Organisatie | Tiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening 2005, gemeente Tiel |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Tiel 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
deze regeling vervangt de huisvestingsverordening Tiel 1999. Deze versie bevat de door de raad vastgestelde wijziging van 17 juli 2013
1.Overeenkomst woonruimteverdeling regio rivierenland 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2013 | 01-07-2015 | Toevoeging artikel 12a. | 17-07-2013 Stad Tiel, 31-07-2013 | Regelgevingregister 2013, gemeenteraad 17-07-2013, nr. 5c | |
11-08-2006 | 01-08-2013 | nieuwe regeling | 18-01-2006 gemeenteblad 2005, nr. 7.03 | B&W, 29-09-2005, nr. A9 |
Hoofdstuk 3 Huisvestingsvergunning
Artikel 6 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
Artikel 7 Aanbieden van woningen
Eigenaren van woningen stellen burgemeester en wethouders op de hoogte van de door hen bepaalde wijze van aanbieding.
Artikel 12 Registratie standplaatszoekenden
Burgemeester en wethouders stellen ingeval aanvragen voor het mogen innemen van een standplaats met een woonwagen niet gehonoreerd kunnen worden, een wachtlijst op van huishoudens die voor een standplaats in de gemeente in aanmerking wensen te komen. De betreffende aanvraag wordt in dat geval aangehouden.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Artikel 14 Onderzoek en rapportage
De woningcorporaties rapporteren tenminste één maal per jaar aan burgemeester en wethouders over de situatie op de plaatselijke woningmarkt. De thema’s en wijze van rapporteren worden omschreven in de overeenkomst woonruimteverdeling.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met artikel 6 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geld- boete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met de opsporing van de bij artikel 16 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minster van justitie daartoe zijn aangewezen.