Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Diemen

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand/Wet investeren in Jongeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDiemen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsverordening Wet werk en bijstand/Wet investeren in Jongeren
CiteertitelHandhavingsverordening Wet werk en bijstand/Wet investeren in Jongeren gemeente Diemen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 8a
  3. Wet investeren in Jongeren, art. 12
  4. Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200901-01-2013Onbekend

24-09-2009

Diemer Nieuws, d.d. 01-10-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand/Wet investeren in Jongeren

Opmerkingen m.b.t. de regeling

 

 

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

 

  • 1.

    Gemeentewet, art. 147

  • 2.

    Wet werk en bijstand, art. 8a

  • 3.

    Wet investeren in Jongeren, art. 12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

 

 

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

 

 

Datum

inwerkingtreding

01-10-2009

 

Terugwerkende kracht t/m

 

Betreft

nieuwe regeling

 

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

24-09-2009

Diemer Nieuws

d.d. 01-10-2009,

 

Kenmerk voorstel

onbekend

 

 

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand/Wet investeren in Jongeren

 

De raad van de gemeente Diemen;

Gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van Diemen, d.d. 25 augustus 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid, onderdeel c van de Wet Investeren In Jongeren

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet

besluit vast te stellen de volgende verordening: Handhavingverordening Wet werk

en bijstand/Wet investeren in Jongeren

 

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet Investeren in Jongeren (WIJ)de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder: de wet: de Wet werk en bijstand (WWB) alsmede Wet Investeren in Jongeren;

  • 3.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van Diemen

  • 4.

    de raad: de gemeenteraad van Diemen

  • 5.

    handhaving: een stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht op het voorkomen of ontmoedigen van misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand, het Werkleeraanbod WIJ en de daaraan gekoppelde inkomensvoorziening;

  • 6.

    fraude: het verwijtbaar informatie achterhouden of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders dan waarop men op grond van juiste en/of volledige informatie recht zou hebben;

  • 7.

    misbruik: het verwijtbaar ontvangen van een bijstanduitkering, werkleeraanbod of inkomensvoorziening WIJ in strijd met de wettelijke voorschriften;

  • 8.

    oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering, werkleeraanbod of inkomensvoorziening WIJ volgens de regels van de wet maar in strijd met of buiten de bedoeling van de wet zoals die bij de totstandkoming van de wet heeft bestaan;

  • 9.

    belanghebbende: de persoon die bijstand of de persoon die een inkomensvoorziening Wet investeren in Jongeren heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien dit een gehuwde betreft, wordt onder belanghebbende elk van de echtgenoten verstaan.

Paragraaf 2: Opdracht en verantwoording

Artikel 2 – Opdracht aan het college

  • 1.

    Het college stelt beleid vast waarin staat beschreven hoe zorg wordt gedragen voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Het college hanteert de volgende beleidskaders voor het voorkomen en opsporen van fraude:

a) het vroegtijdig informeren van cliënten over rechten, plichten en handhaving;

b) het optimaliseren van de dienstverlening

c) vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen;

d) bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

3.Het college beschrijft in een onderzoeksplan tenminste:

a) de wijze van controle bij de aanvraag, de voortzetting en bij beëindiging van de bijstand;

b) het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van het recht op bijstand.

c) De uitvoering van onderzoeken en bestandsvergelijkingen waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

Artikel 3 – Verantwoording

Het college informeert de raad jaarlijks via het jaarverslag van de regionale sociale recherche inhoudelijk over de uitvoering en resultaten van de opsporing- en de controleactiviteiten.

Paragraaf 3 Gevolgen bij fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik

Artikel 4 – Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang

zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, het Werkleeraanbod of de inkomensvoorziening verlaagt het college de bijstand of de inkomensvoorziening conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand respectievelijk de maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren.

Artikel 5- Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand of inkomensvoorziening op grond van artikel 4 te verlagen aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt ten tijde van de aangifte geldende uitgangspunten.

Artikel 6– Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 7 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009

Artikel 8: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald: Handhavingverordening Wet werk en bijstand/Wet investeren in Jongeren

gemeente Diemen .

Aldus besloten door de raad voornoemd

in zijn openbare vergadering van 24 september 2009

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting Handhavingverordening Wet werk en bijstand/Wet investeren inJongeren

gemeente Diemen .

Algemene toelichting

Deze verordening gaat in op de bestrijding en voorkoming van ten onrechteontvangen bijstand of een ten onrechte ontvangen werkleeraanbod en de daaraangekoppelde inkomensvoorziening Wet Investeren in Jongeren.

In het oorspronkelijke wetsvoorstel van de Wet werk en bijstand (WWB) was geenbepaling opgenomen over de plicht tot het vaststellen van een verordeninggericht op fraudebestrijding. Via een amendement is hierover een bepalingopgenomen in artikel 8a WWB. In dit artikel is namelijk de verplichtingopgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op testellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmedemisbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand. Afgezien van dekorte bepaling van artikel 8a van de Wet werk en bijstand, zijn er geen nadereaanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld. Deregels op het gebied van fraudebestrijding waren voorheen vastgelegd in eenbeleidsplan. Dit was overigens een aanvullende mogelijkheid die door de Wet werken bijstand werd geboden.

In artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de onlangs vastgestelde WetInvesteren in Jongeren (WIJ) is eveneens vastgelegd dat de gemeenteraad bijverordening regels moet stellen over het bestrijden van misbruik en oneigenlijkgebruik van de WIJ. Vermoedelijk is de zinsnede ‘voor de bestrijding van het tenonrechte ontvangen van bijstand’ in de WIJ geschrapt, omdat deze bewoordingenvaak (ten onrechte) zijn opgevat als opdracht om het terugvorderingsbeleid ineen verordening vast te leggen, hetgeen evenwel een taak van het college is,getuige de beschikbare jurisprudentie (zie o.a. CRvB 30 januari 2007, LJN:AZ8022).

Gezien invoering van de nieuwe Wet Investeren in Jongeren en ontbreken van eenhandhavingsverordening Wwb ligt het voor de hand een gecombineerdehandhavingverordening WIJ-WWB vast te stellen.

WWB. Diverse argumenten pleiten daarvoor:

  • ·

    WWB en WIJ kennen op dit het punt van voorkomen en bestrijden van misbruik veel verwantschap (juist om die reden en om de eenheid in beleid te waarborgen is één verordening gewenst);

  • ·

    Het handhavingsbeleid in het kader van de WIJ zal niet of nauwelijks afwijken van dat in het kader van de WWB;

  • ·

    De Handhavingsverordening heeft een ‘procedureel’ karakter, dat wil zeggen dat in de verordening is opgenomen dat het college een controleplanvaststeld en dat aan de gemeenteraad jaarlijks een jaarverslag van de sociale recherche wordt verzonden. Het beleid in het kader van de WIJ kan daar zonder problemen aan toegevoegd worden.

  • ·

    Bij het ontwerp van de nieuwe verordening kan voor beide wetten aansluiting worden gezocht het reeds geregelde en bestaande handhavingsbeleid in het kader van de WWB.

In het kader van de horizontale verantwoordingsstructuur waar gemeenten gebruikvan maken, ligt het voor de hand de verantwoording over het gevoerdehandhavingsbeleid in het jaarverslag van de Sociale Recherche op te nemen. Ookin de jaarrekening kan een passage worden opgenomen. Het uitvoeringsbeleid isreeds nader omschreven in het controleplan gebaseerd op signaal enrisicosturing, het mandaatbesluit aanwijzen toezichthouders, de oranjeprotocollen, het stoplichtenmodel, het protocol huisbezoek, het fraudekompas ende beleidsregels terugvordering en verhaal. Hiermee zijn de uitvoerders voorzienworden van regels en protocollen omtrent de wijze waarop zij gelegitimeerd hunwerkzaamheden ten uitvoer kunnen brengen.

Er is bewust voor gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening tegeven maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadruktdat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude maar dat het voorkomen vanfraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk nietalleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude maar gaat meer uit van despontane naleving van de wet- en regelgeving.

Een goede voorlichting over rechten en plichten aan de poort maakt hierwezenlijk onderdeel van uit.

Belanghebbenden worden daarom helder geïnformeerd over hun rechten en plichtenvia diverse voorlichtingsproducten in klare taal en hetdienstverleningsgesprek.

Bij de uitvoering van de Wet werk en Bijstand en de Wet Investeren in Jongerenis er daarnaast een behoefte misbruik en oneigenlijk gebruik via variabelethematische controles te onderzoeken (signaal en risicosturing) Er is immers eenbeperkte onderzoekscapaciteit en overbodige en zinloze controles moeten zoveelmogelijk worden voorkomen.

Via signaal en risico sturing wordt het mogelijk om zwaarte en frequentie van decontroles aan te passen aan de mate waarin in een gegeven situatie de kans opmisbruik of oneigenlijk gebruik groter is. Zo kan bijvoorbeeld in het ene jaarbij de controles ingezet worden op controle aan de poort (voorliggendevoorzieningen) en het andere jaar bijvoorbeeld op de woonsituatie. Op basis vanhet door het college vastgestelde controleplan plan worden jaarlijks (eveneensdoor het college) themacontroles op maat vastgesteld. Aan deze controles zijnvervolgens onderzoeksprotocollen gekoppeld om de uitvoering transparant entoetsbaar te houden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WIJ, WWB of Awbniet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in gevalvan wijziging van betreffende definities in de WWB of Awb ook de verordeningmoet worden gewijzigd.

Artikel 2 – Opdracht aan het college

In dit artikel wordt aangegeven dat de gemeente om invulling te geven aan hetnakomen van de verplichtingen verbonden aan de bijstandsverlening en de WetInvesteren in Jongeren gebruik maakt van een

een controleplan. Dit plan wordt vastgesteld door het college en bevattenrichtlijnen en aanwijzingen voor de uitvoering, waardoor het handelen van degemeentelijke uitvoering expliciet toetsbaar en transparant wordt.

Het controleplan bevat voorschriften voor de wijze waarop het college ten tijdevan de aanvraag, gedurende de looptijd of bij de beëindiging van Wwb of WIJfraude voorkomt of detecteert. In diverse ander uitvoeringsvoorschriften zijnprotocollen opgenomen voor de uitvoering. Het controleplan geeft aan op welkewijze en momenten er controles plaatsvinden op de door de belanghebbendeverstrekte informatie en gegevens. Om invulling te geven aan deze

controles wordt het controleplan aangevuld met protocollen die richting gevenaan het handelen van betrokken ambtenaren. Het betreft bijvoorbeeld het protocolhuisbezoek, het stoplichten model, de oranje protocollen, de jaarlijkse themacontroles, het mandaatbesluit aanwijzen toezichthouder en de beleidsregels enuitvoeringsvoorschriften terugvordering en verhaal.

Artikel 3 – Verantwoording

Dit artikel bepaalt dat het college over de uitvoering en naleving de Wetinvesteren in Jongeren en de Wet werk en bijstand jaarlijks verantwoordingaflegt aan de Raad. Deze verantwoording vindt plaats via het jaarverslag van deregionale sociale recherche Gooi en Vechtstreek. Ook in de jaarrekening kan eenparagraaf over handhaving worden geschreven.

Artikel 4 – Verlaging van de uitkering

Indien belanghebbende na constatering van het niet nakomen van deinlichtingenplicht rechthebbende in de zin van de WWB of de WIJ blijft, volgteen verlaging van de bijstand of inkomensvoorziening conform hetgeen hieroverdoor de Raad is vastgelegd in de Afstemmingsverordening WWB of deMaatregelenverordening WIJ.

Artikel 5 – Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt totbenadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid debijstand te verlagen en de ten onrechte verstrekte bijstand terug te vorderen,aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door hetOpenbaar Ministerie op dit punt gehanteerde

uitgangspunten.

Artikel 6 – Nadere regels

Evenals de uitvoering van de WWB en de WIJ ligt de uitvoering van dezeverordening bij het college.