Organisatie | Borne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening brandveiligheid en hulpverlening |
Citeertitel | Verordening brandveiligheid en hulpverlening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | geen |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-06-2001 | Nieuwe regeling | 31-05-2001 Bornse Courant, 7 juni 2001 | 1.3016/1 |
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 mei 2001
gelet op artikel 1, tweede lid en artikel 12 van de Brandweerwet 1985, artikel 8, tweede lid, van de Woningwet, artikel 8.11, derde lid, en 8.40 van de Wet milieubeheer en artikel 149 van de Gemeentewet;
burgemeester en wethouders de zorg hebben voor:
de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet Rampen en zware ongevallen tot de taak van de brandweer behoort;
burgemeester en wethouders andere werkzaamheden dan hierboven bedoeld kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht;
de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en de Bouwverordening;
de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonwagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;
de Wet Milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen;
de gemeente deelneemt in de regionale brand "brandweer Regio Twente";
het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,
deze verordening alleen gewijzigd kan worden indien hierover in regionaal verband overeenstemming is bereikt;
Vast te stellen de Verordening brandveiligheid en hulpverlening.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
3. Gemeentelijk brandweerbeleidsplan:
4. Gemeentelijk brandweerwerkplan:
Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer
De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de brandweer Regio Twente opgedragen taken, uit de feitelijke mede uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen gemeentelijk beleidsplan en in overeenstemming met het regionaal organisatieplan.
Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening
Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een gemeentelijk brandweerbeleidsplan ter vaststelling voor waarin is beschreven op welke wijze aan de inhoud van de in artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering zal worden gegeven.
Het gemeentelijk brandweerbeleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer, de beschikbare financiële en personele middelen, de voertuigen, het materieel, de huisvesting en een meerjaren opleidings- en oefenplan.
Naast de in de artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn aan de brandweer Regio Twente opgedragen de taken van de veiligheidsketen die niet ingevolge artikel 3 van deze verordening zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het regionaal organisatieplan.
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening ten behoeve van de gemeentelijke brandweer. Deze zorg komt tot uitdrukking in een personeelsplan, waarin de minimale vereisten met betrekking tot het brandweerpersoneel staan vermeld overeenkomstig de uitgangspunten in het regionaal organisatieplan.
Artikel 7 Opleiding en oefening
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is, een en ander overeenkomstig de uitgangspunten in het regionaal organisatieplan.
Artikel 8 Instructie commandant
De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructies.
Artikel 10 Bluswatervoorziening
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.
De structuur van de verordening is ontleend aan de door de VNG opgestelde modelverordening brandveiligheid en hulpverlening. In navolging van de VNG wordt met het vaststellen van de verordening beoogd, dat gemeenten aangeven op welke wijze zij hun verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid gestalte geven. Sleutelbegrip daarbij is het (brand)veiligheidsniveau. Dit begrip wordt overigens in de verordening zelf niet genoemd.
Het (brand)veiligheidsniveau wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van de gemeentelijke brandweer (in samenwerking met de regionale brandweer) en anderzijds het brandpreventieniveau van die gemeente. In de verordening wordt dit (brand)veiligheidsniveau aangegeven door de beschrijving van de taken en bevoegdheden op het gebied van de (brand)veiligheid en de daaraan gekoppelde verdeling tussen de gemeentelijke en de regionale brandweer. Hierbij is tevens rekening gehouden met het Project Versterking Brandweer (PVB). Bij de uitvoering van dit PVB is het gewenste zorgniveau vastgelegd. Het gewenste zorgniveau heeft betrekking op alle onderdelen van de brandweerzorg, hulpverlening en rampenbestrijding, de zogeheten veiligheidsketen.
Het aangegeven niveau wordt vervolgens nader uitgewerkt in het Brandweerbeleidsplan, dat ingevolge artikel 4 tenminste 1x per vier jaar moet worden voorgelegd en door de gemeenteraad worden vastgesteld.
De verordening regelt enerzijds de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen (het gezag) over de brandweer en anderzijds het beheer voer de gemeentelijke brandweer. De verordening geeft de samenhang weer tussen de wettelijke kaders waarbinnen de brandweer opereert, de bestuurlijke en beleidsmatige kaders (artikel 4), de organisatorische kaders en taken (artikel 3 en 5), de bestuurlijke verantwoordelijkheden met betrekking tot het personeel, het opleiden en oefenen, het materieel en de bluswatervoorziening (artikel 6,7,9 en 10) en het beheer van de gemeentelijke brandweer (artikel 2).
In de overwegingen zjin alle voor de brandweer relevante wettten en voorschriften genoemd waarbinnen de gemeentelijke brandweer opereert en die nodig zijn om de veiligheid van de burgers te garanderen. Genoemd worden de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985, de Wet Rampen en zware ongevallen, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. Naast de wettelijke taken volgens de Brandweerwet 1985 is tevens de positie vastgelegd van de brandweer Regio Twente, die ondersteunend en aanvullend werkt ten opzichte van de gemeentelijke brandweer.
De bestuurlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de regionale brandweer is vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling.
3. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De in artikel 1 opgenomen begripsomschrijvingen zijn ontleend aan terzake gegeven definities in het Project Versterking Brandweer (PVB), De begrippen die voortvloeien uit de veiligheidsketen zijn specifiek bedoeld ten behoeve van de artikel 3 en 5. Door de introductie van het begrip "veiligheidsketen" wordt aangegeven dat het takenpakket voor de brandweer meer omvat dan enkel preventief en repressief optreden (= model VNG). Voorts wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat ieder onderdeel van de veiligheidsketen voldoende kwalitatief ontwikkeld dient te worden om het gewenste (brand)veiligheidsniveau te bereiken c.q. te verzekeren.
Artikel 2 Gemeentelijke brandweer
Artikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt, dat er in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling terzake tot stand gekomen is.
Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer
De in artikel 3 genoemde taken van de gemeentelijke brandweer corresponderen met de door de gemeente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het gemeenteljik beleidsplan inzake brandweerzorg en hulpverlening. Kern daarvan is, dat de taken va nde gemeentelijke brandweer tenminste bestaan uit de feiteiljke uitvoering ter zake van werkzaamheden bij brand, het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen bij brand (en ongevallen anders dan bij brand) en als hetgeen daarmee verband houdt.
Voortvloeiend uit de veiligheidsketen gaat het om alle werkzaamheden op het gebied van proactie, preventie, preparatie, repressie, nazorg en het optreden bij rampen en zware ongevallen.
Door gebruik van de zinsneden "overeenkomstig de uitwerking in het gemeentelijk beleidsplan" en "in overeenstemming met het organisatieplan" wordt tot uitdrukking gebracht dat de vaststelling van het takenpakket van de gemeenteljike brandweer een bevoegdheid is (en blijft) va neht gemeentebestuur (de raad), maar dat er (wel) een waarborg bestaat voor afsteming met het (regionaal) organisatieplan "Brandweerzorg en rampenbestrijding inde regio Twente".
Hierin wordt bedoeld de algemene dienstverlening door de brandweer, anders dan de wettelijke taken.
Artikel 4 Beleidsplan en werkplan brandveilighied en hulpverlening
dit artikel regelt de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad met betrekking tot het vervullen van de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Deze verantwoordelijkheid ligt vast in artikel 1 van de Brandweerwet.
Artikel 4 voorziet in een voortschrijdend proces van beleidsvorming, waarin de relaties kunnen worden gelegd met de procedures en de bedrijfsvoering, die in de eigen gemeente gebruik kunnen worden. Gekozen is voor een 4-jarige periode om daarmee enerzijds de duurzaamheid van het beleidsplan aan te geven en anderzijds voor het verkrijgen van aansluiting met de bestuurlijke cyclus in de gmeente. Tevens dient er jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een werkplan voor het jaar daaropvolgend te wroden vastgesteld. In dit werkplan wordt de beleidsvisie, opgenomen in het beleidsplan, verder uitgewerkt.
Dit artikel, waarin de regionale taken worden aangehaald, correspondeert met de door de gemeenten inde regio Twente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het regionaal organisatieplan "Brandweerzorg en rampnebestrijding in de regio Twente". De taken zijn afgeleid van de in het kader van het Project Versterking Brandweer (PVB) vastgestelde referentiekaders. De bevoegdheden van de brandweer Regio Twente liggen vast in een gemeenschappelijke regeling.
In artikel 5 gaat het om het op regionaal niveau organiseren en uitvoeren van de gemeentelijke taken. Deze taken kunnen:
- ondersteunend en aanvullend zijn ten opzichte van de basistaken van de gemeentelijke brandweer;
- naar de aard specialistisch zijn;
- naar de aard en omvang een bovengemeentelijke aanpak vergen.
Met de zinsnede "overeenkomstig de uitwerking in het regionaal organisatieplan" wordt tot uitdrukking gebracht dat het takenpaket van de regionale brandweer volgens de (gemeentelijke) verordening(en) moet overeenkomen met dit organisatieplan.
De in dit artikel omschreven bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het personeel geeft aan, dat burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor een minimum aan gekwalificeerd brandweerpersoneel ter uitvoering van de taken volgens de veiligheidsketen. De omvang van de repressieve dienst is mede afhankelijk van het Regionaal Dekkingsplanvan de regionale brandweer.
Artikel 7 Opleiding en oefening
Dit artikel over opleiding en oefenen regelt de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders met betrekking tot de kwaliteit voor het brandweerpersoneel. Dit leidt onder andere tot het vaststellen van een meerjaren opleiding- en oefenplan.
Artikel 8 Instructie commandant
Het bepaalde in artikel 8 legt de grondslag vast voor de éénhoofdige leiding en de gezagsverhouding die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn. De instructie van de commandant zal naast de aan een juiste taakvervulling verbonden verplichtingen en bevoegdheden de regeling voor de vervanging van de commandant bevatten.
In dit artikel legt de gemeenteraad de verantwoordelijkheid voor het minimaal benodigde en het soort materieel van de brandweer vast. Deze verantwoordelijkheid wordt overgedragen aan burgemeester en wethouders. Zij valt uiteen in twee leden. Het eerste lid regelt de verantwoordelijkheid voor de materieelvoorziening, aan de hand van eht Regionaal Dekkingsplan.
Dat bepaalt de aard en omvang van het materiaal hetwelk moet worden ingezet. het tweede lid regelt de opslag van materieel en middelen in de gemeente.
Artikel 10 Bluswatervoorziening
Het blussen van branden is een belangrijke taak van de brandweer. Het blusmiddel water wordt het meest gebruikt. De zorg voor de brandveilighied, zoasl bedoeld in artikle 1, vierde lid, van de Brandweerwet 1985, geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequeaat bluswaterleidingnet, open water, speciale blusvijvers en geboorde putten.
De openbare bluswatervoorziening dient van een kwantiteit en kwaliteit te zijn, die is gerelateerd aan de gebruiksvoorschriften zoals die zijn opgenomen in eht bestemmingsplan. Het is aan te bevelen in elk bestemmingsplan aan te geven wat de capaciteit is/zal zijn van de openbare bluswatervoorziening.
Artikel 11 Advisering regionale brandweer
Waar in de verordenign nadrukkelijk wordt uitgegaan van een vergaande verwevenheid van de gemeenlijke en regionale brandweer, wordt met dit artikel expliciet gemaakt dat zowel omtrent het vierjaarlijkse gemeentelijk beleidsplan, als eventuele tussentijdse aanpassingen van gemeentelijke taken en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer, voor finale besluitvorming om advies moet worden verzocht aan de regionale brandweer. Daarmee kan worden gewaarborgd dat de onderlinge verbondenheid van gemeenten en de regionale brandweer ook feitelijk in stand blijft.
Datzelfde geldt indien gemeenten op intergemeentelijke wijze invulling willen geven aan de functie van officier van dienst.
Artikel 12 Citeertitel en in werking treden
De Verordening brandveiligheid en hulpverlening moet op grond van artikel 2 van de Brandweerwet 1985 binnen een week na vaststelling aan gedeputeerde staten worden gezonden.