Organisatie | Baarn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening Baarn 2008 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening Baarn 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
De artikelen 2.3.1, 3.1.2. en 3.2.2. zijn in 2010 gewijzigd.
Huisvestingswet, artikel 2
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-05-2010 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 17-02-2010 Baarns Weekblad, Gemeentenieuws, 12 mei 2010 | 10RV000001 | |
01-08-2008 | 16-07-2008 Baarns Weekblad, 24-07-2008 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
aanbodsysteem: systeem van het aanbieden en verhuren van huurwoningen waarbij het aanbod in een voor alle woningzoekenden gemakkelijk toegankelijk medium wordt gepubliceerd en waarbij de uiteindelijke toewijzingen in datzelfde medium zodanig worden verantwoord, dat per toewijzing duidelijk is op welke gronden de toewijzing heeft plaatsgevonden;
economische binding: de binding van een persoon aan de regio, daarin gelegen dat die persoon met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in de regio te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van die personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit één van de regiogemeenten;
maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan de regio, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in dit gebied te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van:
personen die tenminste drie jaren onafgebroken ingezetene zijn, dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaren onafgebroken ingezetene zijn geweest van dat gebied;
personen die een dagopleiding volgen gedurende tenminste negentien uur per week aan een in de regio gevestigde en erkende instelling voor dagonderwijs.
Provincie Utrecht: Provincie Utrecht bestaat uit de gemeenten Abcoude, Amersfoort, Baarn, Breukelen, Bunnik, Bunschoten, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Houten, IJsselstein, Leusden, Loenen, Lopik, Maarssen, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Soest, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, Woudenberg, Zeist;
HOOFDSTUK 2 VERDELING VAN WOONRUIMTE
Artikel 2.1.1 Huurprijs- en koopprijsgrens
Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op:
Artikel 2.1.2 Nadere afperking
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.1 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op:
Artikel 2.2.1 Register van woningzoekenden
Artikel 2.2.2 Bewijs van inschrijving
6. Een inschrijving geldt tevens als een aanvraag voor een huisvestingsvergunning.
PARAGRAAF 2.3 HUISVESTINGSVERGUNNING
Artikel 2.3.1 Vergunningvereiste
Artikel 2.3.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
Artikel 2.3.3 Criteria voor vergunningverlening
Artikel 2.3.4 Woningaanbieding
Artikel 2.3.5 Vruchteloze aanbieding
In afwijking van het in artikel 2.3.3 bepaalde wordt de vergunning voor het bewonen van een koopwoning altijd verleend, indien de woonruimte door de eigenaar overeenkomstig de in leden 2 en 3 weergegeven procedure gedurende 13 weken vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge het eerste lid van artikel 2.3.3 voor die woonruimte in aanmerking komen.
Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien:
Ten minste één der leden van het huishouden moet meerderjarig zijn in de zin van de wet.
Artikel 2.4.2 Economische en maatschappelijke binding
Tenminste één van de volwassen leden van het huishouden moet òf de Nederlandse nationaliteit bezitten òf over een geldige verblijfstitel in Nederland beschikken.
Artikel 2.5.1 Verhouding inkomen - huurprijs/koopprijs
Een slaapkamer wordt beschouwd als slaapkamer wanneer deze een oppervlakte heeft van 5m2 of meer
Artikel 2.5.3 Specifieke doelgroepen
Artikel 2.5.4 Bepaling volgorde toewijzing van huurwoningen
De rangordebepaling in het aanbodsysteem is:
woningzoekenden met een volkshuisvestelijke voorrangsverklaring hebben voorrang op alle overige woningzoekenden bij vrijkomende woningen in hun woonbuurt, woningzoekenden met een andersoortige voorrangsverklaring daaronder begrepen. Bij vrijkomende woningen elders in de gemeente is de voorrang gelijk aan die van de andere voorrangsverklaringen en geldt hetgeen onder c is opgenomen;
Bij toewijzing van aanleunwoningen (niet zijnde onzelfstandige woonruimte) geldt dat de leeftijd bepalend is voor de volgorde, tenzij de eigenaar/verhuurder vanwege de op korte termijn te verwachten zorgbehoefte van betrokkene voorrang wil geven aan de kandidaat-gegadigde die als tweede dan wel als derde is gerangschikt.
Artikel 2.5.5 Bepaling volgorde toewijzing van nieuwbouwkoopwoningen
Bij toewijzing van nieuwbouwkoopwoningen - waarvoor een huisvestingsvergunning nodig is- kunnen burgemeester en wethouders, vooraf, - na overleg met de eigenaar/ontwikkelaar- prioriteitsvoorwaarden stellen.
Artikel 2.6.1 Mate van voorrang
Artikel 2.6.2 Criteria voor voorrangverlening
Aanleiding voor verlening van een voorrangsverklaring als vermeld in artikel 2.6.1 kan bestaan in de volgende situaties, waarbij voldaan wordt aan de daarbij gestelde criteria:
van medische gronden is sprake indien, op advies van de hiertoe ingeschakelde Gewestelijke Gezondheidsdienst Eemland, door burgemeester en wethouders is vastgesteld dat een snelle oplossing van het huisvestingsprobleem uit medisch oogpunt urgent is. Indien er sprake is van ergonomische beperkingen bij normaal gebruik van de woning is de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning het voorliggend traject.
van sociale gronden is sprake indien door burgemeester en wethouders is vastgesteld dat een snelle oplossing van het huisvestingsprobleem uit sociaal oogpunt urgent is.
Hieronder worden de volgende situaties gerekend:
van echtscheiding in de sfeer van voorrang bij de afgifte van een huisvestingsvergunning is slechts sprake, indien:
*Dit is niet van toepassing bij co-ouderschap. Echter, bij co-ouderschap kan slechts één van ouders aanspraak maken op een voorrangsverklaring. De rechterlijke uitspraak inzake co-ouderschap is geen grond voor de afgifte van een voorrangsverklaring aan beide ex-partners.
Voor gevallen van "samenleving" worden vermelde criteria, voor zover mogelijk, analoog toegepast. In deze situatie dient in plaats van een beschikking of voorlopige voorziening een notariële akte te worden overlegd.
door vermindering van inkomen wordt een dure zelfstandige woonruimte in de huursector in Baarn achtergelaten om een goedkopere zelfstandige woonruimte in de huursector te betrekken. Als norm wordt de huur/inkomentabel zoals opgenomen in bijlage 1gehanteerd; bij een huur boven de aftoppingsgrenzen van de Wet op de Huurtoeslag is een minimaal inkomen vereist.
degenen die na een opname weer een nieuwe start willen maken en die in verband met de opname een zelfstandige woonruimte in Baarn hebben vrijgemaakt. Hieronder vallen psychiatrische ziekenhuizen, gevangenissen, alcohol-en drugsverslavingklinieken. De aanvrager dient aan te tonen dat hij/zij opgenomen is geweest in een psychiatrisch ziekenhuis, gevangenis of alcohol- en drugsverslavingskliniek.
indien de zelfstandige woonruimte (huurwoningen waarvoor een huisvestingsvergunningsplicht geldt) moet worden verlaten na opzegging of ontbinding van de huurovereenkomst door de eigenaar. Pas indien rechter, na afweging van de belangen van verhuurder en huurder, de eis van de verhuurder tot huuropzegging, ontbinding of ontruiming heeft toegekend en dit middels een vonnis aangetoond kan worden, kan aan de aanvrager een voorrangsverklaring worden toegekend. Uitzondering hierop zijn woningzoekenden die reeds een voorrangsverklaring op volkshuisvestelijke gronden hebben verkregen. Na het verkrijgen van een volkshuisvestelijke voorrangsverklaring, wordt een voorrangsverklaring op grond van dit artikellid niet verstrekt. Tevens wordt er geen sociale voorrangsverklaring toegekend op basis van het criterium huuropzegging wanneer de huurovereenkomst is opgezegd wegens overlast, huurschuld of hennepteelt.
door vermindering van het inkomen buiten de schuld van betrokkene is men gedwongen tot verkoop van zelfstandige woonruimte in de gemeente Baarn.
indien hierbij kinderen in de zelfstandige woonruimte achterblijven en hierdoor een niet passende situatie ontstaat in de zin van paragraaf 2.5.
3. Volkshuisvestelijke gronden:
Huurders en eigenaar-bewoners in de gemeente Baarn waarvan de woning c.q. het woongebouw, waar de woning deel van uitmaakt in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moet worden, kunnen in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring bij de toewijzing van andere woonruimte. Burgemeester en wethouders kunnen bij de verlening van een voorrangsverklaring bepalen dat de betrokken bewoners na voltooiing van de werken eenmalig een vooraf te bepalen passend aanbod kan worden gedaan in het ingrijpend verbeterde dan wel nieuwgebouwd complex. Bewoners aan wie geen passend aanbod gedaan kan worden in het ingrijpend dan wel nieuwgebouwde complex krijgen een voorrangsverklaring. Hiermee hebben zij voorrang bij vrijkomende woningen in hun woonbuurt op andere woningzoekenden in het bezit van een voorrangsverklaring. De voorrangsverklaring geldt voor heel Baarn.
Artikel 2.6.3 Aanvraag en besluitvorming van een voorrangsverklaring
De voorrangsverklaring op volkshuisvestelijke gronden houdt het volgende in:
de mededeling dat de urgente woningzoekende dient te reageren op woonruimte die ingevolge paragraaf 2.5 passend is. Het passendheidscriterium huishoudensgrootte/aantal slaapkamers zoals opgenomen in artikel 2.5.2 wordt hierbij buiten werking gesteld voor huishoudens die over een voorrangsverklaring op basis van volkshuisvestelijke gronden beschikken wegens sloop of ingrijpende renovatie van de woning met uitzondering van:
- Eenpersoonshuishoudens die een woning met maximaal twee slaapkamers achterlaten;
- Tweepersoonshuishoudens onder de 31 jaar die een eengezinswoning met maximaal twee slaapkamers of een flatwoning met maximaal drie slaapkamers achterlaten.
Voor deze twee genoemde groepen blijft het vigerende passendheidscriterium zoals opgenomen in artikel 2.5.2 van kracht.
Artikel 2.6.4 Wijziging, intrekking en verlenging
1. Bij gewijzigde omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders, al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besluiten de vastgestelde mate van voorrang te wijzigen. Dit wordt ter kennis van de woningzoekende gebracht door middel van de verstrekking van een gewijzigde voorrangsverklaring, waarbij tevens wordt meegedeeld dat het voordien verstrekte bewijs omtrent de mate van voorrang is vervallen.
2. Burgemeester en wethouders trekken een voorrangsverklaring in:
indien de woningzoekende met medische of sociale voorrangsverklaring naar het oordeel van burgemeester en wethouders een aanbieding van passende woonruimte zoals genoemd in paragraaf 2.5 heeft geweigerd.
Burgemeester en wethouders kunnen de geldigheidsduur van een voorrangsverklaring op sociale of medische gronden eenmaal aansluitend met 6 maanden verlengen indien aannemelijk wordt gemaakt dat in de voorgaande periode geen woonruimten zijn aangeboden die redelijkerwijs als passend mochten worden aangemerkt of er andere bijzondere omstandigheden zich hebben voorgedaan waardoor een spoedige verhuizing redelijkerwijs niet kon plaatsvinden.
Artikel 2.6.5 Mandatering van bevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitoefening krachtens paragraaf 2.2, 2.3, 2.4, 2.5,2.6 en 2.7 te mandateren aan eigenaren/verhuurders of groepen eigenaren van de woonruimte.
PARAGRAAF 2.7 AFWIJKENDE BEPALINGEN VOOR BIJZONDERE WOONVORMEN
Artikel 2.7.1 Standplaatsen voor een woonwagen
In afwijking van het bepaalde in voorgaande paragrafen zijn voor de aanbieding en toewijzing van standplaatsen voor woonwagens de volgende regels van kracht.
Artikel 2.7.2 Toepassingsbereik
Deze paragraaf is van toepassing op de in de gemeente Baarn gerealiseerde en nog te realiseren standplaatsen van woonwagens.
Het is verboden om zonder huisvestingsvergunning van burgemeester en wethouders met een woonwagen een standplaats in gebruik te nemen of bezet te houden.
Artikel 2.7.4 Voorwaarden voor inschrijving
De standplaats behoort tot de ingevolge paragraaf 2.4. aangewezen categorie woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komt.
Artikel 2.7.6 Vervallen van inschrijving
De inschrijving als gegadigde voor een standplaats vervalt indien:
Artikel 2.7.8 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
De aanvraag van een huisvestingsvergunning voor een standplaats dient conform het in artikel 2.3.2 van deze verordening bepaalde te geschieden.
PARAGRAAF 2.8 ORGANISATIE EN BEVOEGDHEDEN
Burgemeester en wethouders kunnen met eigenaren overeenkomsten sluiten over het in gebruik geven van woonruimte, welke een aanvulling vormen op deze verordening of delen ervan.
De overeenkomsten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De overeenkomsten worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. De inhoud van de overeenkomsten wordt in ruime mate bekend gemaakt aan de inwoners van de gemeente en aan andere belanghebbenden.
Artikel 2.8.2. Lokaal maatwerk
Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woonruimte.
Artikel 3.1.2 Vergunningvereiste
1. Het is verboden om zonder onttrekkingsvergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 3.1.1,
samen te voegen met andere woonruimte.
2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
Artikel 3.1.3 Aanvragen van een onttrekkingsvergunning
Artikel 3.1.4 Criteria voor vergunningverlening bij samenvoeging
Compensatie dient te worden geboden door het toevoegen aan de woningvoorraad van andere, vervangende woonruimte, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardig is aan de te onttrekken woonruimte. Van gelijkwaardige woonruimte is sprake indien woonruimte wordt gecreëerd die naar ligging, kwaliteit en prijsniveau gelijkwaardig wordt geacht aan de onttrokken woonruimte. De te realiseren woonruimte wordt in ieder geval niet gelijkwaardig geacht aan de te samen te voegen woonruimte als de te realiseren woonruimte kleiner is dan 30m2. Reële compensatie moet binnen drie maanden na afgifte onttrekkingsvergunning zijn gerealiseerd.
Compensatie kan ook worden geboden door betaling van compensatiegeld. Voor de vaststelling van de financiële compensatie wordt een tarief berekend van 10% van de waarde van de woning of het gedeelte van de woning die aan de woningvoorraad wordt onttrokken. Deze waarde is gebaseerd op de meest recente beschikking, ingevolge de Wet Waardering Onroerende Zaken die voor het betreffende pand van toepassing is.
Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingvergunning intrekken, indien:
Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op gebouwen, bevattende woonruimte, uitgezonderd nieuw te bouwen koopappartementen;
Artikel 3.2.2 Vergunningvereiste
Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, aangewezen in artikel 3.2.1, te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en derde lid, van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.
Artikel 3.2.3 Aanvragen van een splitsingsvergunning
Artikel 3.2.4 Beslissing op de aanvraag splitsingsvergunning
Burgemeester en wethouders zijn slechts bevoegd voorwaarden en voorschriften aan de vergunningsverlening te verbinden, voor zover deze zien op het veilig stellen van de samenstelling van de woonruimtevoorraad, het voorkomen van belemmeringen voor beoogde stadsvernieuwing, dan wel het beschermen van de indeling of veilig stellen van de staat van onderhoud van het pand.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de beslissing op een aanvraag om splitsingsvergunning aan te houden, indien tevens vrijstelling vereist is van een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:
niet binnen één jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitoefening van de bevoegdheden krachtens hoofdstuk 3 te mandateren aan het hoofd van de afdeling VROM.
HOOFDSTUK 4 VERDERE BEPALINGEN
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.3.1, 2.7.3, 3.1.2 of 3.2.2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met de opsporing van de bij artikel 4.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.
Artikel 4.5 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, van de Woningwet (Stb 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 5.1 Overgangsbepalingen
Aanvragen van huisvestingsvergunningen, onttrekkingsvergunningen, splitsingsvergunningen, voorrangsverklaringen en verzoeken tot inschrijving als woningzoekende of standplaatszoekende die zijn ingediend voor het in werking treden van de verordening en waarop ten tijde van het in werking treden van deze verordening nog niet is beslist worden behandeld op grond van de in deze verordening vervatte criteria, tenzij het voordien geldende recht voor de aanvrager gunstiger is.
Bij de behandeling van bezwaar- en beroepschriften op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) waarop ten tijde van het inwerkingtreden van deze verordening nog niet is beslist, gericht tegen enige beschikking die is genomen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vindt het bepaalde in het eerste lid van dit artikel overeenkomstige toepassing.
Deze verordening wordt aangehaald als de Huisvestingsverordening Baarn 2008
1.De bijlagen in de Huisvestingsverordening Baarn 2008 maken deel uit van de Huisvestingsverordening Baarn 2008.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 juli 2008.
mevr. J. Pijnenborg dhr. J. de Groot
BIJLAGE 1: HUUR-INKOMENTABEL 2008/2009
Er wordt geen criterium t.a.v. de relatie tussen huur en inkomen gesteld tot een huurprijsgrens van € 499,51.
Voor woningen met een huurprijs hoger dan € 499,51 per maand gelden de criteria zoals genoemd in de huur-inkomentabel.
Er wordt geen criterium ten aanzien van de relatie tussen huur en inkomen gesteld tot een huurprijsgrens van € 535,33 per maand voor 3- en meerpersoonshuishoudens.
Voor woningen met een huurprijs hoger dan € 535,33 maand gelden de criteria zoals genoemd in de huur-inkomentabel.
BIJLAGE 2: BELEIDSREGELS TOEWIJZING HUURWONINGEN COMPLEX EEMBORG
Voor de toewijzing van huurwoningen in het complex Eemborg zijn aanvullende beleidsregels opgesteld behorend bij de “Huisvestingsverordening Baarn 2008”. Deze beleidsregels zijn in samenspraak met Eemland Wonen opgesteld.
Beleidsregels “Toewijzing huurwoningen complex Eemborg”
Deze beleidsregel zorgt ervoor dat de grootste groep 65-plussers, de alleenstaanden, ook in aanmerking komen voor complex Eemborg.
De woningen voor het complex Eemborg worden in de Woonmarkt aangeboden waarbij wordt vermeld dat 65-plussers die een eengezinswoning onder de huurprijsgrens achterlaten voorrang hebben bij de toewijzing van deze woningen. Uiteraard komt men alleen in aanmerking wanneer voldaan wordt aan de passendheidseisen (woonbezettingsnorm volgens beleidsregel 1 en verhouding huur/inkomen volgens de huur/inkomentabel zoals opgenomen in de Huisvestingsverordening). Bij aanmelding van meerdere huishoudens wordt de rangorde bepaald door het rangordenummer. Indien er geen passende kandidaten zijn uit deze groep wordt de woning op de “normale” manier toegewezen, d.w.z. aan een 65-plusser die geen eengezinshuurwoning achterlaat.
Voor zover de beleidsregels afwijken van de bepalingen in de “Huisvestingsverordening Baarn 2008” gaan de beleidsregels “Toewijzing huurwoningen complex Eemborg” voor.
BIJLAGE 3: PROCEDURE VOORRANGSVERKLARINGEN TENGEVOLGE PARAGRAAG 2.6
De intake vindt plaats bij Eemland Wonen. Eemland Wonen verwijst naar de Woonmarkt, andere delen van de woningmarkt (particulier, koopwoningen of kamermarkt) en het inschrijven in andere gemeenten in het Gewest. Eemland Wonen informeert de aanvrager over de (on)mogelijkheden en kansen om in aanmerking te komen voor een voorrangsverklaring. Dit wordt bekeken aan de hand van de criteria zoals opgenomen in paragraaf 2.6 van de huisvestingsverordening.
2. Indienen aanvraag voorrangsverklaring
Mocht Eemland Wonen van mening zijn dat er geen aanleiding is voor een voorrangsverklaring, maar de woningzoekende wil toch een aanvraag indienen, dan kan de woningzoekende niet tegengehouden worden om een aanvraag in te dienen. Het daadwerkelijk aanvragen van de voorrangsverklaring dient te gebeuren door middel van indiening van een vastgesteld formulier. Dit formulier moet worden ingediend bij Eemland Wonen. Op het formulier dient de aanvrager kort de reden van de aanvraag te vermelden.
Na ontvangst van een volledig ingevuld aanvraagformulier voorzien van de gevraagde bijlagen en de betaling van de leges wordt de aanvraag in behandeling genomen. Eemland Wonen toetst of voldoen is aan het gestelde in artikel 2.6.1 lid 1 van de huisvestingsverordening. Wordt hier niet aan voldaan dan wijst Eemland Wonen de aanvraag af (zie voor verdere procedure, punt 4). Wordt hieraan voldaan dan wordt de procedure verder in gang gezet. De verdere procedure is afhankelijk van de gronden waarop een voorrangsverklaring wordt aangevraagd:
a. Bij een aanvraag voor een voorrangsverklaring op sociale gronden op basis van de criteria “misdrijven” “verlaten inrichting” en “gedwongen verkoop”
De aanvraag wordt ter advisering doorgestuurd naar Amant. Deze brengt binnen 6 weken advies uit aan Eemland Wonen. Het advies is gebaseerd op de huisvestingsverordening. In het advies dient te zijn opgenomen de juridische grondslag voor de toekenning of afwijzing van de urgentie. Hierbij dient expliciet te worden verwezen naar de artikelen uit de huisvestingsverordening.
b.Bij een aanvraag voor een voorrangsverklaring op medische gronden
De aanvraag wordt ter advisering doorgestuurd naar de GGD. Deze brengt binnen 6 weken advies uit aan Eemland Wonen.
De aanvraag wordt beoordeeld door Eemland Wonen aan de hand van de criteria genoemd in artikel 2.6.2 van de huisvestingsverordening.
Eemland Wonen moet binnen 8 weken na het indienen van de aanvraag een besluit nemen. In de beschikking dient de juridische grondslag voor de toekenning of afwijzing worden vermeld.
Bij toekenning dient in de beschikking tevens te worden opgenomen het bepaalde zoals opgenomen in artikel 2.6.3 van de huisvestingsverordening.
In de beschikking dient eveneens te worden opgenomen dat het een voor bezwaar- en beroep vatbaar besluit is en dat een bezwaarschrift kan worden ingediend bij burgemeester en wethouders van Baarn.
BIJLAGE 4: INVULLING 30% LOKAAL MAATWERK 2008
Op 18 september 2006 hebben Provinciale Staten de provinciale beleidsregels “bindingseisen woningmarkt provincie Utrecht 2006” vastgesteld. Deze zijn 1 januari 2007 in werking getreden. Een van de beleidsregels is dat vanwege de beperkte uitbreidingsmogelijkheden de gemeente Baarn de mogelijkheid krijgt om jaarlijks maximaal 30% van de vrij te komen woningen (onder de huurprijsgrens dan wel de koopprijsgrens), gemiddeld over de laatste drie kalenderjaren, bij voorrang toe te wijzen aan woningzoekenden met een maatschappelijke en/of economische binding aan Baarn. Voor 2008 betekent dit dat er 55 woningen met voorrang aan woningzoekenden met een maatschappelijke of economische binding aan Baarn mogen worden toegewezen.
Voor 2008 wordt het lokaal maatwerk op de volgende wijze ingevuld:
Eind 2008 zal de toepassing van de regeling worden geëvalueerd. Voor het jaar 2009 zal opnieuw de invulling van de 30% lokaal maatwerkregeling moeten worden vastgesteld.
Bovenstaande invulling van de 30% lokaal maatwerkregeling is tot stand gekomen na overleg met en instemming van woningbouwvereniging Eemland Wonen.
Toelichting op de Huisvestingsverordening Baarn 2008
Hoofdstuk 1 algemene bepalingen
Lid 3: Een economische binding wordt in elk geval aangenomen indien:
Iemand tenminste 18 uur per week bij een bedrijf of instelling in de provincie in hetzij vaste dienst is, hetzij een tijdelijk dienstverband heeft met de vooropgezette bedoeling dit om te zetten in een vast dienstverband of bij minder uren, ten minste een netto-inkomen uit arbeid heeft op bijstandsniveau;
Iemand als zelfstandig ondernemer in zijn bestaan voorziet en aantoont dat de zetel van zijn bedrijf in de provincie is gevestigd.
Met in acht name van het bovenstaande is het tijdstip waarop de economische binding ingaat, het moment waarop schriftelijk aan de hand van respectievelijk een huur – of koopcontract of arbeidsovereenkomst, kan worden aangetoond dat;
De zetel van het bedrijf of de instelling waar iemand is of zal gaan werken, in de provincie gevestigd is of binnen redelijke termijn gevestigd zal worden;
Het dienstverband bij het bedrijf of de instelling binnen redelijke termijn zal ingaan.
Lid 9: de definiëring van het begrip ingezetene is overgenomen uit de voorbeeld-Huisvestingsverordening Provincie Utrecht
Hoofdstuk 2 verdeling van woonruimte
Artikel 2.1.2 Nadere afperking
In dit artikel zijn de woonruimten opgenomen waarvoor geen huisvestingsvergunning is vereist.
Artikel 2.2.2 Bewijs van inschrijving
Lid 1: Het inschrijfnummer is in de praktijk bepalend voor de rangorde. Het inschrijfnummer bevat de datum van inschrijving en een getal. Bijvoorbeeld: bij twee inschrijvingen op 5 februari 2004 worden dan de volgende inschrijfnummers toegekend: 050204.1 en 050204.2.
Lid 2: In artikel 2.2.1 lid 2 is bepaald dat huishoudens die voldoen aan de toelatingseisen ingevolge paragraaf 2.4 alsmede de huishoudens die een voorrangsverklaring bezitten, worden opgenomen in het register van woningzoekenden. In artikel 2.2.2 lid 2 is bepaald dat de leges voor inschrijving moeten zijn betaald voor de inschrijving als woningzoekende van kracht is. Hieruit volgt dat de in artikel 2.2.1 lid 2 sub a en b genoemde huishoudens eerst de leges voor inschrijving moeten hebben betaald, alvorens men kan reageren op woningen in de Woonmarkt en in aanmerking kan komen voor woonruimte. Het kan zodoende voorkomen dat een huishouden nog niet was ingeschreven als woningzoekende op basis van artikel 2.2.1 lid 2 sub a (toelatingseisen), maar wel een voorrangsverklaring heeft gekregen. Men dient dan eerst leges voor inschrijving als woningzoekende te betalen alvorens men kan reageren op woningen in de Woonmarkt.
Paragraaf 2.3 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.3.3 Criteria voor vergunningverlening
Lid 1: Dit is feitelijk het centrale artikel in het hele hoofdstuk 2 van de verordening. Hier komen de eisen met betrekking tot toelating, passendheid en urgentie, zoals ze in de verschillende paragrafen zijn beschreven, bij elkaar.
Lid 2: Voordeel van het vermelden van de namen der vergunninghouders op of bij de huisvestingsvergunning is, dat bij de kwesties van medehuurderschap voor de burgerlijke rechter helderheid over het publiekrechtelijke aspect van de huisvestingvergunning verschaft kan worden.
Lid 3: De tekst van artikel 9 van het besluit luidt: “Voor zover de verordening bepaalt dat bij het verlenen van huisvestingvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden als bedoeld in artikel 11, eerste lid, of artikel 12, eerste lid, van de wet, voorziet de verordening erin dat de desbetreffende bepalingen buiten toepassing blijven, indien een huisvestingsvergunning wordt aangevaagd:
Een afspraak tussen de gemeente en Eemland Wonen inzake medehuurderschap is dat mensen die 35 jaar of ouder zijn en minimaal 30 jaar in dezelfde woning hebben gewoond, waarvan de vader en/of moeder huurder zijn, in aanmerking komen voor het medehuurderschap en een huisvestingsvergunning.
In de praktijk betekent deze regel dat mensen die altijd bij vader en/of moeder ingewoond hebben op hetzelfde adres op hun 35e jaar de zekerheid hebben dat zij in het ouderlijk huis kunnen blijven wonen als de ouder(s) het huis verlaten (opname in verpleegtehuis) of overlijden.
Artikel 2.3.4 Woningaanbieding
Bij de in lid 3 genoemde woningen die bestemd zijn voor noodopvang moet worden gedacht aan woonruimte voor personen in nood die dringend woonruimte behoeven tijdelijk kunnen verblijven.
Artikel 2.3.5 Vruchteloze aanbieding
Lid 2: Dit is een mogelijke invulling van de verplichte vergunningverlening bij vruchteloze aanbieding zoals deze in de wet is aangeduid. De tekst van artikel 26, lid 2, van de wet luidt:
“Het eerste lid is slechts van toepassing:
ingeval de woonruimte te huur wordt aangeboden en onderafdeling 2 van afdeling 5 van titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek op die woonruimte van toepassing is: indien de gevraagde huurprijs niet hoger is dan de voor de betrokken woonruimte ingevolge die wet geldende maximaal redelijke huurprijs;
ingeval de woonruimte te huur wordt aangeboden en onderafdeling 2 van afdeling 5 van titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet op die woonruimte van toepassing is; indien de gevraagde huurprijs niet hoger is dan redelijk is, gelet op de huurprijs die in het economisch verkeer voor vergelijkbare woonruimte wordt overeengekomen;
De tekst van dit artikel is gelijk aan die van artikel 28 van de wet.
Het hier gehanteerde criterium van meerderjarigheid is feitelijk niet in de Huisvestingswet voorgeschreven, maar vormt onderdeel van het gewoonterecht in de volkshuisvesting.
Artikel 2.4.2 Economische en maatschappelijke binding
Lid 1: De tekst van artikel 13c lid 1 van de Wet luidt, dat behoudens het bepaalde in het tweede lid van dat artikel, geen onderscheid naar economische of maatschappelijke binding wordt gemaakt ten aanzien van woningzoekenden:
die een procedure tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed aanhangig hebben gemaakt en een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 822 en 823 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering hebben verkregen, indien zij in verband met die omstandigheid dringend woonruimte behoeven.
Men wordt aangemerkt als langdurig werkloos wanneer iemand 2 jaar of langer aaneensluitend werkloos is.
Lid 2: De tekst van artikel 6 van het besluit luidt:
“Een onderscheid naar economische of maatschappelijke binding wordt niet gemaakt ten aanzien van woningzoekenden:
Artikel 2.5.1 Verhouding inkomen-huur/koopprijs
Lid 2: De gehanteerde grenzen zijn de grenzen die in de Wet op de Huurtoeslag worden gehanteerd als de zogenaamde aftoppingsgrenzen. Dat wil zeggen dat deze huishoudens geen huurtoeslag ontvangen voor dat gedeelte van de maandhuur dat ligt boven de aftoppingsgrenzen.
Ingevolge de huurinkomentabel gelden voor woningen met een huur boven de aftoppingsgrenzen inkomensgrenzen. De gedachte hierachter is dat de betaalbaarheid van duurdere woningen een probleem kan vormen voor de kandidaat-huurder.
Artikel 2.5.3 Specifieke doelgroepen
Onder specifieke doelgroepen wordt in ieder geval verstaan senioren (65 jaar en ouder) en jongeren (18 t/m 30 jaar).Woningen in de Woonmarkt kunnen gelabeld worden voor deze doelgroepen. Gestreefd wordt om het aantal woningen per doelgroep te labelen naar evenredigheid. Indien bijvoorbeeld 35% van alle ingeschreven woningzoekenden 30 jaar of jonger is worden 35% van alle vrijkomende woningen in een kalenderjaar gelabeld voor jongeren. Per kalenderjaar worden de streefpercentages per doelgroep bepaald.
Artikel 2.6.1 Mate van voorrang
Lid 1: Naast de urgente behoefte waarvan sprake moet zijn, dient de woningzoekende aannemelijk te maken zelf niet in staat te zijn, gezien het probleem, andere woonruimte vinden.
Van betrokkene wordt verwacht eerst zelf naar een oplossing van het probleem gezocht te hebben alvorens een urgentie aan te vragen. Hierbij moet bijvoorbeeld worden onderzocht of betrokkene heeft gereageerd op woningen die via het aanbodsysteem worden aangeboden en of betrokkene zich heeft georiënteerd op de huur- of koopwoningenmarkt op de particuliere markt.
Artikel 2.6.2 Criteria voor voorrangverlening
In de voorrangsregeling is er sprake van een onderscheid tussen een voorrangsverklaring op medische, sociale en volkshuisvestelijke gronden. Van medische urgentie is sprake wanneer het fysiek onmogelijk wordt in de huidige woning te blijven wonen. Er kan ook sprake zijn van medische urgentie als gevolg van de psychische gesteldheid van een woningzoekende. Een aanvraag wordt beoordeeld door de GGD.
Een voorrangsverklaring op sociale gronden wordt toegekend als er sprake is van een onhoudbare en/of levensbedreigende samenlevingssituaties. Bij enkele criteria wordt de aanvraag beoordeeld door Amant. Co-ouderschap na de scheiding is geen grond voor de toekenning van urgentie aan beide ouders/verzorgers van de kinderen. Per scheiding en dreigende dakloosheid van beide (ex)-partners wordt dus één huishouden, met inachtneming van de gestelde voorwaarden, bij voorrang gehuisvest. Er wordt geen sociale voorrangsverklaring toegekend op basis van het criterium huuropzegging wanneer de huurovereenkomst is opgezegd wegens overlast, huurschuld of hennepteelt.
Bij de aanvraag voor een voorrangsverklaring op sociale gronden op basis van het criterium misdrijven wordt als voorwaarde gesteld dat een aangifte bij de politie is gedaan. In voorkomende gevallen kan worden volstaan met meldingen bij de politie. De situatie dient verifieerbaar te zijn bij de politie.
Huurders en eigenaar-bewoners van woningen in de gemeente Baarn die in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden, kunnen in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring op basis van volkshuisvestelijke gronden. Het passendheidscriterium huishoudensgrootte in relatie tot aantal slaapkamers is dusdanig ruim opgesteld (zie artikel 2.5.2. van de huisvestingsverordening) dat de verwachting is dat de meeste woningzoekenden in het bezit van een voorrangsverklaring op basis van volkshuisvestelijke gronden passend op grond van de huidige regeling in de huisvestingsverordening een woning kunnen betrekken. Echter, er kunnen zich situaties voordoen die nadelig zijn voor de woningzoekende. Bijvoorbeeld, in het geval van de zogenaamde “empty nester”: een (oudere) bewoner die destijds met het gezin op basis van de passendheidseisen uit de huisvestingsverordening een eengezinswoning met drie slaapkamers heeft betrokken en daar nu alleen woont, kan op grond van de geldende huisvestingsverordening alleen in aanmerking komen voor een woning met twee slaapkamers, terwijl een woning met drie slaapkamers wordt achtergelaten. Dit wordt niet wenselijk geacht. Met het buiten werking stellen van de passendheidscriteria worden dergelijke situaties voorkomen. Het loslaten van de passendheidscriteria geldt niet voor iedereen.
Voorkomen moet worden dat een alleenstaande die nu in een flat woont met twee slaapkamers (conform de passendheidseisen van de huisvestingsverordening) door het buiten werking stellen van het passendheidseisen als alleenstaande een grotere woning kan betrekken (niet passend volgens de huisvestingsverordening). Voor bepaalde groepen blijven dan ook de passenheidscriteria zoals opgenomen in artikel 2.5.2. gelden.
Hoofdstuk 3 Wijziging samenstelling van de woonruimtevoorraad
Om te voorkomen dat ongecontroleerd woonruimte met andere woonruimte wordt samengevoegd is dit hoofdstuk in de verordening opgenomen.
Hoofdstuk 4 verdere bepalingen
Lid 2: de tekst van artikel 75 van de wet luidt:
Lid 3: de tekst van artikel 77 luidt:
De toezichthouder is bevoegd met medeneming van de benodigde apparatuur een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner.