Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Winsum

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWinsum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019
CiteertitelVerordening reclamebelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de verordening reclamebelasting 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 156
  2. Gemeentewet, art. 227

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2018Nieuwe regeling

06-11-2018

Gemeenteblad, 27-12-2018

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019

Agendanummer: 11g.

Vergadering: 6 november 2018

De raad van de gemeente Winsum;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

Gezien het Convenant stichting promotie Winsum, zoals overeengekomen tussen de gemeente Winsum en de Stichting Promotie Winsum;

Gelet op de artikelen 156 en 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

 

 

“Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2019”.

(Verordening reclamebelasting 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

  • b.

    tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat tot;

  • c.

    exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • g.

    object: een roerende of onroerende zaak die blijkens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en/of naar opvatting in het maatschappelijk verkeer moet worden aangemerkt als een afzonderlijk bedrijf;

  • h.

    gezondheidszorg: het geheel van voorzieningen en maatregelen om zieken te genezen (curatief), ziek worden te voorkomen (preventief) en gezondheid op peil te houden.

  • i.

    openbare aankondiging: elke tot het publiek gerichte mededeling van commerciële dan wel ideële aard waarmee de aandacht wordt getrokken voor een dienst, een product of een boodschap.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing in het postcodegebied 9951.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van gebruiker van een onroerende zaak waar het belastbaar feit zich voor doet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt, ingeval er geen gebruiker valt aan te wijzen, de reclamebelasting van de eigenaar van de onroerende zaak geheven waar het belastbaar feit zich voordoet, indien de eigenaar de openbare aankondigingen voor zichzelf dan wel als exploitant doet, dan wel het aanbrengen van de aankondiging(en) gedoogd.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting niet geheven van gebruiker van een onroerende zaak als de openbare aankondiging duidelijk aantoonbaar niet ten dienste staat van de gebruiker en het gebruik van de onroerende zaak. In dat geval wordt de eigenaar van de onroerende zaak belastingplichtig

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, de reclamebelasting geheven van degene aan wie de vergunning is verleend.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en het tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant of tussenpersoon zijn aangebracht, geheven van die exploitant of tussenpersoon.

Artikel 5 Vrijstellingen

 

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • 1.

    door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • 2.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • 3.

    van politieke partijen

  • 4.

    op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • 5.

    die zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verhuren en/of verkopen zaak;

  • 6.

    openbare aankondigingen van scholen, verzorgingstehuizen, ziekenhuizen, en daarmee vergelijkbare instellingen;

  • 7.

    die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van de openbare ruimte

  • 8.

    Openbare aankondigingen van religieuze, cultureel- maatschappelijke, ideële of charitatieve aard, aangebracht of geplaatst op onroerende zaken die in gebruik zijn bij de religieuze, cultureel-maatschappelijke, ideële of charitatieve instellingen die de aankondiging doen;

  • 9.

    die door gezondheidszorginstellingen zijn aangebracht en in hoofdzaak betrekking hebben op activiteiten die zijn gericht op de gezondheidszorg.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting voor het hebben van een openbare aankondiging wordt geheven naar een vast bedrag per object.

  • 2.

    Openbare aankondigingen behoren in elk geval tot één object indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt;

  • 3.

    De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 1, bedraagt per object per jaar € 365,00.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 120,00 doch minder is dan € 15.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in negen nagenoeg gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan gelijk is aan of minder is dan € 25,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn. De eerste en tevens laatste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 4 is gehouden, indien hij na het in werking treden van deze verordening belastingplichtig wordt, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening reclamebelasting 2014' van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening reclamebelasting 2019'.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Winsum in zijn openbare vergadering van 6 november 2018.

De raad voornoemd,

voorzitter,

griffier,