Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële Verordening gemeente Bergen 2019 |
Citeertitel | Financiële Verordening gemeente Bergen 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële Verordening artikel 212 gemeente Bergen (L) 2015
Gemeentewet, artikel 212
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2019 | nieuwe regeling | 23-04-2019 geen, interne regeling | 23-4-2019 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Netto schuld: Bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, debiteuren, liquide middelen en overlopende activa.
Overheidsbedrijf: Onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Het college biedt vóór 1 juli aan de raad een kaderbrief aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze kaderbrief uiterlijk 15 juli vast.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling door het vaststellen van de begroting geautoriseerd.
Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
De raad stelt een grondexploitatiecomplex en grondexploitatiebegroting vast. De raad verleend het college mandaat tot het vaststellen van een grondexploitatieovereenkomst en grondexploitatiebegroting indien de grondexploitatie minimaal budgettair neutraal is (minimaal met een 0-resultaat of positief), het risico geen negatieve gevolgen heeft voor het weerstandsvermogen en past binnen het bestaande beleid en binnen het programma.
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad hierover. Als het college een aanpassing van de begroting nodig acht, legt het college hiervoor een voorstel voor aan de raad.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa
Op voorstel van het college stelt de raad een nota activabeleid vast. In deze nota worden de uitgangspunten vastgelegd voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. Tenminste eenmaal per vier jaar wordt beoordeeld of deze nota moet worden geactualiseerd.
Artikel 10. Waardering debiteuren en voorziening voor oninbare vorderingen
Debiteuren en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor te verwachten oninbare vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.
Artikel 11. Reserves en voorzieningen
Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan. Deze nota behandelt in ieder geval:
Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of deze nota moet worden aangepast.
Bij de jaarrekening wordt tussentijds winst genomen uit grondexploitaties waarvan het resultaat betrouwbaar kan worden ingeschat, de grond is verkocht en de kosten zijn gerealiseerd. Het verwachte eindresultaat van elke grondexploitatie wordt gecorrigeerd door op dit project betrekking hebbende risico’s/onzekerheden en vermenigvuldigd met het percentage of completion (POC) volgens de formules:
De risico’s/onzekerheden betreffen project specifieke risico’s die te relateren zijn aan de nog te realiseren kosten en de nog te verwachten opbrengsten van de individuele grondexploitaties.
Artikel 14. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de extra comptabel geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de extra comptabel geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de extra comptabel geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 15. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen en heffingen in het opvolgend jaar.
Artikel 16. Financieringsfunctie
Het college stelt een treasurystatuut vast waarin de doelstellingen, uitgangspunten en richtlijnen van de financieringsfunctie worden opgenomen. De raad ontvangt hiervan een exemplaar. Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of het statuut moet worden geactualiseerd.
Artikel 17. Inkoop en aanbesteding.
De bij inkoop en aanbesteding in acht te nemen regels worden door het college vastgelegd in een nota inkoop- en aanbestedingsbeleid. Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of de nota moet worden geactualiseerd.
Artikel 18. Risicomanagement en weerstandsvermogen
De uitgangspunten voor risicomanagement en weerstandsvermogen worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen nota risicomanagement en weerstandsvermogen. Tenminste eens per vier jaar wordt beoordeeld of de nota moeten worden geactualiseerd.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
Het onderhoud van kapitaalgoederen vindt plaats aan de hand van actuele en integrale onderhoudsprogramma’s. Tenminste eenmaal per vier jaar wordt beoordeeld of de onderhoudsprogramma’s moeten worden geactualiseerd.
Dit geldt in ieder geval voor de volgende kapitaalgoederen:
De geactualiseerde onderhoudsplannen worden door het college aan de raad aangeboden ter vaststelling.
Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de rechtmatige verantwoording van de financiële beheers handelingen. Het college legt de kaders en de reikwijdte van de interne controle vast in een intern controleplan. De uitkomsten van de interne controle worden periodiek gerapporteerd aan het management en het college. Bij geconstateerde afwijkingen neemt het management maatregelen tot herstel.