Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019 |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2018
artikel 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid van de Jeugdwet
Nadere regels jeugdhulp
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | 1e wijziging van de bestaande Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019, artikel 1 onder h (definitie gewijzigd), artikel 3 gewijzigd, artikel 4 gewijzigd, artikel 5 (nieuw), artikel 6 (nieuw), oude artikelen 5 t/m 25 krijgen nieuwe nummering 7 t/m 26, nieuw artikel 7 (gewijzigd), nieuw artikel 9 gewijzigd, oude artikel 8 (vervallen), nieuw artikel 10 (gewijzigd), nieuw artikel 11 (lid 5 toegevoegd), nieuwe artikel 12 (gewijzigd), nieuwe artikel 13 (lid 4 gewijzigd), nieuwe artikel 25 (lid 2 en 3 gewijzigd) | 14-12-2021 | |||
01-01-2019 | 01-01-2022 | nieuwe regeling | 18-12-2018 Gemeenteblad, 539, 24-12-2018 | Geen |
De raad van de gemeente Bergen,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2018;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10 en 2.12 en 8.1.1, derde lid van de Jeugdwet;
gezien het advies van de commissie Samenleving van 27 november 2018;
o de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;
o het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
o het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:
de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;
de voorwaarden voor toekenning, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;
de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;
de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;
de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;
de waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Bergen (L) 2019.
HOOFDSTUK 2: Vormen van voorzieningen ten behoeve van jeugdhulp
HOOFDSTUK 3: Toegang tot jeugdhulp niet via de gemeente
Artikel 4. Toegang tot jeugdhulp niet via de gemeente
Het tweede lid is ook van toepassing bij jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of die noodzakelijk is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot uithuisplaatsing als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de jeugdhulp inzet die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of d directeur van de justitiële jeugdinrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
De jeugdhulpaanbieder voorkomt alle (schijn van) belangenverstrengeling rondom verwijzingen en hulpverlening. Daaronder worden in elk geval verstaan zelfverwijzingen en intercollegiale verwijzingen. De jeugdhulpaanbieder moet in die gevallen in contact treden met het college over de in te zetten jeugdhulp.
HOOFDSTUK 4: Toegang tot jeugdhulp via de gemeente
Het college verzamelt alle voor het onderzoek, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie. Het college brengt de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een leefzorgplan op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van leefzorgplan.
Heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die de leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, dan behoeft de aanvraag de instemming van zowel de minderjarige als de wettelijke vertegenwoordiger, mits de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake. Weigert de wettelijke vertegenwoordiger in te stemmen met de aanvraag, dan zal het college de aanvraag toch in behandeling nemen als de jeugdhulp voor de minderjarige kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen, alsmede indien de minderjarige ook na de weigering van de toestemming de jeugdhulp weloverwogen blijft wensen.
HOOFDSTUK 5: Maatwerkvoorziening
Artikel 13. Aanvullende criteria voor persoonsgebonden budget
Artikel 14. Onderscheid formele en informele hulp
Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de budgethouder:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007), en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten ze ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
De hoogte van het pgb voor formele hulp niet in dienst van een instelling bedraagt 75% van het tarief voor gecontracteerde jeugdhulp in natura, tenzij op basis van het door de jeugdige en/of zijn ouders ingediende budgetplan passende en toereikende jeugdhulp voor een lager tarief kan worden ingekocht.
HOOFDSTUK 6: Gegevensverwerking
Artikel 17. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Degene aan wie krachtens deze verordening een maatwerkvoorziening is verstrekt, is verplicht op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft herzien of ingetrokken kan het college van degene die onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.
HOOFDSTUK 8: Vertrouwenspersoon, klachtregeling, medezeggenschap, inspraak en bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de behandeling van klachten over gedragingen van de overheid ziet college erop toe dat bij alle jeugdhulpaanbieders die worden ingezet en waarvoor zij verantwoordelijk is een klachtenregeling geldt voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.
Artikel 21. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt de jeugdige en zijn ouders en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 25. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een cliënt houdt het recht op een lopende voorziening in de vorm van zorg in natura verstrekt voor 1 januari 2022, tot de datum waarop de verstrekte voorziening eindigt, of totdat het college een ander besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze lopende voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.