Organisatie | Waalre |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waalre houdende regels voor retributie en precariobelasting Retributie en precariobelasting 2002 |
Citeertitel | Retributie en Precariobelasting 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening retributie en precariorechten, van 30 oktober 1979.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2001 | nieuwe regeling | 11-12-2001 Onbekend. | . |
De raad van de gemeente Waalre;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Waalre van 6 november 2001, nummer 89gehoord de commissie algemeen bestuurlijke aangelegenheden en financiën;gelet op artikel 228, 229, 299a, 229b en de verdere belastingbepalingen in de Gemeentewet; Besluit :vast te stellen deVerordening op de heffing en invordering van retributie en precariobelasting(Verordening retributie en precariobelasting)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen en toepassingen
Deze verordening verstaat onder:Begrippen:
bij de toepassing van de in de artikelen van deze verordening bepaalde tarieven voor een maand wordt in totaal per jaar niet meer geheven dan dat bij de toepassing van het tarief voor een jaar zou zijn verschuldigd.j. bij open ruimten tussen op de grond geplaatste, neergelegde of opgetaste goederen/zaken, die aan de belastingplichtige toebehoren, wordt voor de berekening van het recht geacht door die goederen/zaken in gebruik te zijn genomen.
Het recht genoemd in artikel 6 van deze verordening wordt geheven van degene, die de vereiste vergunning heeft verkregen, van de opvolger in die vergunning of van:
Wegens het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentewerken, bezittingen of inrichtingen en wegens het hebben van de navolgende goederen/zaken of voorwerpen onder, op of boven de openbare dienst bestemde gemeentegrond of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater, wordt een recht geheven als volgt:
Benzine- en andere pompinstallaties, putten, tanks en toebehorena. voor een benzine- of pompinstallatie met inbegrip van leidingentank en vulput, per jaar 55,00 euro.b. Voor een vul- of aftapput, met inbegrip van leidingen per jaar 18,60 euro.c. Voor een tank van 6.000 liter inhoud of minder, met inhoud van leidingen en vulput, per jaar 37,71 euro voor elke 1.000 liter inhoud of gedeelte daarvan per jaar 7,41 euro met een maximum van 55,00 euro.
In- of uitritten benzinenpompena. Voor een in- of uitrit of verlaagd trottoir ten behoeve van ten hoogste drie benzine en/of andere aftappunten per jaar 147,00 euro.b. voor een in- of uitrit of verlaagd trottoir ten behoeve van méér dan drie benzine en/of andere aftappunten, per jaar 295,00 euro.Het recht genoemd onder a. en b. wordt niet geheven, indien de aftappunten uitsluitend worden gebezigd voor eigen gebruik, mits de eigenaar en/of de gebruiker gedoogt, dat bij de aftappunten vanwege en op kosten van de gemeente het opschrift “uitsluitend voor eigen gebruik” wordt aangebracht.Onder in- of uitrit wordt verstaan: elk ten dienst van het perceel of erf met het oog op het rijverkeer speciaal aangebrachte verandering of versterking in de bedekking van de openbare grond.
voor particuliere werken of inrichtingen waarvan de belanghebbenden zich het recht bij overeenkomst hebben voorbehouden, alsmede in het geval dat de verplichting tot betaling van de rechten het gevolg zou zijn van een op verzoek of op bevel van het gemeentebestuur ingetreden wijziging van de bestaande toestand.
Voor voorwerpen en inrichtingen waarvoor het recht per jaar is vastgesteld en die in de loop van het jaar zijn verwijderd wordt, op een daartoe ingediend schriftelijk verzoek, ontheffing verleend over zoveel gedeelten als er nog volle kalenderkwartalen in het belastingjaar zijn.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 19990, moeten de rechten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op die van de dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
De 'Verordening retributie en precariorechten' van 30 oktober 1979, met de bijbehorende wijzigingsverordeningen 1 tot en met 8, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de leges in die periode plaatsvindt.