Organisatie | Huizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2020 |
Citeertitel | verordening rioolheffing 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet art. 228a
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2019 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 31-10-2019 Gemeenteblad van Huizen 2019-7 d.d. 20-11-2019 | Onbekend |
De raad van de gemeente Huizen;
in vergadering bijeen op 31 oktober 2019;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 22 oktober 2019;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2020
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Artikel 2. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht
van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2.Met betrekking tot de belasting wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genot-hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 10. Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
De in artikel 3 bedoelde belasting wordt niet geheven ter zake van:
gebouwde onroerende zaken, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag– andere dan kerkgenootschappen – die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging;
De Verordening Rioolheffing 2019, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 1 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede, lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening rioolheffing 2020’.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2019.