Organisatie | Tiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting |
Citeertitel | Verordening baatbelasting riolering fase II Kapel-Avezaath 1980 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de verordening baatbelasting riolering fase II Kapel-Avezaath, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 juni 1979. Het historisch overzicht van de regeling is niet compleet.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2002 | nieuwe regeling | 19-12-2001 Gemeenteblad, 2001, 1.23 | Onbekend. |
Als billijke bijdrage in de kosten van de van gemeentewege aangebrachte riolering fase II in Kapel-Avezaath, wordt onder de naam “baatbelasting riolering fase II Kapel-Avezaath” een belasting geheven van onroerende zaken, welke op de bij deze verordening gevoegde en als zodanig gewaarmerkte tekening door middel van een kleur zijn aangeduid en welke zijn gebaat door de van gemeentewege tot stand gebrachte riolering fase II in Kapel-Avezaath, overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt, dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
De heffingsgrondslag voor de belasting als bedoeld in artikel1, is het aantal gebouwde eigendommen, dat is of kan worden aangesloten op de tot stand gebrachte riolering.
Artikel 6 Tijdsduur van de heffing
De belasting wordt, behoudens het geval van heffing ineens, als bedoeld in artikel 7, geheven over een termijn van 30 achtereenvolgende jaren.
Op verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingjaren, welke geheven zouden zijn – beoordeeld naar de omstandigheid bij het begin van het belastingjaar, waarin het verzoek wordt gedaan – voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.
De verordening kan worden aangehaald als de “Verordening baatbelasting riolering fase II Kapel-Avezaath 1980”.