als deze tijdelijk noodzakelijk is;b. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;c. deze in overwegende mate op het individu is gericht.
Geen voorziening wordt toegekend:a. indien de voorziening voor een persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is;b. indien de aanvrager niet woonachtig is in de gemeente Appingedamc. (vervallen)d. voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;e. voor zover aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;f. voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aan-vrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;g. indien de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, of voorafgaande versie van deze verordening is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.
Hoofdstuk 2 VORM VAN TE VERSTREKKEN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN
Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam neergelegde criteria.
Artikel 4 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst tussen de leverancier en de aanvrager of tussen de gemeente en de gebruiker van toepassing.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 lid 1 en 6a van de Wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:a. een persoonsgebonden budget wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen;b. de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura;c. het persoonsgebonden budget wordt, indien noodzakelijk, aangevuld met een vergoeding voor aanvullende kosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam 2009; d. de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam;e. op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Appingedam van toepassing;f. een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan, zodra deze voorziening niet meer gebruikt wordt, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, door het college worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar gesteld.
Het college controleert of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.
Artikel 7 Eigen bijdrage, besparingsbijdrage en eigen aandeel
Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet kan de aanvrager een eigen bijdrage of besparingsbijdrage verschuldigd zijn, of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam de omvang van deze eigen inbreng vast.
Hoofdstuk 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN
Artikel 8 Hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden kan bestaan uit;
Artikel 9 Toekenning hulp bij het huishouden
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de Wet kan voor de in artikel 8 onder lid 1 vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien het voor deze persoon onmogelijk is om zelf een of meer huishoudelijke taken uit te voeren en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen aangezien deze persoon:a. aantoonbare beperkingen heeft op grond van ziekte of gebrek ofb. problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg.
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een aanvrager niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden indien de aanvrager deel uitmaakt van een gezamenlijke huishouding, bestaande uit meerdere personen die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten.
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
Ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden kan het college, de volgende woonvoorzieningen verstrekken:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en aanspraak op individuele woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de Wet kan voor een woonvoorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 5 en 6 van de Wet kan voor de in artikel 13, onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de voorziening als bedoeld in het eerste lid:a. onvoldoende tot een oplossing leidt; ofb. niet beschikbaar is.
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:a. verhuis- en inrichtingskostenvergoeding;b. woningaanpassing;c. roerende woonvoorziening (woonvoorziening van niet-bouwkundige of woontechnische aard);d. uitraasruimte;e. onderhoud, keuring en reparatie;f. tijdelijke huisvesting;g. huurderving;h. verwijderen woonvoorziening.Het college kan aan de eigenaar van de woning niet zijnde de aanvrager een financiële tegemoetkoming voor de in het eerste lid onder b, e en g. bedoelde woonvoorziening verstrekken.
Artikel 16 Primaat van de verhuizing
Indien een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder g onderdeel 5 en 6 van de Wet recht heeft op een woonvoorziening kan een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekt worden als:
Artikel 17 Primaat losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
Artikel 20 Aanvullende begrenzing recht op woonvoorzieningen
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van zeven jaren na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 22 Vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening, kan bestaan uit:
Vormen van vervoersvoorzieningen:a. een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer;b. een vervoersvoorziening in natura in de vorm van:1. scootmobiel;2. een ander verplaatsingsmiddel niet zijnde een eigen auto of bruikleenauto;3. accessoires behorend bij b.1. of b.2;c. een persoonsgebonden budget te besteden aan een vervoersvoorziening in de vorm van:1. gebruik van een bruikleenauto of eigen auto;2. aanpassing van een eigen auto;3. aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel niet zijnde een eigen auto of bruikleenauto;4. medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer.
Artikel 23 Het recht op een vervoersvoorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder lid 1 vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek:a. het gebruik van het openbaar vervoer ofb. het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.
Een aanvrager kan een vervoersvoorziening als in artikel 22, onder lid 1. b. sub 1 en 2 onder c sub 1 t/m.4 vermeld in aanmerking worden gebracht wanneer:a. aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief systeem zoals bedoeld in het eerste lid onmogelijk maken dan welb. een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid niet aanwezig is.
Bij het vaststellen van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding, als bedoeld in artikel 22 onder c sub 1 kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de aanvrager en de mate waarin een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 22 onder a in de vervoersbehoefte kan voorzien.
Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22, lid 2 onder b en c vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
Artikel 25 Omvang in gebied en in kilometers
Bij de te verstrekken collectieve vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen en waarbij geen gebruik gemaakt kan worden van een bovenregionale collectieve vervoersvoorziening.
Hoofdstuk 6 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Artikel 26 Rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 27 Primaat algemene rolstoelvoorzieningen bij rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een rolstoel in aanmerking worden gebracht wanneer de aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een onvoldoende oplossing bieden.
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 27, lid 1 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij of zij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7 HET VERKRIJGEN VAN VOORZIENINGEN
Artikel 30 Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 31 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De aanvraag dient te worden ingediend bij de gemeente Appingedam waar zowel aanvragen voor voorzieningen betreffende de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 32 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking
Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;b. op een door het college te betalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.
Artikel 33 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.
Artikel 34 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Artikel 35 Intrekking van een voorziening
Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken of herzien indien:a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;c. er sprake is van een wijziging in de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Appingedam geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens naar aanleiding van de evaluatie aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.