Organisatie | Albrandswaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Archeologieverordening |
Citeertitel | Archeologieverordening 2009 Gemeente Albrandswaard |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2009 | Archeologieverordening 2009 Gemeente Albrandswaard | 21-12-2009 De Schakel Albrandswaard d.d. 30 december 2009 | 64027 |
Besluit nr.: 64027Onderwerp: Archeologieverordening 2009 Gemeente Albrandswaard
De raad van de Gemeente Albrandswaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2009;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 38 van de Monumentenwet 1988;
vast te stellen de Archeologieverordening 2009 Albrandswaard
Deze verordening is van toepassing voor zover niet in een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening ter bescherming van het archeologisch erfgoed regels zijn gegeven met betrekking tot bouw- en andere werkzaamheden. Voor zover een nieuw van kracht geworden bestemmingsplan regels bevat, die op dezelfde wijze in bescherming van het archeologisch erfgoed voorzien, treedt deze verordening in zoverre terug.
Artikel 2 Vaststelling archeologische waardenkaart
Het college stelt een archeologische waardenkaart vast, waarop op een topografische ondergrond archeologisch belangrijke plaatsen en archeologische verwachtingsgebieden zijn aangegeven. Tevens wordt op de kaart het voor deze plaatsen en gebieden te volgen beleid met betrekking tot grondroerende werkzaamheden vermeld. Het college herziet de kaart, indien nieuwe of gewijzigde inzichten en/of gegevens daartoe aanleiding geven.
Artikel 4 Meldingsplicht werkzaamheden
Het is verboden om in gebieden die zijn aangegeven op de archeologische waardenkaart op enigerlei wijze de bodem te verstoren of doen verstoren door werkzaamheden zoals bouwen, heien slopen, graven, ophogen, saneren, persen, bevriezen, grondwaterverlaging of –verhoging en dergelijke, zonder hiervan in de volgende gevallen vooraf melding te hebben gedaan aan het college:
Indien de gemelde werkzaamheden leiden tot een onherstelbare verstoring van het archeologisch bodemarchief, die niet te rechtvaardigen is door het belang dat met de werkzaamheden is gemoeid en waaraan niet kan worden tegemoetgekomen door het opleggen van voorschriften, maakt het college uiterlijk twaalf weken nadat alle bij de melding behorende bescheiden compleet zijn overgelegd aan de indiener een schriftelijk besluit bekend om de werkzaamheden te verbieden.
Het college kan uiterlijk twaalf weken nadat alle bij de melding behorende bescheiden compleet zijn overgelegd aan de indiener een schriftelijk besluit bekendmaken om met het oog op het belang van het archeologisch bodemarchief voorschriften aan de uitvoering van de werkzaamheden te verbinden, zoals:
Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid van artikel 5 herzien indien:
Voor zover de toepassing van het bepaalde in het tweede lid van artikel 5 voor de gemeente kosten met zich meebrengt, kan het college deze kosten in rekening brengen bij de belanghebbende.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van 21 december 2009.
De adjunct-griffier, De voorzitter,
Wim H. Noordzij mr. Harald M. Bergmann
In 1992 hebben de Ministers van Cultuur van de bij de Raad van Europa aangesloten landen te Valletta (Malta) het Europese Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed ondertekend. De afspraken van Malta zijn verwerkt in de Wet op de archeologische monumentenzorg, die op 1 september 2007 in werking is getreden. Op basis van deze wet, een aanpassing van de Monumentenwet 1988, zijn gemeenten verplicht een archeologisch beleid te voeren en de archeologische waarden en verwachtingen binnen hun gemeentelijk grondgebied inzichtelijk te maken.
De gemeente Albrandswaard heeft haar beleid verwoord in de Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg Albrandswaard. Ook is de archeologische waardenkaart Albrandswaard vastgesteld, waarin aangegeven wordt welke archeologische waarden en verwachtingen binnen het grondgebied aanwezig zijn en hoe daarmee moet worden omgegaan. Ook bestemmingsplannen worden voorzien van een archeologieparagraaf en voorschriften. Voorts worden plannen getoetst bij het afgeven van bouwregelingen en aanlegvergunningen op het aspect archeologie.
De archeologieverordening Albrandswaard beoogt voor de gemeente een juridische basis te leveren voor het gemeentelijk archeologiebeleid.
Overlapping van regels is overbodig en ondoelmatig. Sinds de inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg dienen gemeenten in bestemmingsplannen rekening te houden met aanwezige of te verwachten archeologische monumenten. Strikt genomen is dit artikel naast artikel 38, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 overbodig, maar omwille van de duidelijkheid leek het wenselijk om het aanvullend karakter van de verordening ook in de verordening zelf tot uitdrukking te brengen. Voorzover een nieuw van kracht geworden bestemmingsplan regels bevat, die op dezelfde wijze in bescherming van het archeologisch erfgoed voorzien, treedt deze verordening in zoverre terug.
De archeologische waardenkaart kan worden beschouwd als het basisdocument voor het gemeentelijk archeologisch beleid. Deze kaart brengt alle archeologisch relevante delen van het gemeentelijk grondgebied in beeld, geclassificeerd naar importantie. Het college herziet de kaart, indien nieuwe of gewijzigde inzichten en/of gegevens daartoe aanleiding geven.
Artikel 3De mogelijkheid om archeologisch belangrijke plaatsen aan te wijzen was voorafgaand aan het vaststellen van de archeologische waardenkaart en de beleidsnota archeologische monumentenzorg Albrandswaard vastgelegd in de Nota Planbeoordeling 2002 van de provincie Zuid-Holland. Als beleidsinstrument hanteerde de provincie daarbij de Archeologische Monumentenkaart en de in 2003 gereed gekomen Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS).
Het zou te ver voeren en zowel voor de burger als voor de gemeente onevenredig belastend zijn om voor alle werkzaamheden die het archeologisch bodemarchief zouden kunnen schaden een vergunning te verlangen. Daarom is voor dergelijke werkzaamheden aan de hand van criteria als ontgravingsdiepte, oppervlakte, archeologische classificatie, een meldingsregime ontworpen.
Het college kan zo nodig met het oog op de bescherming van het archeologisch belang voorschriften opleggen of zelfs werkzaamheden verbieden, maar het is hiervoor wel gebonden aan een fatale termijn van twaalf weken. Deze termijn kan eenmalig met ten hoogste zes weken worden verlengd. Dit betekent dat de melder na twaalf (en hooguit achttien) weken duidelijkheid heeft.
Vanuit het beginsel dat de verstoorder betaalt, komen onkosten die door de gemeente worden gemaakt in verband met de begeleiding van meldingsplichtige werkzaamheden – te denken valt bijvoorbeeld aan de kosten van veldonderzoek, boringen, proefsleuven, opgravingen, archeologische begeleiding of het inschakelen van een externe deskundige - ten laste van de melder.
Hoewel een bepaling als deze naar verwachting zelden zal worden toegepast, kan zij node gemist worden. Wanneer een melder voor kosten wordt gesteld als gevolg van aanpassing van voorschriften, of zelfs het alsnog verbieden van werkzaamheden, op grond van nieuwe archeologische inzichten van zwaarwegend belang, kunnen deze kosten in aanmerking komen om te worden gecompenseerd uit de gemeentekas. De melder kan in dat geval het college verzoeken om een schadebesluit te nemen.