Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Albrandswaard

Reïntegratieverordening WWB 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlbrandswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReïntegratieverordening WWB 2008
CiteertitelReïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 7
  3. Wet werk en bijstand, art. 8
  4. Wet werk en bijstand, art. 9
  5. Wet werk en bijstand, art. 10
  6. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 34
  7. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 35
  8. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 36
  9. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 37
  10. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, art. 34, 35, 36 en 37.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-200801-01-200801-01-2015Reïntegratieverordening 2008

17-12-2007

De Schakel Albrandswaard

2007/4004

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening WWB 2008

RAADSBESLUIT

 

Besluit nr.: 2007/4004

Onderwerp: samenwerking sociale zaken (Reïntegratieverordening WWB 2008).

 

De raad van de gemeente Albrandswaard;

 

Gezien het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 6 november 2007;

 

Gelet op gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8, 9 en 10 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35, 36 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35, 36 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers;Gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2202) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001), alsmede de Beleidsaanbeveling in het kader van de Wet werk en bijstand (bijlage bij de verzamelbrief van het Ministerie SZW van 7 april 2004);

 

Overwegende dat in het kader van de samenwerking met de gemeente Ridderkerk de verordeningen op elkaar afgestemd worden.                                                   

 

B E S L U I T :

De Reïntegratieverordening WWB 2008 vast te stellen als volgt:

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • c.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, de IOAW of de IOAZ;

    • e.

      Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het CWI;

    • f.

      Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

    • g.

      jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers tot 27 jaar;

    • h.

      voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en het meerjarenbeleidsprogramma als bedoeld in artikel 3 eerste lid;

    • i.

      Werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet.

     

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1

    Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden tot 65 jaar, aan personen met een nabestaanden of halfwezenuitkering, niet-uitkeringsgerechtigden alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    Bij de keuze inzake het verlenen van een tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichting en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of het aanbieden van een voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid. Bij deze afweging wordt door het college betrokken:

    • a.

      de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling van de klant;

    • b.

      de mogelijkheden tot het combineren van scholing en/of werk met de zorg voor kinderen, als het betreft een alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar;

    • c.

      de mate van beschikbaarheid van de voorzieningen;

  • 3

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod van ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3. Beleidsplan

  • 1

    De raad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening tweejaarlijks een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven:

  • 2

    Dit beleidsplan omvat in elk geval de volgende onderwerpen.

    • a.

      beleidsvoornemens ten aanzien van Werk, Inkomen en Zorg;

    • b.

      Prestatieindicatoren en Prestatieafspraken;

  • 3

    Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid;

  • 4

    Het beleidsplan en het beleidsverslag worden voorgelegd aan het cliëntenplatform.

Artikel 4. Aanspraak op ondersteuning

  • 1

    Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een, naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte, voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening, het in artikel 3 genoemde beleidsplan en de beleidsregels voor het reïntegratiebeleid.

Artikel 5. Verplichtingen van de klant

  • 1

    Ten aanzien van een belanghebbende voor wie de verplichtingen van artikel 9 van de wet, artikel 37 van de IOAW of artikel 37 van de IOAZ gelden, verbindt het college het gebruik maken van een aangeboden voorziening als plicht aan het recht op uitkering.

  • 2

    Het aanbod van een reïntegratievoorziening ten behoeve van andere dan in het eerste lid bedoelde belanghebbenden geschiedt in de vorm van een overeenkomst, waarbij wordt vastgelegd dat belanghebbende de kosten van de reïntegratievoorziening geheel of gedeeltelijk zal terugbetalen als de voorziening door een gedraging die aan belanghebbende te wijten is voortijdig wordt afgebroken.

  • 3

    De belanghebbende die het aanbod aanvaardt zendt de overeenkomst binnen zes weken na dagtekening van de beschikking ondertekend aan het college retour.

  • 4

    Indien belanghebbende de overeenkomst niet tijdig heeft geretourneerd wordt de belanghebbende geacht het aanbod niet te hebben aanvaard. Op dat moment vervalt het aanbod, tenzij belanghebbende bezwaar heeft gemaakt tegen de toegekende voorziening.

Artikel 6. Sluitende aanpak

  • 1

    Elke uitkeringsgerechtigde / jongere krijgt binnen 6 maanden na inschrijving bij het CWI een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2

    Het eerste lid is niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

  • 3

    Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1

    De raad kan subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2

    De raad kan in het beleidsplan een maximum stellen aan het aantal personen dat voor een specifieke voorziening in aanmerking komt.

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 8. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1

    In het beleidsplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden.

  • 2

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, door middel van het vaststellen van beleidsregels, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3

    Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • b.

      indien de voorziening niet langer meer noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling van de klant;

    • c.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • d.

      Indien naar het oordeel van het college de klant onvoldoende medewerking verleent aan het traject gericht op arbeidsinschakeling;

    • e.

      Het inzetten van een voorziening tot arbeidsinschakeling anderszins niet langer noodzakelijk is.

  • 4

    Door middel van het vaststellen van beleidsregels kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 9 tot en met 17, met inachtneming van hetgeen daarover in het beleidsplan is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      a.de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de regeringsbronnen bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of - vaststelling;

    • d.

      de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • e.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • f.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

Artikel 9. Werkstages / Werken met behoud van uitkering

  • 1

    Het college kan aan personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, een werkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2

    Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3

    Deze werkstage duurt minimaal 2 maanden en maximaal 6 maanden.

  • 4

    De persoon wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 5

    Het doel van de werkstage, alsmede, de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt, worden schriftelijk vastgelegd.

  • 6

    Aan de persoon, die wordt geplaatst op een werkstage, wordt de uitkering, gedurende de periode van de werkstage, doorbetaald. In voorkomende gevallen kunnen overige vergoedingen als bedoeld in artikel 16 van deze verordening worden verstrekt.

Artikel 10. Participatieplaats

  • 1

    Het college kan uitkeringsgerechtigden, voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt, de verplichting opleggen gedurende maximaal 24 maanden onbeloonde additionele arbeid te verrichten, met behoud van uitkering;

  • 2

    De participatieplaats is gekoppeld aan een traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 3

    Een werknemer wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt. 

  • 4

    De periode kan maximaal 2 keer met 12 maanden worden verlengd.

Artikel 11. Vrijwilligerswerk

  • 1

    Het college kan aan personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, e, f en g als onderdeel van een reïntegratietraject activiteiten aanbieden in het kader van vrijwilligerswerk.

  • 2

    Onder vrijwilligerswerk wordt in dit geval verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling. 

Artikel 12. Detacheringsbanen

  • 1

    Het college kan aan personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, een dienstverband bij een detacheringsorganisatie aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling;

  • 2

    De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst.

  • 3

    Een werknemer wordt alleen geplaatst indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 4

    Met de detacheringsorganisatie worden in ieder geval schriftelijke afspraken gemaakt over de van toepassing zijnde rechtspositie.

Artikel 13. Met de detacheringsorganisatie worden in ieder geval schriftelijke afspraken gemaakt over de van toepassing zijnde rechtspositie.

  • 1

    Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid d, g en i, een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling;

  • 2

    Door middel van beleidsregels bepaalt het college de voorwaarden ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 14. Scholing

  • 1

    Het college kan aan personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel d,e,f,g en i, een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde scholing kan aangeboden worden in de vorm van een subsidie.

  • 3

    Het college stelt beleidsregels vast ten aanzien van de noodzakelijkheid van de scholing, de duur en de maximale kosten.

Artikel 15. Inkomstenvrijlating

Ten behoeve van de personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, die arbeid heeft of aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dat de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan gedurende maximaal 6 maanden, vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats vinden, zoals bedoelt in artikel 31 tweede lid onder o van de WWB waarbij de bedragen worden bepaald op basis van wetgeving en indicering.

Artikel 16.  

  • 1

    Het college kan aan personen een activeringspremie toekennen. Het college stelt in de beleidsregels vast in welke situaties een premie wordt verstrekt.

  • 2

    Het college stelt door middel van beleidsregels voorwaarden aan de doelgroepen en de hoogte van de premies.

Artikel 17. Overige vergoedingen

  • 1

    Het college kan personen, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, e,f, g en i een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij in ieder geval om:

    • a.

      reiskosten;

    • b.

      kosten voor kinderopvang;

    • c.

      kosten schuldhulpverlening;

  • 2

    Het college kan in individuele gevallen ook andere kosten vergoeden als dit de arbeidsinschakeling direct bevorderd.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2008.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 2008 in werking onder gelijktijdige intrekking van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2007.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Albrandswaard in zijn openbare vergadering van 17 december 2007.De griffier,                 De voorzitter,A. Aarssen,               mr. H.M. Bergmann