Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Erfgoedverordening Stede Broec 2009 |
Citeertitel | Erfgoedverordening Stede Broec 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 149, Algemene wet bestuursrecht, Monumentenwet 1988
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-06-2009 | 17-03-2011 | nieuwe regeling | 11-06-2009 De Middenstander, 24-06-2009 | Onbekend. | |
25-06-2009 | 04-04-2016 | nieuwe regeling | 11-06-2009 De Middenstander, 24-06-2009 | Onbekend. |
De raad der gemeente Stede Broec;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders gedateerd 18 mei 2009 en gehoord het advies van de commissie Grondgebiedzaken van 11 mei 2009;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Monumentenwet 1988;
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
complex van zaken, terreinen en/of wateren, dat van belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde en wegens de samenhang tussen de zaken, terreinen en/of wateren;
beschermd gemeentelijk monument: onroerend monument als bedoeld in onderdeel a, dat in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening als zodanig is aangewezen, geen monument betreffende dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of op grond van de Provinciale Monumentenverordening van de provincie Noord-Holland;
gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de in overeenstemming met deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken, terreinen en/of wateren en complexen;
beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
beschermd provinciaal monument: onroerend monument, dat in overeenstemming met de bepalingen van de Monumentenverordening Noord-Holland op de monumentenlijst van de provincie Noord-Holland is vermeld;
Erfgoedcommissie: de op basis van artikel 15, eerste lid van de Monumentenwet 1988 ingestelde commissie, met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Erfgoedverordening en het cultuurhistorische beleid;
archeologieregime: niveau van bescherming (rijks, provinciaal of gemeentelijk) van een bekend archeologisch terrein of van een archeologisch waardevol gebied, waar in een bepaalde mate archeologische waarden worden verwacht, vastgelegd via het archeologiecriterium;
archeologisch waardevol gebied: gebied, aangegeven op de gemeentelijke beleidskaart met thema “Cultuurhistorie en Archeologie” uit de Milieutoets bij bestemmingsplannen, waarvan is vastgesteld dat er in bepaalde mate archeologische vondsten of sporen te verwachten zijn;
archeologiecriterium: de omvang (oppervlakte en diepte) van de grondroerende werkzaamheden in de bodem, zijnde de ondergrens van werkzaamheden waarbij rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische waarden;
gemeentelijke archeologische waardenkaart: topografische kaart, zijnde de gemeentelijke beleidskaart met thema “Cultuurhistorie en Archeologie” uit de Milieutoets bij bestemmingsplannen, waarop archeologische en cultuurhistorische monumenten en waardevolle gebieden zijn aangegeven, onder vermelding van het archeologieregime en archeologiecriterium;
bureauonderzoek: het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, omvattende de aard en de omvang, de datering, gaafheid en conservering en de relatieve kwaliteit daarvan;
inventariserend veld onderzoek: door middel van waarnemingen in het veld verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied, als aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting, geformuleerd in het bureauonderzoek;
programma van eisen: door een blijkens het beroepsregister daartoe gekwalificeerd archeoloog op basis van het selectiebesluit opgesteld programma, waarin probleem- en doelstelling van de te verrichten werkzaamheden van de vindplaats worden gegeven alsmede formulering van de daaruit af te leiden eisen met betrekking tot het uit te voeren werk;
plan van aanpak: plan dat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragen zoals omschreven in het Programma van Eisen denkt te gaan beantwoorden;
definitief opgravend onderzoek: definitieve archeologische ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvragen en het behalen van de onderzoeksdoelstelling;
bevoegd gezag: de overheid die besluiten neemt over de selectie van behoudenswaardige monumenten, die Programma's van Eisen voor archeologische werkzaamheden laat opstellen (door initiatiefnemer) en goedkeurt en die rapportages beoordeelt; vanwege de samenhang tussen archeologie en ruimtelijke ordening zal dat meestal de gemeente zijn;
selectiebesluit: een gemotiveerd besluit van het bevoegd gezag tot het al dan niet behouden van een bepaalde archeologische waarde, gebaseerd op een selectieadvies en leidend tot het al dan niet, of onder voorwaarden, verlenen van een vergunning;
eigenaar: de natuurlijke of rechtspersoon die in de kadastrale registers is ingeschreven als eigenaar, dan wel als erfpachter of opstalhouder;
stads- of dorpsgezicht: de waardevolle verschijningsvorm van een gebied, in zijn stedenbouwkundige en architectonische samenhang, zoals deze wordt gevormd door groepen van zaken, hieronder begrepen bomen, wegen, straten, dijken, bruggen, vaarten, sloten en andere wateren, die met één of meer monumenten een beeld vormen, dat van algemeen belang is wegens de schoonheid of het eigen karakter van het geheel;
beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht: stads- of dorpsgezichten, die overeenkomstig de bepalingen van de Erfgoedverordening Stede Broec 2009 zijn aangewezen als beschermde gemeentelijke stads- of dorpsgezichten;
beeldbepalend pand: pand dat in een bestemmingsplan voor een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht als zodanig is aangemerkt en dat, naast de beschermde monumenten in het als zodanig aangewezen gebied, als referentie dient voor het waardevol geachte beeld van de bebouwing in het dorpsgezicht;
karakteristiek pand: pand dat in een bestemmingsplan als zodanig is aangemerkt en dat van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van typering, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, beeldbepalende onderdelen, bijzondere vormgeving, bijdrage aan herkenbaarheid van de omgeving en/of gaafheid;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec.
Hoofdstuk 2: De aanwijzing van beschermde gemeentelijke monumenten
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6: Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Hoofdstuk 3: De instandhouding van beschermde gemeentelijke monumentale zaken
Hoofdstuk 5: De instandhouding van beschermde terreinen en/of wateren
Artikel 14: Instandhoudingsbepaling
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien:
het college nadere regels stelt met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden die leiden tot een verstoring van een beschermd monument of van een archeologisch waardevol gebied, als aangegeven op de gemeentelijke beleidskaart met thema “Cultuurhistorie en Archeologie” uit de Milieutoets bij bestemmingsplannen, waarop archeologische en cultuurhistorische monumenten en waardevolle gebieden zijn aangegeven;
Artikel 15: Opgravingen en begeleiding
Hoofdstuk 6: De bescherming van gemeentelijke dorpsgezichten
Artikel 18: Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Voorzover in een gebied dat is aangewezen als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht nog geen bestemmingplan als bedoeld in dit artikel van kracht is, is het verboden bouwwerken en andere werken te plaatsen, op te richten, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen zonder schriftelijke vergunning van het college.
Hoofdstuk 7: Aanwijzing van beeldbepalende en/of karakteristieke panden
Artikel 24: Termijnen advies en aanwijzingsbesluit
De Erfgoedcommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na verzending van het adviesverzoek van het college. De raad beslist binnen 16 weken na ontvangst van het advies van de Erfgoedcommissie, maar in ieder geval binnen 24 weken na de adviesaanvraag.
Artikel 25: Mededeling aanwijzingsbesluit
De aanwijzing als bedoeld in artikel 23, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.
Artikel 26: Registratie op de gemeentelijke lijst beeldbepalende en karakteristieke panden
De raad registreert het beeldbepalende of karakteristieke pand op de gemeentelijke lijst beeldbepalende en karakteristieke panden. De gemeentelijke lijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het beeldbepalende of karakteristieke pand.
Hoofdstuk 8: Overige bepalingen
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het college hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe, indien de schade in relatie staat tot:
a. de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onder c;
b. een aanwijzing als bedoeld in artikel 15, tweede lid, tweede volzin.
Degene, die handelt in strijd met de artikelen 10, 14, 15 en 22 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.