Organisatie | Midden-Drenthe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen |
Citeertitel | Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Midden-Drenthe. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Gemeentelijke belastingen |
Geen
artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 231 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-09-2019 | Codificatie van bestaand beleid | 03-09-2019 Gemeenteblad Midden-Drenthe nr. 1514484 d.d. 5 september 2019 | 1514484 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe;
gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de volgende beleidsregel:
Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen.
Artikel 1. Reikwijdte en definities
Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.
Artikel 2. Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,- per belastingaanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Artikel 4. Jurisprudentie en beleidsbesluiten
Een uitspraak van de Hoge Raad waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad is gewezen, onderscheidenlijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Een uitspraak van een rechtbank of gerechtshof is doorgaans geen aanleiding voor het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting. Dit lijdt evenwel uitzondering indien het college van burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt dat de uitspraak tot richtsnoer moet worden genomen. Het eerste lid is in dat geval van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5. Mededeling van afwijzing
Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van
burgemeester en wethouders van 3 september 2019
de secretaris, de burgemeester,
Juridische procedures ten aanzien van gemeentelijke belastingen kunnen leiden tot vermindering van de opgelegde belastingen en eventuele teruggaaf daarvan. Dit geldt met name voor tijdig ingediende gegrond verklaarde beroepschriften door de Rechtbank, het Gerechtshof of de Hoge Raad.
Op grond van jurisprudentie is het wenselijk om beleidsregels vast te stellen dat in dergelijke situaties geen beroep kan worden gedaan op ambtshalve vermindering / terugbetaling van voor eerdere jaren opgelegde en betaalde aanslagen. Tot nu toe werden dergelijke ambtshalve verzoeken afgewezen omdat binnen de wettelijke termijn geen bezwaar is ingediend.
Daarnaast wordt met dit besluit de huidige werkwijze vastgelegd ten aanzien van ambtshalve verzoeken om teruggaaf. Daarbij gaat het veelal om onterecht opgelegde aanslagen. Daarvoor wordt een maximale termijn van drie jaar gehanteerd. Deze termijn sluit aan bij de wettelijke termijn om nog aanslagen te mogen opleggen.
Met dit besluit wordt deze zogenaamde ‘bestendige gedragslijn’ geformaliseerd.
Het vaststellen van dit besluit is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Gemeentewet een bevoegdheid van het college.