Organisatie | Ameland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling gemeentelijke belastingen |
Citeertitel | Regeling gemeentelijke belastingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De "Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen 1999" blijft van toepassing voor de periode waarvoor zij van kracht was.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | Nieuwe regeling | 18-12-2007 Gemeenteinfo, 19-12-2007 | 7 |
Het college van burgemeester en wethouders van Ameland;
Gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14 eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbin¬ding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, artikel 237, artikel 160, eerste lid, onderdeel b van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht, en de betreffende bepalingen van de in de gemeente Ameland geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;
I. In te trekken de “Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen 1999”, zoals vastgesteld op 23 december 1998;
II. Vast te stellen de “Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen ”.
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Ameland gehouden op 18 december 2007.
Artikel 1 Reikwijdte van de regeling
De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en invordering van de gemeente¬lijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze re¬gels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing zijn verklaard.
De belastingplichtige aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die twee maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar of kalenderjaar ontstaat, moet de belastingplichtige binnen een maand na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.
Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar de belastingplichtige een voorlopige aanslag opleggen of van de belastingplichtige een voorlopig bedrag vorderen, tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het te vorderen bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen
a. de onroerende-zaakbelastingen vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;
b. de forensenbelasting vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;
c. de toeristenbelasting vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing;
d. de rioolrechten vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;
e. de reinigingsrechten vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;