Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Staphorst

Subsidieverordening restauratie monumentale panden buiten de bebouwde kom

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStaphorst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening restauratie monumentale panden buiten de bebouwde kom
CiteertitelSubsidieverordening restauratie monumentale panden buiten de bebouwde kom
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de Subsidieverordening restauratie monumentale panden buiten de bebouwde kom 2001.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-01-200610-01-2012Nieuwe regeling

20-12-2005

De Staphorster, 27-12-2005

Onbekend.
04-01-2006Nieuwe regeling

20-12-2005

De Staphorster, 27-12-2005

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening restauratie monumentale panden buiten de bebouwde kom

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. monument: een object dat is opgenomen op de monumentenlijst als bedoeld in de "Monumentenverordening gemeente Staphorst ".b. restaureren: het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument en conform het door het college vastgestelde programma van eisen voor de restauratie van monumenten. c. kosten van voorzieningen: de door het college goedgekeurde bedragen van:

  • 1.

    de aanneemsom;

  • 2.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • 3.

    de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1988 en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • 4.

    de aanvraag om monumentenvergunning (leges);

  • 5.

    de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend;

  • 6.

    de bouwhistorische opname, gericht op de restauratie;

  • 7.

    de kosten van opstelling van het onderhoudsplan;

  • 8.

    een reservering voor noodzakelijk meerwerk, dat ten tijde van de raming van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar was, tot maximaal 5% van de aanneemsom.

d. onderhoudsplan: een door het college goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die gedurende 15 jaar nodig worden geacht om het kwaliteitsniveau van het monument, dat met de restauratie zal worden bereikt, te handhaven.e. eigenaar: hieronder wordt mede verstaan:

  • 1.

    degene die het recht van erfpacht heeft;

  • 2.

    de houder van een recht van opstal;

  • 3.

    de eigenaar van een appartementsrecht;

  • 4.

    degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • 5.

    een toekomstig eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract.

f. verlenen van subsidie: het besluit van het college dat aan de eigenaar van een monument een aanspraak op een subsidie in de kosten van voorzieningen verschaft. g. vaststellen van subsidie: het besluit van het college, nadat de voorzieningen zijn getroffen, waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld. h. restaurerende instelling: een rechtspersoon die als zodanig door het college is aangemerkt en die op grond van zijn statuten als doelstelling heeft het zonder winstoogmerk restaureren van panden en die tevens als eigenaar-verhuurder fiscaal is vrijgesteld.

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

  • 1

    Op grond van deze verordening kan het college subsidie verlenen voor het treffen van voorzieningen aan het casco ten behoeve van de restauratie van monumenten die zijn gelegen buiten de bebouwde kom.

  • 2

    De subsidie wordt berekend over kosten van voorzieningen, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere, door het college aan te wijzen regeling, subsidie in de kosten van de voorzieningen kan worden verkregen.

  • 3

    In geval van brandschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

  • 4

    De subsidie wordt verleend en vastgesteld aan de eigenaar van het monument waaraan de voorzieningen worden getroffen.

  • 5

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen de kosten van voorzieningen tenminste € 680,00 te bedragen.

  • 6

    Bedragen waarmee de kosten van voorzieningen € 11.350,00 te boven gaan, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 7

    Het college zijn bevoegd van het in het zesde lid genoemde bedrag van € 11.350,00 tot maximaal 10% af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is.

Artikel 3 Subsidie ineens

De subsidie ineens bedraagt 50% van de bij de verlening en vaststelling van de subsidie goedgekeurde kosten van voorzieningen.

Artikel 4 Aanvraag- en beschikkingsprocedure

  • 1

    Een aanvraag om een subsidie dient door de eigenaar ondertekend te worden ingediend bij het college op een daartoe beschikbaar te stellen formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarbij vermelde gegevens.

  • 2

    Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, stelt het college in de gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.

  • 3

    Het college geeft een beschikking binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen, dan wel de ontbrekende gegevens, als bedoeld in het tweede lid, genoegzaam zijn aangevuld. Zij kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennisgeven binnen de termijn van 12 weken.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1

    Het college verlenen geen subsidie indien: a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend; b. de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat; c. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidiebeschikking heeft ontvangen; d. voor de betreffende voorzieningen binnen een termijn van 15 jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag wordt ingediend subsidie is verleend; e. voor de te treffen voorzieningen een monumentenvergunning is vereist en deze niet is verleend; f. wanneer door toekenning van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 2

    In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder c en d. 

Artikel 6 Subsidievoorschriften

  • 1

    De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat: a. het werk wordt aanbesteed overeenkomstig door het college nader te stellen eisen; b. de aanvang van het werk tenminste 2 weken van tevoren wordt gemeld bij het college; c. met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen binnen 26 weken na de datum van het besluit tot verlening van de subsidie; d. binnen 12 maanden na de verlening van subsidie de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding als bedoeld in artikel 10 is ingediend; e. aan de door het college met controle belaste personen inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens.

  • 2

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid en in het belang van het monument aanvullende voorschriften verbinden aan het verlenen van subsidie.

Artikel 7 Onderhoudsvoorwaarden

  • 1

    Subsidie wordt verleend en vastgesteld onder de voorwaarde dat de eigenaar het monument conform het onderhoudsplan zal onderhouden.

  • 2

    De eigenaar dient jaarlijks een bouwkundig inspectierapport te overleggen, opgesteld door een naar het oordeel van het college deskundige partij, onder de verplichting om de in het rapport geconstateerde bouwtechnische gebreken te herstellen. Het college kan zo nodig een termijn stellen waarbinnen deze gebreken dienen te zijn hersteld.

  • 3

    De voorwaarden in dit artikel gelden gedurende een periode van 15 jaar na de vaststelling van de subsidie.

Artikel 8 Gereedmelding en vaststelling subsidie

  • 1

    Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat: a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij het college zijn gereedgemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden; b. een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde en nietgesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten; c. een overzicht is overgelegd van het uitgevoerde meer- en minderwerk alsmede van de invulling van de reservering als bedoeld in artikel 1, lid c, onder 8.

  • 2

    De hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde kosten van voorzieningen of de werkelijke kosten van de voorzieningen als deze hoger dan wel lager zijn.

  • 3

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid omvat: a. een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier; b. een kosten overzicht; c. alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

  • 4

    Het college kan er mee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overlegt waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 9 Uitbetaling van de subsidie

De subsidie ineens wordt uitbetaald binnen 4 weken na vaststelling.

Artikel 10 Intrekking van subsidie

  • 1

    Als blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend, dan wel een voorwaarde als bedoeld in deze verordening niet is nageleefd, kan het college: a. een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot betaling van de subsidie overgaan; b. reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 2

    In het geval de overtreding van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening, de eigenaar niet verwijtbaar is, kan het college besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Artikel 11 Bijzondere bepaling

Het college kan, in bijzondere gevallen, waarin toepassing van het bepaalde in het zevende lid van artikel 2 ontoereikend zou zijn, in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 12 Binnentreden

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 13 Overgangsbepaling

Op aanvragen, waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening subsidie is verleend, blijven de bepalingen van de verordening op grond waarvan de subsidie is verleend van toepassing.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening restauratie monumentale panden buiten de bebouwde kom".

  • 2

    Hiermee vervalt de verordening die was vastgesteld op 18 december 2001.

  • 3

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.