Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet kinderopvang |
Citeertitel | Verordening Wet kinderopvang gemeente Stede Broec |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet kinderopvang, art. 25, Gemeentewet, art. 149
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2004 | nieuwe regeling | 07-10-2004 De Middenstander, 20-10-2004 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Stede Broec;
gelezen het voorstel van het college van 20 september 2004;
gelet op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen; besluit vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING WET KINDEROPVANG § 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: het college: het college van burgemeester en wethouders; de wet: de Wet kinderopvang;
§ 2. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING Artikel 2 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag Een aanvraag tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie als bedoeld in artikel 23 van de wet bevat in ieder geval de volgende gegevens: - naam en adres van de ouder; - indien van toepassing: naam van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner; - naam en geboortedatum en sofi-nummer van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;
- een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur een de aanvangsdatum van de opvang;
- gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet; - overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.
Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.
§ 3. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 3 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming Het college besluit over de aanvraag binnen <acht> weken na ontvangst van alle benodigde gegevens. Het college kan dit besluit met ten hoogste <vier> weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 4 Weigeringsgrond Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet. Artikel 5 Ingangsdatum van de tegemoetkoming De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.
Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden. Artikel 6 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een tegemoetkomingsjaar.
In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.
Artikel 7 Omvang van de kinderopvang Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd.
In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg. Artikel 8 Inhoud van de beschikking Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
§ 4. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 10 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.
Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.
Artikel 11 Verrekening met de voorschotten De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.
§ 5. VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER
Artikel 12 Inlichtingenplicht De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.