Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Bergen 2019 |
Citeertitel | Verordening tegenprestatie Participatiewet Bergen 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Bergen 2015
artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | nieuwe regeling | 18-12-2018 Gemeenteblad 538, 24-12-2018 | Geen |
De raad van de gemeente Bergen;
gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 november 2018 2018;
gelezen het advies van de commissie Samenleving van 27 november 2018;
overwegende dat bij verordening de inzet van het instrument tegenprestatie moet worden geregeld;
Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZBergen 2019
Hoofdstuk 3 De tegenprestatie naar vermogen
Artikel 4. Het stimuleren en opdragen van een tegenprestatie
Het college stimuleert dat hiervoor in aanmerking komende belanghebbenden zelf met ideeën en voorstellen komen ten aanzien van een mogelijke tegenprestatie. De persoonlijke ideeën, wensen en kwaliteiten van een belanghebbende worden als vertrekpunt genomen bij het maken van afspraken over een tegenprestatie.
Artikel 5. Duur en omvang van een tegenprestatie
De tegenprestatie wordt opgelegd voor de maximale duur van 6 maanden. Echter, wanneer de activiteit bijdraagt aan sociale activering en/of verkorten van de afstand tot de arbeidsmarkt, dan kan de activiteit als zodanig worden voortgezet. Dit kan plaatsvinden na instemming van de belanghebbende en het college.
Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is en voor een voldoende aantal uren per week wordt verricht.