Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaal

Verordening op de raadscommissies 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies 2005
CiteertitelVerordening op de raadscommissies 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal van 15 december 2016.

Op 24 maart 2005 vervalt de “verordening op de raadscommmissies 2002”, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 30 mei 2003

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-200531-12-2016Nieuwe regeling

24-03-2005

Lingewaaljournaal, 17-12-2008

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2005

Verordening op de raadscommissies 2005

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    raadsgriffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • d.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • e.

    fractie: vertegenwoordiging in de raad van een politieke partij;

  • f.

    raad: gemeenteraad.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Ruimte;

    • b.

      Algemene Zaken;

    • c.

      Burgers en Middelen.

  • 2

    De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt onder meer over de volgende onderwerpen:- Sport (incl. complexenbeheer).- Recreatie en Toerisme.- Kunst, Cultuur en Monumentenzorg.- Ruimtelijke ordening en Volkshuisvesting.- Verkeer en vervoer- Aan- en verkoop onroerend goed.- Bouwvergunningen en Gebouwenbeheer.- Civiele werken.- Groen.- Milieubeheer.

  • 3

    De raadscommissie Algemene Zaken adviseert en overlegt onder meer over de volgende onderwerpen: - Algemene bestuurlijke en juridische aangelegenheden.- Openbare orde en Veiligheid.- Burgerzaken.- Beleidsplanning en Coördinatie.- Organisatie en Automatisering.- Personeel.- Communicatie.- Regio Rivierenland- Economische zaken. - Nutsbedrijven. 

  • 4

    De raadscommissie Burgers en Middelen adviseert en overlegt onder meer over de volgende onderwerpen:- Financiën- Huur- en pacht gemeente-eigendommen.- Sociale voorzieningen en Maatschappelijke dienstverlening.- Wet Voorzieningen Gehandicapten.- Volksgezondheid.- Ontwikkelingssamenwerking.- Kinderopvang en Onderwijs (inclusief onderwijzend personeel).- Jongeren- en Ouderenbeleid. - Vrijwilligersbeleid. 

  • 5

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in het raadspresidium beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken: - het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde artikellid, genoemde onderwerpen;- het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging; - voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde of vierde artikellid, genoemde onderwerpen. 

Artikel 4 Samenstelling

  • 1

    Een raadscommissie bestaat uit ten minste één lid en maximaal twee leden per fractie.

  • 2

    De in het eerste artikellid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3

    Een lid van de raadscommissie dient in principe raadslid te zijn. De raad kan daarnaast per fractie in een raadscommissie een buitengewoon lid (burgerlid) benoemen. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 4

    Een buitengewoon lid ( burgerlid ) is lid van de politieke partij, die verantwoordelijk is voor de voordracht.

  • 5

    De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie tenminste een plaatsvervangend lid per fractie, dat zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste artikellid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het derde artikellid, genoemde vereisten, in die zin dat de raad per fractie in ieder geval een raadslid of desgewenst ten hoogste één niet-raadslid mag benoemen als plaatsvervangend lid voor één of meerdere raadscommissies.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1

    De voorzitter wordt door de raad uit zijn midden benoemd. De plaatsvervangend voorzitter wordt door de commissie uit haar midden aangewezen.

  • 2

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie. Een plaatsvervangend voorzitter behoudt de hoedanigheid van commissielid.

  • 3

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wier voordracht het lid is benoemd.

  • 3

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 4

    Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 6

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Raadsgriffier

  • 1

    De raadsgriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 2

    Het verslag van de vergadering wordt gemaakt door de raadsgriffier. De raadsgriffier is tevens de commissiesecretaris.

  • 3

    Bij afwezigheid van de raadsgriffier worden de werkzaamheden waargenomen door de plaatsvervangend griffier.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1

    De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2

    Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3

    De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4

    De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan, door inschakeling van de raadsgriffier, het college verzoeken de secretaris of een door hem aan te wijzen ambtenaar aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats op de data zoals die zijn vermeld op het door het raadspresidium jaarlijks vastgestelde vergaderschema voor de raads- en commissievergaderingen. De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20.00 uur en vinden plaats in het gemeentehuis van Lingewaal.

  • 2

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 11 Oproep

  • 1

    De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede artikellid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede artikellid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede artikellid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste artikellid, onder berusting van de raadsgriffier en verleent de raadsgriffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep ter openbare kennis gebracht door aankondiging in de gemeentelijke informatierubriek in een in de gemeente verschijnend huis-aan-huis blad, en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente alsmede op de Kabelkrant van de regionale zender LekWaal TV.

  • 2

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

  • 1

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst.

  • 2

    Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de raadsgriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede artikellid, is het eerste artikellid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Openbare vergadering

  • 1

    De vergadering wordt in het openbaar gehouden.

  • 2

    De deuren worden gesloten wanneer dat door een lid wordt gevorderd, of dat de voorzitter zulks nodig oordeelt. De vergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

  • 1

    De voorzitter kan desgevraagd over een op de agenda vermeld onderwerp het woord verlenen aan toehoorders bij een vergadering van de commissie, tenzij de commissie zich hiertegen verzet.

  • 2

    De voorzitter vraagt hen dit bij het begin van de vergadering.

  • 3

    De voorzitter verleent het woord aan een toehoorder voor de duur van ten hoogste vijf minuten in eerste termijn en eveneens vijf minuten in tweede termijn.

  • 4

    Bij de rondvraag kan de voorzitter desverlangd het woord verlenen aan toehoorders over onderwerpen die tot het takenpakket van de commissie behoren doch niet op de agenda zijn vermeld, tenzij de commissie zich hiertegen verzet.

  • 5

    In het in artikellid 4 bedoelde geval verleent de voorzitter het woord aan de toehoorders voor de duur van ten hoogste twee minuten.

  • 6

    De leden van de commissie zijn in de gelegenheid om aan toehoorders aan wie het woord is verleend, vragen te stellen.

  • 7

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 8

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 9

    Een op de publieke tribune aanwezig raadslid onthoudt zich van een beroep op het in dit artikel bedoelde spreekrecht.

Artikel 19 Verslag op hoofdlijnen

  • 1

    Van de commissievergaderingen wordt een beknopt verslag gemaakt met een besluitenlijst en met vraag- en actiepunten waartoe de commissie concludeerde. Dit verslag op hoofdlijnen van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep voor de nieuwe vergadering.

  • 2

    Bij het begin van de vergadering wordt, zo mogelijk, het beknopt verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3

    Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de raadsgriffier.

  • 4

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de raadsgriffier ondertekend.

Artikel 20 Spreekregels

  • 1

    Een lid, de raadsvoorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de commissievoorzitter.

  • 2

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste artikellid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 21 Volgorde sprekers

  • 1

    Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het van de voorzitter verkregen te hebben.

  • 2

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 22 Aantal spreektermijnen

  • 1

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 23 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 24 Schriftelijk horen

  • 1

    In spoedeisende gevallen en in zaken van bijzonder eenvoudige aard kan de voorzitter van de commissie tot schriftelijke raadpleging van de commissie overgaan.

  • 2

    Indien schriftelijke afhandeling bij twee of meer leden op bezwaren stuit, zal de behandeling van de zaak alsnog in een vergadering geschieden.

Artikel 25 Voorstellen van orde

  • 1

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 26 Handhaving orde; schorsing

  • 1

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 27 Beraadslaging

  • 1

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 28 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 29 Advies

  • 1

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de gemeenteraad wordt uitgebracht.

  • 3

    Indien de raadscommissie een advies aan de gemeenteraad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4

    In het advies worden de standpunten van alle fracties en buitengewone leden opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 30 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 31 Verslag op hoofdlijnen

  • 1

    Het verslag van een besloten vergadering wordt uitsluitend toegezonden aan de leden van de commissie.

  • 2

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van het verslag. Het wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 32 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste artikellid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 33 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde artikellid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 34 Toehoorders en pers

  • 1

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 35 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan voorafgaand aan de aanvang van de commissievergadering mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. De voorzitter kan besluiten dit niet toe te staan.

Artikel 36 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 37 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 38 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op 24 maart 2005.

  • 2

    Op dat tijdstip vervalt de “verordening op de raadscommmissies 2002”, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 30 mei 2003.

Gemeente Lingewaal, 24-03-2005