Organisatie | Aalten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren |
Citeertitel | Parkeerverordening Aalten 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2009 | 10-10-2012 | nieuwe regeling | 18-10-2005 Aalten Actueel, 08-07-2009 | geen | |
16-07-2009 | nieuwe regeling | 18-10-2005 Aalten Actueel, 08-07-2009 | geen |
Afdeling I Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. Het RVV 1990: Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;
b. Motorvoertuig: Hetgeen dat daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;
c. Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig,
anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijke in- of
uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen
de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten,
waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
d. Houder: Degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden
beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het
krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van
opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het
motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was
Met een kentekenhouder wordt gelijkgesteld: "degene die krachtens een leasecontract of
een huurcontract, afgesloten met een beroepsmatig danwel bedrijfsmatig werkend lease-/
verhuurbedrijf gebruiksgerechtigde is van een motorvoertuig voor een periode van tenminste
e. Parkeerapparatuur: Parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van
verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder
parkeerapparatuur wordt verstaan;
f. Parkeerapparatuurplaats: Een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;
g. Belanghebbendenplaats: Een parkeerplaats die:
1. Is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, of
2. Gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990
met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
h. Vergunning: Een door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning, krachtens welke
het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen
i. Ontheffing: Een door Burgemeester en Wethouders verleende ontheffing, krachtens welke
het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen
j. Tijdsgebonden ontheffing: Een door Burgemeester en Wethouders verleende ontheffing,
krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op de daartoe aangewezen
parkeer(apparatuur)plaatsen op door het College nader te bepalen tijdstippen.
k. Dagvergunning: Een door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning die de
vergunninghouder het recht geeft gedurende één dag te parkeren op een van te voren
gereserveerde parkeer(apparatuur)plaats.
l. Vergunninghouder: De natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning of ontheffing is
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en ontheffingen
Artikel B Aanwijzingen weggedeelten
Burgemeester en wethouders kunnen daarbij:
a. de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is
b. het maximum aantal uit te geven vergunningen en ontheffingen per straatgedeelte
c. aangeven voor welk(e) straatgedeelte(n) er sprake is van een gegarandeerde
parkeerplaats door middel van een slagboom of een parkeerbeugel.
Een vergunning of ontheffing kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze:
a. woont in een gebied waar belanghebbendenparkeerplaatsen en/of mede door
vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;
b. een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar
belanghebbendenparkeerplaatsen en/of mede door vergunninghouders te
gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en
aantoont dat het in het belang van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening
noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren;
Artikel E Vergunning- en ontheffingaanvraag
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, bij openbaar besluit regels geven omtrent:
a. het aanvragen en verlenen van een vergunning of ontheffing;
b. de eisen waaraan een aanvrager van een vergunning of ontheffing aan moet
c. het aantal per adres te verlenen vergunningen of ontheffingen, alsmede het aantal of
vergunningen of ontheffingen te vermelden kentekens;
d. het aantal per beroep of bedrijf uit te geven vergunningen of ontheffingen, als
bedoeld in artikel c, lid 2, sub b;
e. de wijze waarop het belang van het gebruik voor uitoefening van het beroep of bedrijf
door aanvrager moet aangetoond;
f. de behandeling of afhandeling van aanvragen van een vergunning c.q. ontheffing;
g. de berekening van de verschuldigde parkeerbelasting voor
vergunningen/ontheffingen welke in de loop van een jaar, dan wel voor een deel van
h. de uitgifte van vergunningen/ontheffingen in bijzondere gevallen.
Artikel F Voorschriften voor vergunningen/ontheffingen
Artikel G Intrekking of wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen;
a. op verzoek van de vergunninghouder;
b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning/ontheffing is
verleend, verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;
c. wanneer er zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant
waren voor het verlenen van de vergunning/ontheffing;
d. wanneer in het betreffende gebied het stelsel van vergunningen of ontheffingen
e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning of
ontheffing verbonden voorschriften;
f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning/ontheffing onjuiste gegevens
Afdeling III Verbodsbepalingen
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere betaalmiddelen dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:
b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;
c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.
Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen
Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, de door de burgemeester en wethouders aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafverordening, belast.