Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent jeugdhulp Verordening Jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2019 |
Citeertitel | Verordening Jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | nieuwe regeling | 17-12-2018 | 18.0000831 |
De raad van de gemeente Noordoostpolder,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder van 6 november 2018, no. 18.0000831;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1., derde lid van de Jeugdwet;
gezien het advies van Participatieraad;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een pgb wordt verstrekt de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociaal netwerk;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
budgetplan: een plan met daarin de motivatie van de ouders en/of de jeugdige, waarom een pgb gewenst is voor de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouders. In dit plan maken de jeugdige of zijn ouders inzichtelijk welke hulp zij willen inkopen voor het beschikbare budget, het bedrag dat per hulpverlener besteed gaat worden, welke resultaten de jeugdige en/of zijn ouders willen bereiken en hoe de hulp die hij wil inkopen hieraan bijdraagt;
familiegroepsplan: een plan dat ouders en/of de jeugdige samen met familie, vrienden en anderen uit hun sociaal netwerk maken om een vraag of een probleem aan te pakken zoals bedoeld in de artikelen 1.1, 2.1, 4.1.2 en 6.1.10. van de Jeugdwet. Indien gewenst kan een medewerker van het sociaal team de jeugdige en zijn ouders helpen bij het opstellen van het familiegroepsplan;
specialisten: een groep van personen met diverse specialistische kennis over ernstige opvoed- en ontwikkelingsproblematiek van jeugdigen, inclusief kennis over psychiatrische aandoeningen, verstandelijke of lichamelijke beperkingen, die het sociaal team kan raadplegen bij het opstellen van het familiegroepsplan en het onderzoeken van de hulpvraag;
onafhankelijke clientondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.
toezichthouder: de ambtelijke toezichthouder als bedoeld in artikel 16 van deze verordening, die belast is met het houden van toezicht ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik zoals bedoeld in art. 2.9 van de Jeugdwet en onder de voorwaarden benoemd in § 6b Regeling Jeugdhulp van 28-7-2018;
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE EN MAATWERKVOORZIENINGEN
Artikel 2. Toegang algemene voorziening
Een algemene voorziening is rechtstreeks toegankelijk zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige of zijn ouders.
HOOFDSTUK 4 BEOORDELING EN CRITERIA
Artikel 8. Onderzoek en opstellen maatwerkbijlage bij familiegroepsplan
Met toestemming van de jeugdige en/of zijn ouders worden in de maatwerkbijlage bij het familiegroepsplan afspraken opgenomen over het moment en de wijze waarop de resultaten van de maatwerkbijlage bij het familiegroepsplan met de jeugdige en/of zijn ouders, het sociaal team en de jeugdhulpaanbieder besproken worden.
Artikel 9. Criteria maatwerkvoorzieningen
Artikel 10. Aanvullende criteria pgb
De jeugdige en/of zijn ouders aan wie een pgb wordt verstrekt kan de jeugdhulp betrekken van een persoon die behoort bij het sociaal netwerk voor zover deze persoon deze ondersteuning feitelijk niet behoort te bieden als gebruikelijke hulp, maar daartoe niet in staat is wegens overbelasting of dreigende overbelasting.
Het college kan in afwijking van het vorige lid andere eisen stellen aan de in het vorige lid bedoelde overeenkomst indien het persoonsgebonden budget wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of zijn ouders of aan een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt.
Artikel 11. Onderscheid formele en informele hulp
Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van bloed- of aanverwanten in de 1e of 2e graad van de jeugdige:
personen die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor de uitoefening van de voor het pgb uit te voeren werkzaamheden en die worden aangemerkt als Zelfstandige zonder personeel. Deze Zelfstandige zonder personeel staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007). Of,
De hoogte van het pgb voor informele hulp is 50% van het tarief voor gecontracteerde jeugdhulp in natura. Daarnaast kan het tarief voor een pgb voor informele hulp worden vastgesteld op het minimum uurloon, inclusief vakantiebijslag, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek.
HOOFDSTUK 5 HERZIENING, INTREKKING, TERUGVORDERING EN BESTRIJDING MISBRUIK
Artikel 14. Herziening, intrekking en terugvordering
Degene aan wie krachtens deze verordening een maatwerkvoorziening is verstrekt, is verplicht op verzoek of direct uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening.
HOOFDSTUK 6 AFSTEMMING MET ANDERE VOORZIENINGEN
Het college maakt afspraken met de huisartsen, de medisch specialisten, de jeugdartsen over de wijze waarop de verwijzing naar een maatwerkvoorziening voorziening bekrachtigd wordt in een besluit van het college als bedoeld in artikel 6 lid 4 van deze verordening.
Artikel 18. Gecertificeerde instellingen
Het college maakt afspraken met de gecertificeerde instellingen over:
Het college maakt afspraken met de gecertificeerde instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming en Justitiële Jeugdinrichtingen over het overleg over de inzet van jeugdhulp bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing en jeugdreclassering als bedoeld in artikel 2.4 lid 2 onderdeel b van de wet.
Artikel 21. Veilig Thuis Flevoland
Het college maakt afspraken met Veilig Thuis Flevoland over de toegang naar algemene en maatwerkvoorzieningen.
Artikel 23. Voorzieningen werk en inkomen
Het college zorgt ervoor dat het sociaal team, jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen financiële belemmeringen voor het slagen van preventie en jeugdhulp vroegtijdig signaleren en waar nodig jeugdigen en/of hun ouders helpen de juiste ondersteuning vanuit de gemeentelijke voorzieningen –zoals schuldhulpverlening, inkomensvoorzieningen, re-integratievoorzieningen en armoedevoorzieningen - te krijgen om deze belemmeringen weg te nemen.
HOOFDSTUK 8 KLACHTEN EN MEDEZEGGENSCHAP
Artikel 25. Regeling voor klachtenafhandeling
Het college behandelt klachten van de jeugdige en/of zijn ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van aanvragen als bedoeld in deze verordening zoals de bepalingen van de “Klachtenregeling bestuursdienst gemeente Noordoostpolder”.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders afwijken van wat in deze verordening is bepaald, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze berustende Beleidsregels jeugdhulp 2019 geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid voor jeugdhulp wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt de verordening aangepast. Het college rapporteert ten behoeve van de evaluatie over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.