Organisatie | Grootegast |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Wet werk en bijstand (WWB) en Wet Investeren in Jongeren (WIJ) 2010 |
Citeertitel | Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | 02-11-10scan raadsbesluit.PDF |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2010 | 29-05-2013 | nieuwe regeling | 19-10-2010 Streekkrant, 02-11-2010 | Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010 |
De raad van de gemeente Grootegast,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010;
gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand, artikel 12, eerste lid onderdeel c van de Wet investeren in jongeren en artikel 212 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;
Handhavingverordening Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ) 2010
Artikel 2 Voorlichting en communicatie
Het college stelt een beleidsplan vast, waarin onder andere aandacht wordt besteed aan voorlichting en communicatie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de regelgeving en de daaraan vervatte rechten en plichten die aan het aanvragen en ontvangen van bijstand op grond van de WWB en een werkleeraanbod en een inkomensvoorziening in het kader van de WIJ verbonden zijn. Tevens worden de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet hierin omschreven.
Artikel 3 Controle bij de aanvraag en tijdens en na de beëindiging van de bijstand
Het college voert controle uit op de rechtmatigheid van de uitkering, het werkleeraanbod en de inkomensvoorziening , alsmede onderzoeken naar de reden van de beëindiging van de uitkering, werkleeraanbod en/of inkomensvoorziening. Vorm en inhoud van de onderzoeken worden door het college vastgelegd in het beleidsplan. Op basis van deze onderzoeken neemt het college een besluit met betrekking tot de rechtmatigheid van de verstrekte uitkering, werkleeraanbod en/of inkomensvoorziening en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Hoofdstuk 3. Terugvordering en verhaal
Het college verhaalt de kosten van bijstand boven een nader door het college vast te stellen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wwb in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92, tweede en derde lid, tot en met 105 en artikel 141 Abw, voorzover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet;
Artikel 6 Invordering en kwijtschelding
Het college kan besluiten van gehele of gedeeltelijke (verdere) invordering af te zien indien de belanghebbende:
gedurende vijf jaar weliswaar niet ononderbroken/volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog uit eigener beweging binnen die periode heeft betaald;
Artikel 7 Controle tijdens en na beëindiging van de bijstand/inkomensvoorziening WIJ
Het college voert heronderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Hoofsdstuk 5. Gevolgen bij fraude
Artikel 9 Verlaging van de bijstand
Indien belanghebbende geen, onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt, die van invloed zijn of kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht op bijstand, de hoogte of de duur van de bijstand, of op het bedrag van de bijstand dat aan hem wordt betaald, verlaagt het college de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Grootegast, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Artikel 10 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 9 leidt tot benadeling van de gemeente van meer dan € 10.000,--, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Artikel 12 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
De verordening handhaving Wet werk en bijstand van 14 december 2004 komt te vervallen en wordt hierbij ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 19 oktober 2010
Toelichting Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen het beleid rond handhaving vast d.m.v. de Handhavingverordening en geeft daarmee de gelegenheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van beleidsregels (Handhavingplan).
Bij het bepalen van de beleidsregels zal een verdieping plaatsvinden van de verordening die zal zijn toegespitst op een sluitende aanpak van fraude.
In deze notitie wordt per hoofdstuk een toelichting gegeven op de Handhavingverordening.
Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt vooraf gegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de afdeling samenlevingszaken.
Controle op de aanvraag wordt onder andere vormgegeven door eventuele huisbezoeken, afhankelijk van het risicoprofiel en het gebruik van SUWI-net waarin actuele gegevens staan van potentiële klanten met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.
Bij preventie kan ook gebruik worden gemaakt van risicoprofielen. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of een klant fraudegevoelig is. In het Handhavingplan zal nader invulling worden gegeven aan risicoprofielen.
Hoofdstuk 3. Terugvordering en verhaal
Deze paragraaf bepaalt onder andere dat de gemeente de ten onrechte verstrekte bijstand terugvordert boven een nader vast te stellen bedrag. Hier wijzigt niets ten opzichte van de huidige situatie. De toevoeging bij art. 4 eerste lid is opgenomen omdat het principe, om daar waar mogelijk, tot terugvordering over te gaan niet absoluut is. Om te voorkomen dat teruggevorderd zou moeten worden in die gevallen waar een wettelijke regeling zich verzet tegen dat besluit is de betreffende nuance opgenomen. Te denken valt aan de bepalingen omtrent verjaring in het Burgerlijk Wetboek (BW) of de bepalingen rond het wettelijk traject van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze opsomming is echter niet limitatief, en aangezien toekomstige wetswijzigingen nog bepalingen kunnen toevoegen is gekozen voor een algemene formulering.
De zogenaamde “dringende reden” om af te zien van terugvordering en verhaal komt terug in het Handhavingplan.
Dit hoofdstuk regelt ook de wijze van incasso. Regel is dat het optimale wordt gedaan om in te vorderen. In het Handhavingplan zal het incassobeleid worden vormgegeven. Onderdeel daarvan is het vigerende beleid met betrekking tot kwijtschelding van (delen van) vorderingen, dat wordt ingezet om betaalgedrag van de debiteur te stimuleren. Als de debiteur zich houdt aan de afspraken, kan na drie of vijf (fraudevordering) jaar aflossen kwijtschelding worden overwogen. Ook een voorstel tot afkoop is onderdeel van het incassobeleid. Dit zal in de regel vooral gelden bij grote bedragen. In het Handhavingplan worden de voorwaarden voor kwijtschelding aangegeven.
Tot slot bepaalt dit hoofdstuk de mogelijkheid om kosten, die verbonden zijn aan incasso, terug te vorderen, als ook de wettelijke rente waarmee de vordering wordt verhoogd bij wanbetaling. In het Handhavingplan zullen kosten en rente worden vastgelegd. Reeds afgedragen belastingen over de bijstand en betaalde ziekenfondspremies worden eveneens teruggevorderd. In het Handhavingplan wordt hier nader invulling aan gegeven.
Deze paragraaf gaat over de controle tijdens de bijstandsuitkering en na de beëindiging. In het Handhavingplan zullen de termijnen waarbinnen deze onderzoeken moeten worden verricht en de voorwaarden waaronder, worden beschreven.
Verder bepaalt dit hoofdstuk de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkering. Middelen die hiervoor worden ingezet zijn de bestandkoppelingen met de Belastingdienst en het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Zodoende kunnen voor de koppeling klanten worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel. Deze aspecten worden in het Handhavingplan nader uitgewerkt.
Hoofdstuk 5. Gevolgen bij fraude
Deze paragraaf regelt de verlaging van de uitkering, conform de Maatregelenverordening, als betrokkene niet aan verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand heeft ontvangen. Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden voor aangifte worden jaarlijks afgestemd met het Openbaar Ministerie en zullen worden vermeld in het Handhavingplan.