Organisatie | Waalre |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordeningen voorzieningen huisvesting onderwijs |
Citeertitel | Verordening voorzieningen huisvestiging onderwijs 2000 gemeente Waalre |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2001 | 20-02-2012 | Nieuwe regeling | 06-02-2001
| Verordening voorzieningen huisvestiging onderwijs 2000 gemeente Waalre |
De raad van de gemeente Waalre
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. Datum voorstel |19 december 2000 nr. Voorstelnummer |06gelet gelet... |op artikel 102 van de Wet op het Primair Onderwijsgezien het op overeenstemming gericht overleg dat is gevoerd met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente
Vast te stellen de volgende: Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs 2000
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder
Artikel 2 Omschrijving voorzieningen in de huisvesting
Bij de toepassing van deze verordening worden de volgende voorzieningen onderscheiden:
de voor blijvend of voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen bestaande uit:1 nieuwbouw voor een school die voor het eerst voor rijksbekostiging in aanmerking is gebracht, dan wel nieuwbouw ter gehele of gedeeltelijke vervanging van een gebouw waarin een school is gehuisvest, al dan niet op dezelfde locatie;2 uitbreiding van een gebouw waarin een school is gehuisvest;3 gehele of gedeeltelijke ingebruikneming van een bestaand gebouw ten behoeve van de huisvesting van een school;4 verplaatsing van een of meer bestaande noodlokalen ten behoeve van de huisvesting van een school;5 terrein voor zover benodigd voor de realisering van een onder a sub 1o tot en met 4o omschreven voorziening;6 inrichting met onderwijsleerpakket of met leer- en hulpmiddelen voor zover deze nog niet eerder voor bekostiging van rijks- of gemeentewege in aanmerking is gebracht;7 inrichting met meubilair voor zover deze nog niet eerder voor bekostiging van rijks- of gemeentewege in aanmerking is gebracht;8 medegebruik van een ruimte voor het onderwijs in een gebouw dat al bij een andere school in gebruik is en medegebruik van een gymnastiekruimte;
Artikel 3 Bouwvoorbereiding voorzieningen
Ten aanzien van voorzieningen als bedoeld in artikel 2 kan, voor zover van toepassing, een aanvraag worden ingediend voor een vergoeding van de kosten van bouwvoorbereiding. Hierbij is het bepaalde in hoofdstuk 4 van toepassing.
Artikel 4 Vaststelling vergoeding voorzieningen
Bij toekenning van een van de in artikel 2 genoemde voorzieningen, of bij toekenning van vergoeding voor de kosten van bouwvoorbereiding als bedoeld in artikel 3, wordt bij de wijze van vaststelling van de hoogte van de vergoeding een onderscheid gemaakt tussen vooraf genormeerde bedragen en bedragen gebaseerd op de feitelijk voorziene kosten per geval.
Deel A van bijlage IV is van toepassing op de voorzieningen als bedoeld in artikel 2, onder a, sub 1, 2, 5, 6, en 7;Deel B van bijlage IV is van toepassing op de voorzieningen als bedoeld in artikel 2, onder a, sub 3 en 4 en onder b tot en met f, alsmede op voorzieningen, als bedoeld in artikel 3.
Artikel 5 Informatieverstrekking
De in het tweede lid onder a genoemde basisgegevens omvatten:
gegevens over de onder het beheer van het bevoegd gezag staande school of scholen die geheel of gedeeltelijk gehuisvest zijn in een gebouw gelegen in de gemeente, bestaande uit het brinnummer, naam, adres, onderwijssoort en eventuele onderwijsafdelingen en, voor zover van toepassing, de aanduiding of de school bestaat uit een hoofdvestiging met een of meer nevenvestigingen;
gegevens over de bij de school of nevenvestiging in gebruik zijnde gebouwen gespecificeerd per gebouw, bestaande uit: - het adres; - de status van het gebouw zijnde hoofdgebouw of dislocatie;- de bouwaard zijnde permanent of noodlokaal;- het bouwjaar zijnde het oorspronkelijk bouwjaar of, ingeval het gebouw bestaat uit in verschillende jaren gebouwde delen, de bouwjaren onderscheiden naar gebouwdeel met de daarbij behorende bruto vloeroppervlakte; - de bruto vloeroppervlakte van het gebouw uitgedrukt in m2; de genormeerde en feitelijke capaciteit van het gebouw voor zover bestemd voor een school voor basisonderwijs, te bepalen aan de hand van het gestelde in bijlage III, deel A en B;
De in het tweede lid onder b genoemde periodieke gegevens omvatten:
indien de school gedeeltelijk is gehuisvest in een of meer locaties op het grondgebied van de gemeente, een opgave van het aantal leerlingen op de wettelijke teldatum per locatie.De onder 1 en 2 vermelde gegevens worden door het bevoegd gezag tegelijkertijd met de opgave aan de minister verstrekt aan burgemeester en wethouders. De onder 3 vermelde gegevens worden door het bevoegd gezag gevoegd bij de jaarlijkse opgave als bedoeld onder 1.
Hoofdstuk 2 PROGRAMMA EN OVERZICHT
Paragraaf 2.1 Aanvragen programma
Indien de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, op of na de in dat lid gestelde datum wordt ingediend, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen. Het besluit de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken na ontvangst van de ingediende aanvraag.
Artikel 7 Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvullen aanvraag; niet behandelen onvolledige aanvraag
Bij het ontbreken van een of meer gegevens als bedoeld in het eerste of tweede lid delen burgemeester en wethouders dit voor 15 februari schriftelijk mee aan de aanvrager. Daarbij wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld voor 15 maart de ontbrekende gegevens aan te vullen.Indien de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet heeft verstrekt voor 15 maart, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 8 Opgave ingediende aanvragen
Burgemeester en wethouders verstrekken ter informatie aan de bevoegde gezagsorganen een opgave van de ingevolge artikel 6 en artikel 24 ingediende aanvragen. Voor zover van toepassing geven burgemeester en wethouders daarbij aan welke aanvraag of aanvragen niet in behandeling worden genomen.
Paragraaf 2.2 Overleg voorafgaand aan vaststelling programma en overzicht
Artikel 9 Toelichting aanvraag; overleg over ingediende begroting
Na het in behandeling nemen van een aanvraag door burgemeester en wethouders, kan de aanvraag voor 1 mei volgend op de datum als genoemd in artikel 6, door de aanvrager nader worden toegelicht. De toelichting kan plaatsvinden op verzoek van de aanvrager of op verzoek van burgemeester en wethouders.
Indien de aanvraag een voorziening betreft waarop het gestelde in artikel 4, derde lid, laatste volzin van toepassing is, treden burgemeester en wethouders in overleg met de aanvrager indien zij van oordeel zijn dat de door de aanvrager overgelegde begroting van de kosten dient te worden aangepast. Wanneer in het overleg geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van het geraamde bedrag dan geven burgemeester en wethouders dat, onder vermelding van de redenen, aan in het voorstel tot vaststelling van het bedrag, het programma en het overzicht als bedoeld in paragraaf 2.3. Burgemeester en wethouders geven in dit voorstel tevens de hoogte van het geraamde bedrag aan waarvan voor de aangevraagde voorziening wordt uitgegaan bij de toepassing van het gestelde in paragraaf 2.3.
Artikel 10 Overleg programma en overzicht; advies Onderwijsraad
Het overleg als bedoeld in het eerste lid vindt plaats voor 15 september. De bevoegde gezagsorganen worden ten minste twee weken voor de door burgemeester en wethouders vastgestelde datum schriftelijk daarvan in kennis gesteld. Zij worden hierbij tevens in kennis gesteld van de voorgenomen inhoud van het voorstel.
Van de in het overleg door de bevoegde gezagsorganen naar voren gebrachte zienswijzen, van de tijdig ingediende, schriftelijk kenbaar gemaakte zienswijzen en van de reactie van burgemeester en wethouders op deze zienswijzen, wordt door burgemeester en wethouders een verslag gemaakt. Het verslag wordt toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen en wordt gevoegd bij het voorstel aan de gemeenteraad.
Indien een bevoegd gezag of burgemeester en wethouders een advies wensen van de Onderwijsraad over het voorstel met betrekking tot de voorgenomen inhoud van het programma in relatie tot de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting, dan wordt dit door het bevoegd gezag of burgemeester en wethouders tijdens het overleg als bedoeld in het eerste lid kenbaar gemaakt. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van de onderwerpen waarover het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen deze onderwerpen en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting.
De bevoegde gezagsorganen en burgemeester en wethouders worden in het overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen over een verzoek om advies van de Onderwijsraad. Het schriftelijke verzoek om advies en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen maken deel uit van het verslag van het overleg als bedoeld in het vierde lid.
Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Daarbij zorgen zij ervoor dat de Onderwijsraad alle stukken, waaronder het schriftelijk verslag van het overleg met de daarin opgenomen zienswijzen, ontvangt die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek.
Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk door burgemeester en wethouders toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma, dan worden de bevoegde gezagsorganen door burgemeester en wethouders bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor een nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader bestuurlijk overleg over het advies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Burgemeester en wethouders geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Het nader overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats na toezending van het advies van de Onderwijsraad aan de bevoegde gezagsorganen. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in het vierde lid.
Paragraaf 2.3 Vaststelling bedrag, programma en overzicht
Artikel 11 Tijdstip vaststelling
De gemeenteraad stelt jaarlijks uiterlijk op 31 december het bedrag vast, dat beschikbaar is voor de vergoeding van de voorzieningen in het daaropvolgende jaar. Dit bedrag kan worden gesplitst in afzonderlijke bedragen per onderwijssoort en/of per voorziening. Tevens kan van het bedrag een deel worden afgezonderd voor huisvestingsvoorzieningen als gevolg van de groepsgrootteverkleining.
Het programma vermeldt de voorzieningen, die in het jaar, volgend op het jaar van vaststelling van het programma, voor vergoeding in aanmerking worden gebracht. De aangevraagde voorzieningen komen voor opname in het programma in aanmerking, voor zover de gemeenteraad heeft vastgesteld dat geen van de in de Wet op het primair onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is.Daarbij past de gemeenteraad de regels toe met betrekking tot:
de oppervlakte en indeling van schoolgebouwen als bedoeld in bijlage III.Van de voor plaatsing op het programma in aanmerking komende voorzieningen neemt de gemeenteraad, aan de hand van de urgentiecriteria als bedoeld in bijlage V, uitsluitend voorzieningen op in het programma voor zover het bedrag of de deelbedragen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, toereikend zijn.
Artikel 14 Bekendmaking besluiten vaststelling bedrag, programma en overzicht
De bekendmaking van de besluiten tot vaststelling van het bedrag, het programma en het overzicht geschiedt binnen twee weken na de datum van vaststelling door toezending door burgemeester en wethouders van de besluiten aan de aanvragers. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van de besluiten door burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling gedaan aan de overige bevoegde gezagsorganen.
Paragraaf 2.4 Uitvoering programma
Artikel 15 Overleg wijze van uitvoering
Zo spoedig mogelijk na de datum van vaststelling van het programma treden burgemeester en wethouders in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering van de op het programma geplaatste voorziening. Voor zover dit een voorziening betreft als bedoeld in artikel 4, derde lid, laatste volzin, omvat dit overleg tevens de wijze, waarop toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 16, vijfde lid. Tijdens het overleg wordt alle informatie verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de voorziening.
Artikel 16 Goedkeuring plannen en begroting.
Het bevoegd gezag dat ingevolge het vastgestelde programma aanspraak maakt op vergoeding van een voorziening, dient de plannen ter realisering van deze voorziening, alsmede de daarbij behorende kostenbegroting met aanduiding van het tijdstip, waarop de bekostiging een aanvang dient te nemen, ter goedkeuring in bij burgemeester en wethouders.
Bij de beslissing als bedoeld in het tweede lid stellen burgemeester en wethouders vast of de feiten en omstandigheden waarin de school verkeert ten opzichte van de feiten en omstandigheden ten tijde van de vaststelling van het programma, al dan niet ingrijpend zijn gewijzigd. Ingeval naar het oordeel van burgemeester en wethouders sprake is van bedoelde wijziging, vervalt hiermee de aanspraak op vergoeding van de onderhavige voorziening.
Nadat burgemeester en wethouders het bouwplan van een voorziening, als bedoeld in artikel 4, derde lid, laatste volzin, hebben goedgekeurd, dient het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk bij burgemeester en wethouders de offertes in voor de uitvoering van de voorziening. Burgemeester en wethouders beslissen binnen negen weken na ontvangst van de offertes over het bedrag dat definitief beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de voorziening. De laatste volzin van het tweede lid is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Artikel 17 Aanvang bekostiging
Burgemeester en wethouders kunnen bij de beslissing, als bedoeld in artikel 16, tweede lid, of artikel 16, vijfde lid, bepalen dat de beschikbaarstelling van de gelden in termijnen plaatsvindt. De beschikbaarstelling van de gelden geschiedt dan telkens op een zodanig tijdstip dat de aanvrager kan voldoen aan de financiële verplichtingen, voortkomend uit de realisering van de toegewezen voorziening.
Hoofdstuk 3 AANVRAGEN MET SPOEDEISEND KARAKTER
Een aanvraag om vergoeding van een voorziening in de huisvesting die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, kan worden ingediend bij burgemeester en wethouders.
Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders een of meer gegevens als bedoeld in het eerste lid ontbreken, wordt dit binnen twee weken na datum van indiening van de aanvraag schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. De aanvrager heeft de gelegenheid de ontbrekende gegevens binnen twee weken na ontvangst van de mededeling in te dienen bij burgemeester en wethouders. Indien de aanvrager de vereiste ontbrekende gegevens niet binnen de in de vorige volzin bedoelde termijn heeft verstrekt, besluiten burgemeester en wethouders de aanvraag niet te behandelen.
Paragraaf 3.2 Beoordeling aanvraag; uitvoering besluit
Artikel 21 Tijdstip beslissing
De gemeenteraad beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag of binnen eenzelfde termijn nadat de aanvullende gegevens zijn verstrekt of hadden moeten zijn verstrekt. Binnen twee weken na de datum van de beslissing wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld door burgemeester en wethouders.
In afwachting van de beslissing als bedoeld in het eerste lid en voor zover noodzakelijk in het belang van de voortgang van het onderwijs, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om in overleg met het bevoegd gezag voorlopige voorzieningen te treffen. De gemeenteraad wordt hiervan onverwijld in kennis gesteld.
De aangevraagde voorziening wordt toegewezen, indien de gemeenteraad heeft vastgesteld dat het treffen van de voorziening, gelet op de voortgang van het onderwijs, geen uitstel kan lijden en geen van de in de Wet op het primair onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is. Bij deze vaststelling past de gemeenteraad de regels toe met betrekking tot:
Indien de aanvraag wordt toegewezen, vermeldt de gemeenteraad welk genormeerd bedrag ingevolge het bepaalde in bijlage IV, deel A voor de toegewezen voorziening beschikbaar wordt gesteld, dan wel wat het geraamde bedrag is indien het een voorziening betreft als bedoeld in artikel 4, derde lid, laatste volzin.
Artikel 23 Uitvoering beslissing
Na bekendmaking van de beslissing als bedoeld in artikel 21, eerste lid, waarbij een vergoeding is toegewezen, treden burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk in overleg met de aanvrager over de wijze van uitvoering. Het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17 is daarbij overeenkomstig van toepassing.
Hoofdstuk 4 VERGOEDING KOSTEN BOUWVOORBEREIDING
Het bevoegd gezag dat voornemens is een aanvraag in te dienen voor plaatsing op het programma van een voorziening als bedoeld in artikel 3, kan daaraan voorafgaand een aanvraag indienen bij burgemeester en wethouders voor een vergoeding van de kosten van de bouwvoorbereiding. Het betreft de voorbereiding voorafgaand aan het moment van aanbesteding van die voorziening.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens als bedoeld in het derde lid, delen burgemeester en wethouders dit voor 15 februari schriftelijk mee aan de aanvrager en stellen hem in de gelegenheid om voor 15 maart de gegevens aan te vullen. Het gestelde in artikel 7, derde en vierde lid is daarbij van overeenkomstige toepassing.
Artikel 25 Toelichting en overleg aanvraag
Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de gemeenteraad doen met betrekking tot het besluit over de aanvraag om een vergoeding van de kosten van bouwvoorbereiding, treden zij in overleg met de aanvrager. Dit overleg over de aanvraag vindt plaats tezamen met het overleg als bedoeld in artikel 10, eerste lid. De leden twee, drie en vier van artikel 10 zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 5 MEDEGEBRUIK EN VERHUUR
Paragraaf 5.1 Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie
Artikel 29 Omschrijving leegstand
Er is sprake van leegstand in een lesgebouw:wanneer het betreft een gebouw van een school voor basisonderwijs, indien uit de vergelijking van het aantal groepen zoals berekend op basis van bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw zoals vastgesteld op basis van bijlage III, deel A blijkt dat er ten minste één leslokaal niet nodig is voor de daar gevestigde school of scholen;
Paragraaf 5.2 Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden
Artikel 32 Aanduiding omstandigheden
Burgemeester en wethouders kunnen overgaan tot vordering indien er sprake is van leegstand van een lesgebouw of een gymnastiekruimte zoals bepaald in artikel 29.
Artikel 34 Toestemming burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders nemen binnen vier weken na ontvangst van het verzoek een besluit en zenden dat aan het bevoegd gezag. Na het sluiten van de huurovereenkomst of van de wijziging ervan zendt het bevoegd gezag een afschrift van de betreffende overeenkomst onverwijld in aan burgemeester en wethouders.
Hoofdstuk 6 EINDE GEBRUIK GEBOUWEN EN TERREINEN
Artikel 35 Tijdstip beëindiging gebruik; staat van onderhoud
Nadat een gebouw of terrein niet meer door het bevoegd gezag nodig is voor de huisvesting van een school wordt het gebruik van het gebouw of terrein zo spoedig mogelijk beëindigd, doch, voor zover het betreft een voor permanent gebruik bestemde voorziening, uiterlijk op de datum genoemd in de door burgemeester en wethouders en het bevoegd gezag ondertekende gezamenlijke akte of de datum zoals vastgesteld door gedeputeerde staten bij de beslissing inzake een geschil over de totstandkoming van de gezamenlijke akte.
Over de staat van onderhoud wordt overleg gevoerd met het bevoegd gezag. In dat overleg wordt, indien van toepassing, vastgesteld welk deel van het onderhoud alsnog door het bevoegd gezag wordt uitgevoerd of welk bedrag in plaats daarvan aan burgemeester en wethouders betaald wordt. Indien het overleg niet tot overeenstemming leidt, stellen partijen vast welke handelwijze gevolgd wordt.
Hoofdstuk 7 GEBRUIK EN VERGOEDING GYMNASTIEKRUIMTE VOOR BASISONDERWIJS
Artikel 36 Omvang en vergoeding gebruik
De omvang van het door de gemeente bekostigde gebruik van een gymnastiekruimte door een school voor basisonderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week waarin volgens het activiteitenplan door de school de gymnastiekruimte wordt gebruikt. Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor vergoeding in aanmerking komt vastgesteld volgens het bepaalde in bijlage III, deel B en bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van zes jaar en ouder. Voor een speciale school voor basisonderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor vergoeding in aanmerking komt vastgesteld volgens het bepaalde in bijlage III, deel B, en bedraagt ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar indien de school niet de beschikking heeft over een speellokaal en ten hoogste 2,25 klokuur per groep leerlingen van zes jaar en ouder.
Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs dat eigenaar is van een gymnastiekruimte ontvangt jaarlijks een vergoeding. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld volgens het bepaalde in bijlage IV, deel A, op basis van de door het betreffende bevoegd gezag ingevolge artikel 5, derde lid, onder 5E, verstrekte gegevens. Het maximaal aantal voor vergoeding in aanmerking komende klokuren wordt op grond van het eerste lid vastgesteld. Wanneer er sprake is van medegebruik van de gymnastiekruimte door een of meer andere scholen voor basisonderwijs wordt voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.
Artikel 37 Mutaties aantal klokuren binnen beschikbare capaciteit; inroostering gebruik
De Stichting Brede Welzijnsinstelling Waalre (BWI) stellen jaarlijks voor 1 juni voorafgaande aan het daaropvolgende schooljaar op basis van de ingediende opgaven een voorstel tot inroostering vast van het onderwijsgebruik door scholen voor basison-derwijs van de op het grondgebied van de gemeente gelegen gymnastiekruimten. Hiertoe wordt het gewenste onderwijsgebruik afgezet tegen de beschikbare capaciteit van de gymnastiekruimten. Voor de bepaling van deze capaciteit wordt uitgegaan van een normering van 26 klokuren per week per gymnastiekruimte. De BWI is bevoegd om op verzoek van het bevoegd gezag uit te gaan van een lager aantal klokuren per week, ingeval en voor zover daartoe in enig geval op grond van roostertechnische overwegingen aanleiding bestaat.
Het voorstel tot inroostering vermeldt per school voor basisonderwijs volgende gegevens:
voor zover het gewenste aantal klokuren hoger is dan het aantal klokuren dat ingevolge artikel 36, eerste lid voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komt, wordt vermeld hoeveel klokuren voor rekening komen van het bevoegd gezag van de school. De BWI neemt het aantal klokuren als bedoeld in dit lid onder d slechts op in het voorstel tot inroostering voor zover daarvoor nog capaciteit beschikbaar is, nadat rekening is gehouden met het totale klokuurgebruik dat voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komt.
Hoofdstuk 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 38 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
De in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor vergoeding van voorzieningen, voor zover vastgesteld in Nederlandse guldens, worden met ingang van 1 januari 2002 op basis van de officiële waardeverhouding volgend uit de EU-verordening 1103/97 omgezet in euro’s. De officiële waardeverhouding is 1,-- = 2,20371. Het zo omgerekende bedrag wordt afgerond op twee decimalen.
Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks de in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor de vergoeding van voorzieningen bij op basis van de in bijlage IV, deel A opgenomen prijsindexen en systematiek van prijsbijstelling.