Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Roerende woon- en bedrijfsruimten, belastingen verordening 2010 |
Citeertitel | belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten verordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, artikel 221
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2011 | belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten verordening 2010 | 14-12-2009 De Schakel, 17-12-2009 | 094442 |
De raad van de gemeente Oud-Beijerland; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2009, nr. 094442; gelet op artikel 221 van de Gemeentewet; gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen; besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2010
Artikel 4 Maatstaf van heffing
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het tweede lid. Onder een ruimte in aanbouw wordt verstaan een roerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en dat door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig de beoogde bestemming.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, de waarde van:
glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 90,- en minder dan € 2.500,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De 'Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2009’ van 15 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oud-Beijerland van 14 december 2009 De griffier, De voorzitter,
E. Bunt K. Tigelaar
Verordeningen onroerende-zaakbelastingen 2010 Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2010
Voor de duidelijkheid en om misverstanden te voorkomen kiezen we ervoor om elk jaar volledig nieuwe verordeningen vast te stellen.
Nieuwe herwaardering en tarieven Overeenkomstig het vastgestelde beleid zijn de tarieven ten opzichte van 2009 verhoogd met 2,5 % (1,50 % + 1 % inflatie). Met ingang van 1 januari 2007 is een jaarlijkse herwaardering doorgevoerd. De WOZ-waarden van 1-1-2009 zijn geldend voor de OZB-aanslag van peildatum van 1-1-2010. Omdat de waarden van woningen gestegen zijn, en van niet-woningen gedaald,, kan geen 2,5 %-mutatie op het tarief worden toegepast. Uitgangspunt is in deze situatie een stijging van de totaalopbrengst met 2,5 %; dit is exclusief areaaltoename. Op basis hiervan is het tarief bepaald.
De verordeningen komen, binnen de gekozen beleidskaders, overeen met de modelverordening van de VNG.