Organisatie | Appingedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling voor de ambtenaren in dienst van de gemeente Appingedam |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling 1995 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-09-1996 | 01-05-1995 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 02-09-1996
| SOpz |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Appingedam;
dat artikel 3:1, lid 1 van de CAR de vaststelling eist van een bezoldigingsregeling;
dat bij raadsbesluit van 20 juni 1996, nummer 14 aan ons college de vaststeling en wijziging van de CAR en UWO is gedelegeerd en daarmee ook de nadere uitvoering;
gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 3 juli 1996;
gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet en artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;
vast te stellen de volgende verordening:
BEZOLDIGINGSREGELING VOOR DE AMBTENAREN IN DIENST VAN DE GEMEENTE APPINGEDAM
Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN
Voor de toepassing van deze verordening zijn de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) artikel 1:1 en artikel 3:1, lid 2 van toepassing voor zover hieronder niet anders is vermeld.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:a. ambtenaar:1. de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, CAR;2. de werknemer in de zin van artikel 1:2, sub a van de CAR;b. salarisschaal:de schalen zoals opgenomen in de bijlagen van de CAR conform artikel 3:1, lid 3;c. functieschaal:de naar aanleiding van het functiewaarderingsonderzoek aan de functie verbonden salarisschaal;d. aanloopschaal;de salarisschaal die direct aan de functieschaal vooraf gaat;e. periodiek:een aanduiding, bestaande uit een getal, of uit een combinatie van een getal en letter dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;f. maximumsalaris:het hoogste bedrag van een salarisschaal, waarvan de periodiek uitslutend uit een getal bestaat;g. functie:het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten;h. functiewaarderingsonderzoek:het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk;i. functieboek:het totaal van de in de organisatie beschreven en door burgemeester en wethouders vastgestelde functies;j. conversie:de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen.
Artikel 2. Recht op bezoldiging
Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, of krachtens het bepaalde in artikel 8:15:2, lid 1 van de UWO. Indien in het ontslagbesluit geen datum van ingang is vermeld eindigt het genot van de bezoldiging met ingang van de dag, waarop de functie feitelijk is neergelegd.
Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, of krachtens het bepaalde in artikel 8:15:2, lid 1 van de UWO. Indien in het ontslagbesluit geen datum van ingang is vermeld eindigt het genot van de bezoldiging met ingang van de dag, waarop de functie feitelijk is neergelegd.
Hoofdstuk II BEPALINGEN BETREFFENDE HET SALARIS
Artikel 5 Functiewaardering, inschaling en garantie
Burgemeester en wethouders bepalen voor de functies opgenomen in het functieboek, met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.
Artikel 6 Inschaling bij aanstelling
Bij aanstelling kennen burgemeester en wethouders de ambtenaar het salaris toe dat:
a.wanneer hij 21 jaar of ouder is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter de periodiek 0;b. wanneer hij jonger dan 21 jaar is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer, bestaande uit de letter J en het getal, dat overeenkomt met zijn leeftijd.
Het salaris van de ambtenaar wordt bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en ijver periodiek verhoogd op de wijze zoals is aangegeven in de voor hem geldende salarisschaal. Indien periodieken zijn uitgedrukt in een getal en de nummerieke volgorde wordt onderbroken zijn de ontbrekende getallen wachtjaren waarin geen salarisverhoging wordt toegekend.
Voor het toekennen van salarisanciënniteit komt niet in aanmerking de tijd:a. doorgebracht buiten het genot van bezoldiging, voorzover die tijd een tijdvak van een jaar te boven gaat met uitzondering van het gestelde in lid 5;b. gedurende welke de ambtenaar in de uitoefening van zijn functie is geschorst; 1. bij wijze van disciplinaire straf;2. op grond van het feit, dat een strafrechtelijke vervolging wegens misdrijf tegen hem zal worden ingesteld, of hem door het daartoe bevoegde orgaan van de gemeente het voornemen tot bestraffing met onvoorwaardelijke ontslag te kennen is gegeven, of hem van de oplegging van die straf mededeling is gedaan, dan wel, dat hij zich in verzekerde bewaring of in hechtenis bevindt;3. omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde tenzij het tot schorsen bevoegde orgaan het tegendeel bepaald.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de ambtenaar, die de hoogste periodiek van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, extra periodiek(en) tot uiterlijk de maximum periodiek toekennen op grond van:a. buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;b. andere door burgemeester en wethouders van voldoende belang geachte, werkzaamheden.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 en in artikel 7 wordt, indien de nieuwe salarisstructuur per 1 april 1996 van toepassing is, de volgende bepaling in acht genomen.Bij de overgang naar een hogere schaal wordt de ambtenaar ingeschaald op de naasthogere periodiek in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het salarisverschil tussen de naasthogere periodiek en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodiek zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op de periodiek die direct volgt op de naasthoger periodiek.
Hoofdstuk III BEPALINGEN BETREFFENDE TOELAGEN
De ambtenaar die de betrekking van gemeentesecretaris waarneemt heeft recht op een waarnemingstoelage zoals vermeld in artikel 3:1:2 UWO.
Artikel 14 Onregelmatigheidstoeslag
De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 uur en 08.00 uur en tussen 18.00 uur en 22.00 uur;40% voor de uren op zaterdag tussen 06.00 uur en 22.00 uur;40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 uur en 06.00 uur en tussen 22.00 uur en 24.00 uur;65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:1:1 derde lid UWO;met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 6 van bijlage IIa van de CAR.
Artikel 15 Afbouwregeling onregelmatigheid
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 14, lid 1 en lid 2 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:a. die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging; enb. de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 14 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en tweede lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 14, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien:de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikel 14 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 14 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
Artikel 16 Toelage inconveniënten
Aan de ambtenaar, die een functie bekleedt, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders geheel of gedeeltelijk bestaat uit het verrichten van extra onaangenaam, extra vuil, extra zwaar of extra gevaarlijk werk, en waarin door het nemen van passende maatregelen geen verbetering kan worden gebracht, kennen burgemeester en wethou ders een toelage toe.
Hoofdstuk IV BEPALINGEN BETREFFENDE DE UITLOOPREGELING
De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1, sub a van de CAR heeft recht op een toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de UWO indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:1. Voor ambtenaren in schaal 1 tot en met 4:?In het jaar waarin de leeftijd van 40 jaar wordt bereikt een toelage ter grootte van het verschil van periodiek 10 van de naasthogere schaal en periodiek 11 van de eigen schaal.In het jaar waarin de leeftijd van 45 jaar wordt bereikt bevordering naar de naasthogere schaal en inschaling op het maximum salaris.Voor ambtenaren in schaal 5:?In het jaar waarin de leeftijd van 45 jaar wordt bereikt een toelage ter grootte van het verschil van periodiek 10 van de naasthogere schaal en periodiek 11 van de eigen schaal.In het jaar waarin de leeftijd van 50 jaar wordt bereikt bevordering naar de naasthogere schaal en inschaling op het maximum salaris.Voor ambtenaren in schaal 6:?In het jaar waarin de leeftijd van 45 jaar wordt bereikt een toelage van 2,5 procent van het maximum van schaal 6.In het jaar waarin de leeftijd van 50 jaar wordt bereikt een toelage van 5 procent van het maximum van schaal 6.Voor ambtenaren in schaal 7:?In het jaar waarin de leeftijd van 45 jaar wordt bereikt een toelage van 2,25 procent van het maximum van schaal 7.In het jaar waarin de leeftijd van 50 jaar wordt bereikt een toelage van 4 procent van het maximum van schaal 7.Voor ambtenaren in schaal 8 en 9:?In het jaar waarin de leeftijd van 45 jaar wordt bereikt een toelage van 2 procent van het maximum van de eigen schaal.Voor ambtenaren in schaal > 10:?In het jaar waarin de leeftijd van 45 jaar wordt bereikt een toelage van 1,5 procent van het maximum van de eigen schaal.(tabel VI, nieuwe structuur)
Voor het gestelde in lid 1 zijn de volgende bepalingen van toepassing:a. In afwijking van de leeftijdsbepaling gaat de toelage pas in nadat de ambtenaar 5 jaar op het maximum van de schaal heeft gestaan. De jaren dat voor 1 januari 1997 het maximum is bereikt worden voor deze bepaling meegeteld.b. In de gevallen waarin een tweede verhoging van toepassing is gaat deze altijd in bij het bereiken van de gestelde leeftijd tenzij het maximum van de functieschaal nog niet is bereikt. In het laatste geval wordt de toelage toegekend in het jaar volgend op het bereiken van de maximum periodiek van de eigen schaal.c. Het recht op de toelage gaat in op 1 januari van het betreffende jaar.d. De toelage wordt niet toegekend indien de ambtenaar is ingeschaald in de aanloopschaal. Garantiesalaris of toelage wordt verrekend.e. In het jaar waarin de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij is ingeschaald in zijn functieschaal wordt altijd de maximum toelage behorend bij zijn schaal toegekend.
Hoofdstuk V OVERIGE VERGOEDINGEN
Aan de door burgemeester en wethouders aan te wijzen groepen van ambtenaren, die vuil werk verrichten of waarvan aan de kleding anderszins bijzondere eisen worden gesteld, wordt van gemeentewege dienst en werkkleding verstrekt.Burgemeester en wethouders bepalen nader de omvang en wijze van deze verstrekking.
Artikel 20 Gereedschapsvergoeding
Aan door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren, die gebruik maken van eigen gereedschap, wordt een vergoeding voor dit gebruik toegekend
Artikel 21 Consignatievergoeding
De vergoeding bedraagt:voor de ambtenaar belast met consignatie in verband met het toezicht op de gladheidsbestrijding van wegen ƒ 22,66 bruto per dag;voor de ambtenaar belast met consignatie in verband met bereikbaarheid wegens calamiteiten, alarmering e.d. bruto per dag ƒ 22,66;voor de ambtenaar belast met de uitvoering van de gladheidsbestrijding bruto per dag ƒ 14,79 (bedragen peil 1 juni 1997).
De in het tweede lid van dit artikel bedoelde bedragen worden bij een algemene salariswijziging voor de sector gemeentepersoneel gewijzigd met het wijzigingspercentage. Indien geen algemeen wijzigingspercentage is gegeven vindt aanpassing plaats op basis van het berekende wijzigingspercentage van het maximum van schaal 6.
Artikel 22 Toepassing van de verordening
Voor gevallen, waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.
Artikel 23 Overgangsbepalingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt, indien de oude salarisstructuur per 1 april 1996 van toepassing is, het salaris in de nieu we salarisschaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten.
Ter uitvoering van artikel 3:1, lid 4 van de CAR wordt bepaald dat ten aanzien van de ambtenaar van wie op 31 maart 1996 het salaris is vastgesteld op grond van bijlage II van de CAR de afgesproken overgangsmaatregelen zoals vastgelegd in paragraaf 3.3 tot en met paragraaf 3.5 van de circulaire van het LOGA d.d. 20 december 1995, nr. ARZ/509414 van toepassing zijn.