Organisatie | Albrandswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke paticipatie 2007 |
Citeertitel | Verordening Maatschappelijke Participatie 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2007 | 01-01-2007 | 30-03-2012 | Maatschappelijke pariticipatie 2007 | 18-12-2006 De schakel Albrandswaard | 2006/4823 |
De bijdrage wordt verstrekt indien wordt deelgenomen of wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4 tot en met 6 en primair wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Artikel 4 Vergoeding voor sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten
Als zodanig aangewezen georganiseerde verbanden worden aangemerkt sportorganisaties,
waaronder begrepen het gemeentelijke zwembad, alsmede culturele organisaties op het gebied van film, foto, muziek, toneel/operette, cultuur, dansen en zang en instellingen op het gebied van sociaal-culturele activiteiten c.q. cursussen. Verder komen de volgende voorzieningen in aanmerking:
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van
18 december 2006.
De griffier,De voorzitter,
A. Aarssenmr. H.M. Bergmann
Artikel 1 BegripsbepalingenDit artikel bevat de begripsomschrijvingen en bevordert de inzichtelijkheid van de verordening. Gehanteerde termen die niet nader worden gedefinieerd in de onderhavige verordening hebben dezelfde betekenis zoals deze in de Wet Werk en Bijstand zijn verwoord. Dit onderstreept tevens de verwantschap van deze verordening met de WWB.
Lid 2 sub a regelt dat een minderjarig thuisinwonend kind niet als aanvrager in de zin van de verordening kan worden aangemerkt; het kind wordt geacht te behoren tot het gezin.Lid 2 sub b geeft aan dat de inwoner ingeschreven dient te zijn in het GBA van de gemeente Albrandswaard. Verder dient de inwoning rechtmatig te zijn. Niet-rechtmatig zijn onder meer kraaksituaties en/ of illegale bewoning, geen geldige verblijfstitel, etc. In lid 2 sub c is bepaald dat studenten niet vallen onder het begrip rechthebbende.
Artikel 2 AanvragerDit artikel bevat de gronden op basis waarvan een aanvraag om een bijdrage moet worden getoetst. De vermogenstoets vindt plaats vergelijkbaar met de WWB, met uitzondering van het vermogen in de woning. Met vermogen in de woning wordt geen rekening gehouden. Aan het begrip dient de volgende toepassing te worden gegeven. Het inkomensbegrip is afgeleid van de Wet op het Minimumloon c.q. het norminkomen plus gemeentelijke toeslag in het kader van de WWB. Het kan gaan om inkomen uit arbeid c.q. de uitkering ingevolge de WWB, Ioaw, Toeslagenwet, ANW, AOW en aanverwante wetten. Ook (rente)inkomsten uit vermogen worden meegerekend. Betrokkene moet gedurende 2 jaar een inkomen op bijstandniveau (tot 110% van de bijstandsnorm) gehad hebben, voor een aanvraag kan worden ingediend. Kosten moeten worden aangetoond. Mogelijkheden hiertoe zijn facturen of kassabonnen waaruit de kosten en de producten blijken. Verdere mogelijkheden zijn kwitanties, contributiekaarten, abonnementskaarten etc. met naam en prijs vermeld. De aanvrager dient aan te tonen of de kosten door hem/haargemaakt c.q. betaald zijn. Bij twijfel of de kosten door betrokkene gemaakt c.q. betaald zijn, kunnen Burgemeester en Wethouders een aanvraag afwijzen.
Artikel 5 lid f WWB jo artikel 15 WWB geven respectievelijk een definitie van een voorliggendevoorziening en het hebben van geen recht op onderhavige voorzieningen indien er aanspraak op andere voorzieningen of regelingen is, op grond waarvan men geacht wordt deze kosten te betalen. Overigens kunnen zich in de praktijk situaties voordoen die een beoordeling op grond van artikel 9. Onvoorziene omstandigheden van deze verordening rechtvaardigen. Op basis van de zich voordoende situatie zal het college van B&W een beslissing moeten nemen.
Artikel 3 AanvragenDit artikel bevat procedurevoorschriften met betrekking tot de behandeling van aanvragen welke aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag dient voor de beoordeling van het recht relevante informatie te bevatten. Indien de aanvrager kennelijk niet bereid is de voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijke gegevens te verstrekken dan wordt het verzoek niet in behandeling genomen (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht).
Artikel 4 Vergoeding voor sport, culturele en sociaal-culturele activiteitenDit regelt het aanwijzen van georganiseerde verbanden, aan welke men, om voor een bijdrage in aanmerking te komen, kan deelnemen. In gevallen, waarin deze verordening op dit punt niet voorziet, neemt het bestuursorgaan, na een daartoe gedaan verzoek, een beslissing. Vergoed worden zowel de contributie c.q. lidmaatschap van een vereniging als kosten van cursussen. Ook welzijnsactiviteiten, zoals koersbal, biljarten, bridge, bingo en wedstrijdgelden worden vergoed. Binnen de totale maximale vergoeding van ? 170,00 per persoon kan maximaal ? 50,00 per persoon besteed worden aan bijkomende kosten. De bijkomende kosten moeten direct verband houden met een activiteit waarvoor ook een bijdrage wordt gevraagd. Dit om te voorkomen dat de bijkomende kosten gebruikt worden als een verkapte toelage voor met name kleding. Daarom is er alleen een vergoeding mogelijk voor bijkomende kosten in combinatie met een aanvraag voor een sport of andere voorziening. Wel kunnen er bijkomende kosten op een later tijdstip binnen het kalenderjaar worden vergoed, dan de kosten voor een sport of andere voorziening.
Artikel 5 kosten schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaarBijkomende kosten van schoolgaande kinderen van 6 tot 18 jaar komen voor vergoeding in aanmerking. Het gaat dan om de kosten die niet onder de WTOS onder de 18 jaar vallen. De WTOS vergoedt het lesgeld, de reiskosten en de boeken. Via het onderhavige fonds kunnen kosten zoals de aanschaf of reparatie van een fiets, aanschaf van regenpak, schooltas, tekendoos, kosten van schoolreisje, “vrijwillige” bijdrage schoolfonds e.d. worden vergoed. Vanaf de leeftijd van 18 jaar komt men voor WSF 2000 of WTOS ouder dan 17 jaar in aanmerking zodat dan de vergoeding ophoudt. Een vergoeding via de bijzondere bijstand is voor deze kosten niet mogelijk. De maximale vergoeding bedraagt ? 75,00 per kind.
Artikel 6 kosten chronisch zieken en gehandicaptenHandicaps en chronische ziekten kunnen fysiek, verstandelijk of psychisch van aard zijn. De aanwezigheid van langdurige thuiszorg, hulpmiddelen voor wonen/ werk, vervoer, lopen rolstoel, autovoorzieningen en arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% geven een indicatie. Als voorbeelden van chronisch ziekten kunnen worden genoemd cara (o.a. astma), diabetes mellitus,
epilepsie, reuma, lever- en darmziekten, spierziekten, migraine, nierziekten, hartafwijkingen, hemofilie, cystic fibrosis, chronische artritis en kanker. Als betrokkene een voorziening in het kader van de WMO, AWBZ of een gehandicaptenparkeerkaart heeft, kan aangenomen worden dat betrokkene in ieder geval onder de doelgroep valt. Er wordt alleen een vergoeding verstrekt als de aanvraag verband houdt met de handicap/ziekte die betrokkene heeft. De maximale vergoeding bedraagt ? 75,00 per persoon.
Artikel 8 hoogte bijdrageDe totale bijdrage in een kalenderjaar kan nooit hoger zijn dan ? 170,00 per persoon. Een combinatie van aanvragen op grond van artikel 4,5 of 6 is mogelijk, maar de totale vergoeding kan niet hoger zijn dan ? 170,00. Binnen een gezin kan geen enkele bijdrage worden overgeheveld naar een ander gezinslid.