Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rekenkamercommissie gemeente Steenwijkerland |
Citeertitel | Verordening rekenkamercommissie Steenwijkerland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 81o
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2005 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-10-2005 Gemeenteblad, 2005, 35 | 2005/84 | |
01-01-2009 | intrekking | 30-06-2009 Gemeenteblad, 2009, 31, | 2009/88 |
De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.
De leden leggen alvorens zij hun functie uitoefenen in de vergadering van de raad in de handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring of belofte) af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)".
De voorzitter draagt zorg voor het bijeenroepen van de vergaderingen, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van het onderzoek, de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Daarin wordt ook de vervanging van de voorzitter en de secretaris geregeld.
De commissie zendt het reglement na de vaststelling ter kennisneming naar de gemeenteraad.
Artikel 9 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
De commissie is bevoegd van de leden van het gemeentebestuur en van de ambtenaren mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.
De commissie stelt betrokken ambtenaren in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de commissie kenbaar te maken. Betrokken zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de commissie en degenen die ten behoeve van de commissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hen daarover ter kennis is gekomen.
Artikel 11 Onderzoeksmedewerkers
Onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de commissie hen daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 9 lid 4 van deze verordening toekent, alle informatie verzamelen die de commissie in het belang van het onderzoek nodig acht. Zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de commissie.
De gemeenteraad kan een rekenkamer instellen. Indien de raad geen rekenkamer instelt, is artikel 81o van de Gemeentewet van toepassing. Daarin staat dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Met de vaststelling van deze verordening wordt aan deze verplichting voldaan.
In artikel 81o, 2e lid, van de Gemeentewet worden voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie de artikelen 182 en 185 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard.
1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.
2. Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.
1. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
2. De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.
3. De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
4. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.
5. De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.
Deze artikelen zijn waar nodig voor de volledigheid verwerkt in de verordening.
De begripsomschrijvingen onder A t/m C sluiten aan bij die van de financiële verordening op grond van artikel 212 van de Gemeentewet.
Deze tekst sluit aan bij die van artikel 182 van de Gemeentewet en is omwille van de leesbaarheid en duidelijkheid in deze verordening opgenomen.
De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor de benaming rekenkamercommissie. De rekenkamercommissie bestaat uit drie zogenoemde externe leden. Zij
worden – op voordracht van het presidium - voor een periode van vier jaar benoemd; deze periode kan een keer worden verlengd.
De commissie benoemt zelf een voorzitter uit de drie leden.
De verplichting de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling is integraal van toepassing verklaard op de leden van de rekenkamercommissie.
Deze bepaling sluit aan bij de vereisten voor het lidmaatschap van een rekenkamer, zoals dat in de Gemeentewet is geregeld. Door aan te sluiten bij artikel 81f, eerste lid, van de Gemeentewet zijn de leden van de raad of van een gemeentelijke commissie uitgesloten van het lidmaatschap van de rekenkamercommissie.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en komt materieel overeen met artikel 81c, de leden 6 en 7, van de Gemeentewet waar het betreft leden van een rekenkamer.
Gekozen is voor een vergoedingsregeling die aansluit bij de verwachte tijdinvestering . Uitgaande van één onderzoek per jaar is het aantal dagdelen naar verwachting ongeveer 24 per jaar. Om te voorkomen dat het aantal vergaderingen ongelimiteerd wordt opgeschroefd is een maximum bedrag aangegeven. Daarnaast ontvangen de leden een reiskostenvergoeding (op dit moment € 0,28 per km) volgens de gemeentelijke regeling. Eventuele overige kosten (bijvoorbeeld lidmaatschappen, bijwonen symposia e.d.) zijn voor eigen rekening.
In het reglement van orde moet onder meer de wijze om tot besluitvorming te komen worden geregeld, alsook de vervanging van de voorzitter en de secretaris.
Volgens artikel 182, lid 2, van de Gemeentewet kan de raad een verzoek doen om een onderzoek in te stellen. Die bepaling is hier herhaald. De rekenkamercommissie is niet verplicht daaraan gehoor te geven, maar zal dit als een zwaarwegend punt in de afweging betrekken, omdat het 'verzoekrecht' niet voor niets in de wet is vermeld. Daarom mag van de commissie worden verwacht dat zij de reden aangeeft als een dergelijk verzoek niet wordt gehonoreerd.
Zie ook artikel 185 van de Gemeentewet; de daar genoemde procesregels zijn in dit artikel verwerkt en verder uitgewerkt. Dit laatste betreft met name de toepassing van hoor en wederhoor, zowel naar de betrokken ambtenaren als naar het gemeentebestuur. Naar ambtenaren (en andere betrokkenen) betreft dit met name het feitenonderzoek (lid 5). Zodra de commissie haar rapport heeft vastgesteld wordt het gemeentebestuur in de gelegenheid gesteld haar zienswijze op het rapport te geven (lid 7). Deze zienswijze wordt toegevoegd aan het rapport. Als er uitgebreid onderzoek moet worden gedaan zal het als regel aanbeveling verdienen om het feitelijke onderzoek uit te besteden, hetzij aan door de commissie aan te trekken onderzoekers (denk in dit verband aan de mogelijkheid van het opzetten van een intergemeentelijke onderzoekspool), hetzij aan externe deskundigen. Wel blijft de commissie ook dan verantwoordelijk voor het onderzoek en de daarop te baseren rapportage.
Niet altijd hoeft naar het middel van diepgravende langdurige onderzoeken gegrepen te worden.
Soms kan een kort onderzoek naar de gang van zaken voldoende zijn voor conclusies en aanbevelingen waar het bestuur wat aan heeft en in die gevallen ligt het voor de hand dat de commissie zelf onderzoek uitvoert. De commissie vergadert in beslotenheid, terwijl de rapporten als regel openbaar zijn; voorzien is in een regeling van geheimhouding, gerelateerd aan de criteria in de Wet Openbaarheid Bestuur.
Verder staat het de commissie vrij haar eigen wijze te kiezen om rapporten openbaar te maken.
Veelal zal er behoefte zijn om via de media bekendheid te geven aan de uitkomsten van het onderzoek. De rapporten worden uiteraard direct na openbaarmaking aan de gemeenteraad aangeboden.
Uit een oogpunt van het onafhankelijk functioneren van de commissie zou het voorkeur kunnen verdienen dat de ambtelijk secretaris niet werkzaam is bij de gemeente Steenwijkerland.
Anderzijds moet worden bedacht dat het hier gaat om een functie van beperkte omvang (geschat op 0,2 fte). Het is dan praktisch hiervoor een oplossing te zoeken in een combinatiefunctie. De raad heeft daarbij zijn voorkeur uitgesproken voor de griffier. Om die reden is een vierde lid toegevoegd die bepaalt dat de secretaris niet als zodanig kan functioneren als hij of zij zelf onderwerp is van onderzoek.
Overigens is ook een optie dat de secretarisfunctie wordt ingevuld samen met één of meer commissies van andere gemeenten.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden in ieder geval de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.