Organisatie | Houten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Houten |
Citeertitel | Beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Houten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Huisvestingsverordening regio Utrecht, gemeente Houten 2019
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2019 | 01-07-2019 | Onbekend | 17-09-2019 | BWV 19.0242 |
Afwijking bezettingsnorm [art. 2.4.2 lid 2 en lid 3 Huisvestingsverordening]
Als uitzondering zal in bepaalde situaties voor eengezinswoningen met 3 kamers de eis worden gesteld dat deze bewoond gaan worden door minimaal 3 personen en bij 4 kamers de eis dat deze bewoond gaan worden door minimaal 4 personen. Dit is vooral het geval bij woningen die vrij zijn gekomen door het doorschuiven van ouderen. Met het labelen vanaf 3 personen wordt verzekerd dat een gezin in de woning komt en niet een 2-persoonshuishouden. 5-kamer eengezinswoningen worden gelabeld vanaf 4 personen.
Woningtype [art. 2.4.3 Huisvestingsverordening]
B&W maken gebruik van de mogelijkheid om woningen met zorgvoorzieningen met voorrang aan te bieden aan woningzoekenden die daarvoor geïndiceerd zijn. Dit gebeurt buiten het advertentiemedium van WoningNet.
B&W maken gebruik van de mogelijkheid om jongerenwoningen aan te bieden aan jongeren < 23 jaar en aan jongeren < 30 jaar.
B&W maken gebruik van de mogelijkheid om woningen voor minder validen met voorrang aan te bieden aan minder validen. Dit gebeurt buiten het advertentiesysteem van WoningNet.
Regeling van Groot naar Beter [art. 2.4.4 Huisvestingsverordening]
De regeling Van Groot naar Beter wordt in navolging van Huisvestingsverordening ook in Houten uitgevoerd. Huishoudens die in een sociale huurwoning van minimaal 4 kamers wonen, krijgen voorrang op een sociale huurwoning met maximaal 3 kamers.
Doorschuifregel [art. 2.4.4 Huisvestingsverordening]
B&W passen de doorschuifregel toe binnen wooncomplexen. Het betreft een verhuizing naar een gelijkwaardige woning, er mag geen wooncarrière gemaakt worden. Omdat binnen wooncomplexen niet veel verschillende woonplattegronden voorkomen is dit gewaarborgd. Altijd moet een woning vrijkomen voor de reguliere verhuur. Het betreft alle gestapelde woningen van Viveste.
Bindingsregel: kleine kernen [art. 2.4.5 Huisvestingsverordening]
B&W passen de voorrangsregel toe voor woningzoekenden uit de kleine kernen Schalkwijk, Tull en ’t Waal en ’t Goy. De reden hiervoor is gelegen in de zeer geringe uitbreidingsmogelijkheden in deze kernen in combinatie met de sociale cohesie in deze kernen. Door het beperkt aanwezig zijn van voorzieningen zijn bewoners van de kernen meer dan elders op elkaar aangewezen. Sociale netwerken zijn daarom belangrijk. Gerichte woningtoewijzing kan dit ondersteunen en kwetsbaarheid van burgers verminderen. De voorrang is van toepassing op 50% van de in enig kalenderjaar vrijkomende bestaande en nieuwgebouwde sociale huurwoningen. Per kern geldt de voorrang alleen voor de woningzoekenden die een maatschappeljke of economische binding hebben met de betreffende kern.
Aantonen dat eerst zelf naar oplossing is gezocht bij een urgentieaanvraag [art. 2.5.1 lid 2 e en f Huisvestingsverordening]
B&W stellen de voorwaarde voorafgaand aan de urgentieaanvraag van voldoende zoekgedrag. Dit houdt in dat minimaal 6 maal per maand gedurende 6 aaneengesloten maanden op het via www.woningnet.nl geadverteerde woningaanbod wordt gereageerd, waardoor de woningzoekende kan aantonen voldoende eerst zelf naar een oplossing voor zijn woonproblematiek te hebben gezocht. Een woningzoekende komt niet in aanmerking voor urgentie als deze in de periode voorafgaand aan de aanvraag woningaanbiedingen heeft geweigerd (niet reageren op woningaanbiedingen wordt ook opgevat als een weigering).
De aanvrager is en blijft zelf verantwoordelijk voor het oplossen van zijn huisvestingsproblemen. Van de aanvrager wordt een actieve houding verwacht. Duidelijk moet zijn dat het huisvestingsprobleem niet zelf binnen 6 maanden kan worden opgelost. Deze eis wordt geconcretiseerd in gemiddeld minimaal 6 reacties op WoningNet per maand, gedurende zes aaneengesloten maanden. Aan deze eis kan elke woningzoekende in principe voldoen, aangezien er twee reacties tegelijkertijd kunnen open staan. In acute omstandigheden kan de urgentiecommissie de woningzoekende van deze eis verschonen.
De aanvrager is en blijft zelf verantwoordelijk is voor zijn of haar zoekgedrag. De aanvrager is daarmee ook zelf verantwoordelijk voor het onderbouwen van een eventueel verzoek om verschoning van de eis van actief zoekgedrag.
In geval van relatiebeëindiging wordt de eis ten aanzien van de indiening (indienen binnen 3 maanden na de relatiebeëindiging) opgerekt van 3 tot maximaal 9 maanden na de feitelijke relatiebeëindiging, indien het opbouwen van actief zoekgedrag hiermee gediend is.
Zelfredzaamheid aspirant-urgenten bij een opgebouwde wachttijd langer dan 10 jaar [art. 2.5.1 lid 2g Huisvestingsverordening]
B&W gaan er vanuit dat een woningzoekende met een opgebouwde wachttijd (via inschrijfduur) langer dan 10 jaar voldoende in staat is om zelf in de woningbehoefte te voorzien. In een dergelijke situatie wordt een urgentieaanvraag niet in behandeling genomen.
Relatiebeëindiging, in geval van beëindiging van de samenleving zonder contract [art. 2.5.1a Huisvestingsverordening]
B&W stellen, in geval van relatiebeëindiging en einde samenwoning, als er geen huwelijk of samenlevingscontract is, de voorwaarde van een akte van opheffing van de samenwoning van de notaris. Hierbij gelden de volgende regels:
Een akte van opheffing van de samenwoning bij de notaris is niet noodzakelijk indien er een samenlevingscontract is én duidelijk is bij welke partij de dagelijkse zorg voor minderjarige kinderen komt te liggen. Indien de kinderen bijvoorbeeld uit een eerdere relatie afkomstig zijn, dan is een schriftelijke beëindiging van de relatie voldoende.
Toekenning van zoekprofielen aan urgent woningzoekenden [art. 2.5.3 Huisvestingsverordening].
In de huurwoningenvoorraad van Houten ontbreken grote appartementen (vanaf vier kamers). Vandaar dat aan urgenten twee zoekprofielen kunnen worden afgegeven:een lokaal zoekprofiel voor huurwoningen in Houten en een regionaal zoekprofiel voor huurwoningen in de overige gemeenten.van het woningmarktgebied. Als alleen het regionale profiel zou worden afgegeven zou dat betekenen (in geval van een huishouden met twee ouders) dat urgenten met twee of meer minderjarige kinderen niet in Houten gehuisvest zouden kunnen worden. Daarom wordt in dergelijke situaties het lokale zoekprofiel voor eengezinswoningen afgegeven.
De volgende tabel wordt gehanteerd:
NB 1: kleinste kamer minimaal 5,0 m²
NB 2: in geval van kinderen tellen alleen minderjarige kinderen mee voor het zoekprofiel
NB 3: de bedragen zijn niet ingevuld, omdat deze jaarlijks door het Rijk worden aangepast; deze betreffen de aftoppingsgrenzen in de huurtoeslag
De urgentiecommissie Houten kan in haar advies afwijken van deze standaard profielen. Dit zal worden toegelicht in de beschikking.
Ook voor urgenten uit de regio geldt bovenstaande tabel bij een woningaanbieding in Houten.
Urgentie op basis van een maatschappelijke voordracht [art. 2.5.1e Maatschappelijke indicatie Huisvestingsverordening]
Indien op psychische of financiële gronden, ook bij een opeenstapeling van problemen, urgentie wordt gevraagd, kan de urgentiecommissie een indicatie vragen bij het Sociaal Team, ter completering van de aanvraag. Zo kan worden voorkomen dat in de toekomst wederom problematische situaties ontstaan, zoals overlast of financiële problematiek.
B&W kunnen via urgentie woningen toewijzen voor doorstroming van lokale bijzondere doelgroepen die verblijven in woonvoorzieningen van Timon (12 urgenties), Reinaerde, Philadelphia, Fokus (gezamenlijk 3 urgenties), Lister (3 urgenties) en Profila Zorg (2 urgenties). De maximaal 12 voordrachten van Timon worden uitgevoerd via Beter Wonen Utrecht. Het aantal voorrangsindicaties geldt voor één kalenderjaar. Indien het totale aantal niet benut wordt, kunnen deze in principe niet worden meegenomen naar een volgend jaar.
In het kader van het Regionaal Convenant huisvesting uitstromers maatschappelijke opvang wijzen B&W woningen toe in Houten vanuit het uitgangspunt dat uitstroom (van cliënten uit de Utrechtse Maatschappelijke Opvang (MO) voorzieningen) gelijk is aan instroom (van cliënten die eerder vanuit Houten zijn ingestroomd in de Utrechtse MO voorzieningen).
Met de instellingen is afgesproken dat:
Het is aan de begeleidende instelling om van de uitstromende woningzoekende duidelijk te krijgen naar welke gemeente deze wil uitstromen. Als dat niet in Houten is moet duidelijk worden op het voordrachtformulier naar welke gemeente de woningzoekende wil uitstromen. Van de woningzoekende die naar een gemeente in de regio wil wordt verwacht dat deze contact opneemt met het Sociaal (Wijk)Team in de betreffende gemeente voor een indicatiestelling over de eventueel noodzakelijk geachte begeleiding:
Deze informatie moet worden gevoegd bij de urgentieaanvraag die wordt behandeld door de urgentiecommissie Houten.
In geval van een eenpersoons huishouden komt men in aanmerking voor een urgentie met een zoekprofiel (voor Houten) voor een 2-kamer bovenwoning of appartement vanaf de eerste verdieping. Het zoekprofiel voor de regio is een 2-kamer appartement vanaf de eerste verdieping. In geval van een tweepersoons huishouden komt men in aanmerking voor een urgentie met een zoekprofiel (voor Houten) voor een 2-/3-kamer bovenwoning of een appartement vanaf de eerste verdieping. Het zoekprofiel voor de regio is een 2-/3-kamer appartement vanaf de eerste verdieping.
Woningzoekenden die, via urgentie, uitstromen uit maatschappelijke opvang naar Houten ontvangen een eenmalige woningaanbieding.
Mantelzorgindicatie (art. 2.5.1c)
Het Sociaal Team Houten is door B&W aangewezen om advies te geven over aanvragen voor een mantelzorgurgentie. Het betreft hier met name de vragen of de zorgvraag kan worden beantwoord met mantelzorg en of de mantelzorgindicatie urgent is voor de aanvrager.
Speciale uitvoeringspraktijk t.a.v. urgentieaanvragen in Houten
Urgentiemogelijkheid bij gezinsuitbreiding zonder zelfstandige woonruimte [art. 2.5.1 en 4.3 Huisvestingsverordening]
B&W kunnen door toepassing van de hardheidsclausule urgentie toekennen in geval van gezinsuitbreiding zonder zelfstandige woonruimte. De volgende voorwaarden worden gesteld:
Het bovenstaande geldt voor een situatie met twee ouders. Voor een situatie met één ouder wordt de eis gesteld dat deze nooit zelfstandig heeft gewoond en sinds minimaal twee jaar voorafgaand aan de geboorte van het kind inwonend moet zijn in Houten, blijkend uit de Basis Registratie Personen. Een urgentie wordt dan afgegeven als het kind tenminste de leeftijd van één jaar heeft bereikt.
Urgentietoekenning bij overlastsituaties (na advies lokale Werkgroep Sociale Problemen of een rechtmatige opvolger of op voordracht woningstichting Viveste) [op basis van ‘beheerdersbelang’, artikel 2.6.3cHuisvestingsverordening].
B&W kunnen vanwege het beheerdersbelang urgentie toekennen bij overlastsituaties. Hiervoor wordt advies gevraagd van de lokale Werkgroep Sociale Problemen of een rechtmatige opvolger.
Noodsituatie buiten eigen schuld [art. 2.5.1 lid 2d Huisvestingsverordening]
Een situatie waarin eigen schuld wordt aangenomen, is die waarin de huur vrijwillig of onvrijwillig is opgezegd, dan wel de huurovereenkomst door de kantonrechter is ontbonden vanwege het in gebreke blijven van de huurder. Het kan dan onder meer maar niet uitsluitend gaan om hennepteelt, overlast, huurschuld, opslag van brandgevaarlijke materialen of strafbare feiten die vanuit het gehuurde worden gepleegd.
In een dergelijke situatie wordt geen urgentie verleend.
Een andere situatie waarin sprake is van eigen schuld, is die waarbij een woningzoekende op basis van het laatste-kans-beleid op basis van artikel 2.3.1 lid 3 van de verordening een woning toegewezen heeft gekregen en wederom de woning moeten verlaten vanwege overlast of een huurschuld. Deze woningzoekende komt niet voor urgentie in aanmerking.
Mogelijkheid medische urgentie bij inwoning [art. 2.5.1 en 4.3 Huisvestingsverordening]
B&W kunnen door toepassing van de hardheidsclausule urgentie toekennen in de situatie van een inwonende woningzoekende die om medische redenen in een onhoudbare woonsituatie verkeert. De medische problematiek mag echter niet het gevolg zijn van de inwoning zelf, noch mag deze op het moment van de start van inwoning voorzienbaar worden geacht.
Overige door de woningzoekende niet te voorziene situaties [art. 4.3 Huisvestingsverordening]
Behalve de voornoemde situaties kunnen zich ook andere situaties voordoen waarin toepassing van de hardheidsclausule op haar plaats is. Het moet gaan om een acute onhoudbare en/of levensbedreigende noodsituatie, die door de woningzoekende zelf niet had kunnen worden voorzien; de problemen mogen dus niet verwijtbaar zijn aan de woningzoekende zelf. Of sprake is van een dergelijke situatie beoordelen B&W, op advies van de urgentiecommissie.
urgentie voor tijdelijke woningen aan Hoge Schaft
Woningzoekenden die met een urgentie een tijdelijke woning aan de Hoge Schaft krijgen toegewezen behouden de inschrijving in de woningzoekendenregistratie van Woningnet.
g) voorrang voor specifieke economisch gebonden woningzoekenden (art. 4.3)
Volgens de Regionale huisvestingsverordening is het college van B&W bevoegd om in de gevallen waarin de toepassing van deze verordening tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening. Hierbij moet de noodzaak aangetoond en achteraf verantwoord kunnen worden. Dit om te voorkomen dat de hardheidsclausule een achterdeur wordt om oneigenlijk, versneld aan een sociale huurwoning te komen. Voor de onderstaande specifieke groepen economisch gebonden woningzoekenden wordt onder voorwaarden voorrang verleend om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning.
Wat betreft het toepassen van deze hardheidsclausule voor de huisvesting van brandweervrijwilligers:
De korpsleiding zal de noodzaak moeten aantonen met een goede onderbouwing.
Gelet op de schaarste aan sociale huurwoonruimte is het nodig om een aantal regels te stellen:
Over het woningtype waarvoor de aanvrager in aanmerking komt, als deze urgent wordt verklaard, via het zoekprofiel, zijn bepalingen opgenomen in artikel 9 van de Beleidsregels woonruimteverdeling gemeente Houten (vastgesteld 19-9-17). Een 1-persoonshuishouden krijgt in een dergelijke situatie een zoekprofiel voor een 1- of 2-kamer bovenwoning of benedenwoning of appartement of benedenmaisonette of bovenmaisonette met een kale huur tot aan de betreffende aftoppingsgrens van de huurtoeslag. Dit zoekprofiel is uitsluitend geldig voor dergelijke vrijkomende sociale huurwoningen in de gemeente Houten.
Wat betreft het toepassen van deze hardheidsclausule voor de huisvesting van onderwijzers in het basisonderwijs en het middelbaar onderwijs en voor de huisvesting van verplegend en verzorgend personeel:
Voor wat betreft de categorie onderwijzend personeel gelden bovenstaande voorwaarden met uitzondering van de eis van volcontinue uitoefening van de werkzaamheden. Het moet gaan om personeel in dienst van een basisschool of middelbare school in Houten.
De voorrang voor deze hierboven genoemde beroepsgroepen geldt tot een aantal van maximaal 3 huishoudens per jaar. Dit wordt periodiek geëvalueerd.
Bemiddeling [art. 2.6.3c en 2.6.3e Huisvestingsverordening]
B&W kunnen via bemiddeling woningen toewijzen. Dit gebeurt bij uitstroom uit maatschappelijke opvang/zorginstelling, de huisvesting van statushouders, huisvesting op grond van het beheerdersbelang en bij doorstroming van niet passend wonende ouderen.
B&W kunnen vanwege het beheerdersbelang stimuleren dat wordt overgegaan tot het verplaatsen van een overlastgevend huishouden naar andere passende woonruimte. Omgekeerd is het ook mogelijk dat B&W vanuit preventief oogpunt overgaat tot het plaatsen van een stabiel huishouden met overwicht in een kwetsbare onrustige buurt.
Bij structurele betalingsproblemen kunnen B&W vanuit preventief oogpunt eenmalig een goedkope woning aanbieden aan de huurder om hiermee huisuitzetting te voorkomen.
Loting [art. 2.6.3a Huisvestingsverordening]
B&W wijzen maximaal 20% van de vrijkomende woningen toe via loting.
Zorgwoningen en woningen voor ouderen mogen niet worden verloot. Bij loting is passend toewijzen wat betreft inkomen en huishoudenssamenstelling van toepassing.
Woonwagenstandplaatsen [art. 2.6.3b Huisvestingsverordening]
B&W wijzen de woonwagenstandplaatsen toe via het systeem van Woningnet. Hierbij is sprake van participatie van de overige op het woonwagenkamp wonende standplaatshuurders.
Woongroepen [art. 2.6.3d Huisvestingsverordening]
B&W kunnen woningen in de woongroepen van ouderen Dassenburg, Dorpserf en Leestaete laten toewijzen aan ouderen 55+ door de betreffende vereniging. Daarnaast is er een woongroep De Molen 20, voor vragers en dragers. In overleg met de betreffende vereniging kan toewijzing plaatsvinden via het aanbodsysteem.
Experimenten [art. 4.2 Huisvestingsverordening]
B&W is bevoegd om voor maximaal 10% van de verhuringen in een jaar een experiment toe te passen.