Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Steenwijk 2002 |
Citeertitel | Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Steenwijk 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-01-2003 | 16-11-2011 | nieuwe regeling | 19-11-2002 Gemeenteblad, 2002, 25 | 2002/166 |
De raad van de gemeente Steenwijk;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2002, nummer 2002/166;
de voorwaarden voor aansluiting op riolering in de gemeente Steenwijk in het kader van de herindeling dienen te worden geactualiseerd en geharmoniseerd;
Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Steenwijk 2002
Artikel 3 De vergunningaanvraag
Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:
voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.
Artikel 7 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding
De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend kan de gemeente verzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij de burgemeester en wethouders.
Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting.
Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.
Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding
In afwijking van lid 1, kunnen Burgemeester en Wethouders na overleg met de rechthebbende in de aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. De rechthebbende onttrekt het aansluitpunt gedurende drie werkdagen niet aan het zicht na melding aan Burgemeester en Wethouders dat de aansluiting is uitgevoerd.
Artikel 10 Onderhoud, renovatie en vervanging
Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.
Indien er zich een verstopping voordoet, dient de particulier de ontstoppingsput (erfscheidingsput) op te graven om vast te stellen of de verstopping bij de particulier of de gemeente zit (indien de put leeg is, zit de verstopping bij de particulier en indien de put vol is, zit de verstopping bij de gemeente). Informatie omtrent de locatie van de put is verkrijgbaar bij de gemeente.
Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen
Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling III artikel 9, voorzover het wijziging van de perceelaansluiting betreft, afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.
Inzameling en transport van afvalwater is een taak van de gemeente. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels aangelegd en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels.
Een aansluitverordening regelt de verhouding tussen burgers en de gemeente inzake de aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel. In een aansluitverordening kunnen voorwaarden worden gesteld aan de wijze waarop de aansluiting op het gemeenteriool wordt verkregen. Daarnaast wordt ook geregeld wie verantwoordelijk is voor het beheer van de perceelaansluitleiding. Dit strekt tot voordeel van alle betrokken partijen, omdat er dan duidelijkheid bestaat over de verwachtingen die een burger en de gemeente van elkaar mogen hebben.
Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist. Aan het verlenen van de vergunning worden vervolgens voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt. Ook worden nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een gescheiden rioolstelsel is. Dat wil zeggen dat er dan een aparte aansluiting voor een hemelwaterriool en een aparte aansluiting voor een vuilwaterriool worden aangelegd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de in het Bouwbesluit en Model-Bouwverordening genoemde bouwtechnische eisen. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging van het gebruik van de aansluiting.
Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd:
het punt waar afvalwater of overtollige neerslag wordt overgenomen van de producent (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom), het punt waar afvalwater of de overtollige neerslag wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaats vinden.
Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerst genoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding (de uitlegger), wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een halve meter daar vandaan, voorzover het een vrij-vervalriool betreft. Ingeval van drukriolering is dit het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput.
De aansluitleiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool.
In het systeem van de verordening is een keuze gemaakt voor een verdeling van het beheer van de aansluitleiding. Dit betekent dat de gemeente en de eigenaar elk verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van een deel van de aansluitleiding. Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding), wordt beheerd door de gemeente.
Als er nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelsaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uitzondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.
De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg. De tarieven worden vastgelegd in een bij de verordening vastgestelde tarievenlijst. De bevoegdheid om de tarievenlijst jaarlijks vast te stellen wordt gedelegeerd aan burgemeester en wethouders.
De verlening van de vergunning kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische, milieuhygiënische of prijstechnische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval bezwaarlijk zijn voor het verlenen van een vergunning. Een van deze weigeringsgronden is de aansluiting van drainagewater hetgeen in de lijn ligt van het beleid van de vierde Nota waterhuishouding. Het Gemeentelijk Rioleringsplan biedt de basis voor het weigeren van dit type lozingen. Consequentie van het weigeren van deze lozingen kan zijn dat de gemeente een drainagestelsel zal moeten aanleggen. Overigens heeft de gemeente geen wettelijk vastgestelde ontvangstplicht voor drainagewater.
Als een vergunningaanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van een goede motivatie.
De verordening is opgebouwd uit 14 artikelen, die zijn ondergebracht in zes afdelingen. In afdeling I worden de begripsbepalingen gegeven. Afdeling II regelt de vergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag, de verlening en tot slot de gronden tot weigering.
In afdeling III komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in afdeling IV aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in afdeling V. De laatste afdeling tenslotte, afdeling VI, betreft de overgangs- en slot bepalingen. Door de herindeling heeft de gemeente te maken met een drietal verschillende uitgangssituaties. Voor deze situaties zijn overgangsbepalingen opgenomen.
2.3. Artikelsgewijze toelichting
De aansluitverordening is opgebouwd uit 14 artikelen:
In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de aansluitverordening en de voorschriften in een aansluitvergunning, gelden de definities van artikel 1.
In de vorige paragraaf is al stilgestaan bij de begrippen perceelaansluitleiding, particulier riool en aansluitpunt. Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheersverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheersverantwoordelijkheid van de perceeleigenaar is het belangrijk dat een duidelijke definitie wordt gegeven van het aansluitpunt die ook goed past bij de situatie in de gemeente. Artikel 1 geeft ook een omschrijving van bronneringswater en drainagewater omdat ook verzoeken aan de gemeente voor (tijdelijke) lozingen van dit water onder het regime van de aansluitverordening vallen.
De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceel)eigenaar maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel. Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de vergunning geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.
In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening.
In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast worden de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de vergunning vermeld. Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.
In lid 2 wordt aangegeven dat Burgemeester en Wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het rioolstelsel ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Met deze bepaling in lid 2 is een duidelijke basis gelegd voor handhavend optreden. Immers, iemand die bijvoorbeeld een aansluiting heeft op de drukriolering en daar later een leiding voor de afvoer van hemelwater op aansluit, handelt in strijd met de vergunningsplicht. Overigens biedt de verordening geen basis voor handhavend optreden voor situaties die al bestaan op het moment dat de verordening in werking treedt.
Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat voor elke aansluiting afzonderlijk, bijvoorbeeld bij een gemengd stelsel voor de afvoer van vuilwater en de afvoer van hemelwater een vergunning moet worden aangevraagd. Bij het aansluiten van een perceel op een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd zodat in dat geval natuurlijk de voorwaarden voor dat perceel in één vergunning kunnen worden opgenomen.
Als de vergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan Burgemeester en Wethouders om de aansluiting tot stand te brengen (zie artikel 7). Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleend voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, kunnen Burgemeester en Wethouders indien een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek is gedaan tot aansluiting, de vergunning intrekken. Omdat net als een vergunningverlening de intrekking is aan te merken als een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, dient de rechthebbende in de gelegenheid te worden gesteld toe te lichten waarom nog niet is verzocht tot aansluiting en moet de intrekking worden voorzien van een deugdelijke motivering.
Artikel 3 bepaalt dat de vergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier. Bij de aansluitverordening zijn een formulier voor een aansluiting voor huishoudelijkafvalwater en een formulier voor bedrijfsafvalwater bijgevoegd.
In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Omdat het mogelijk is dat de gevraagde gegevens die nodig zijn om een aansluiting goed tot stand te brengen, reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan de aanvrager in dat geval volstaan met een kopie van deze gegevens.
Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager na daarover geïnformeerd te zijn nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen Burgemeester en Wethouders op basis van art. 4:5 lid 1 Awb besluiten de aanvraag niet te behandelen.
In artikel 4 is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringsgrond, sub f over de lozing van niet verontreinigd drainagewater is bijvoorbeeld een milieuhygiënische grond en sub h over de verlening van andere vergunningen een juridische grond. De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivatie om een vergunning te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen.
Burgemeester en Wethouders moeten op grond van artikel 5 lid 1 binnen 8 weken beslissen op de aanvraag.
Deze termijn moet voldoende zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning af te werken, en komt overeen die in de Algemene wet bestuursrecht als redelijk wordt aangemerkt in geval er geen termijn is bepaald.
In geval de rechthebbende voor het betreffende perceel ook nog een aanvraag voor een bouwvergunning of een Wet milieubeheer vergunning heeft lopen, wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunningen zijn verleend. Een weigering deze vergunningen te verlenen, vormt een directe weigeringsgrond voor de aansluitvergunning. Deze weigeringgrond is opgenomen in artikel 4.
Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen omtrent het verlenen van de aansluitvergunning in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 6 een hardheidsclausule opgenomen.
In artikel 7 is vastgelegd hoe de rechthebbende na het verkrijgen van de vergunning een verzoek kan doen tot aansluiting op het openbaar riool. Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen vier weken een afspraak te maken om de werkzaamheden uit te voeren.
Het bedrag dat de aanvrager voor de aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (art. 229 lid 1 sub b Gemeentewet). Overigens mag er geen bedrag voor de aanleg van de perceelaansluitleiding worden berekend als deze kosten al op een andere wijze zijn verwerkt (bijvoorbeeld in de gronduitgifteprijs). Een tarievenlijst is ter vaststelling is toegevoegd.
In lid 2 is de bepaling vastgelegd dat burgemeester en wethouders niet zijn gehouden tot feitelijke uitvoering als de kosten voor de aanleg niet zijn voldaan èn als de leges voor het behandelen van de vergunningaanvraag niet is voldaan. De hoogte van de leges die de gemeente hiervoor in rekening brengt, moet worden vastgelegd in de legesverordening.
In artikel 9 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. Omdat de gemeente er onder andere in verband met het ontwijken van kabels en leidingen ook voor kan kiezen dat eerst de perceelaansluitleiding moet worden aangelegd en daarna pas het particulier riool, is in lid 2 de mogelijkheid opgenomen om van lid 1 af te wijken. Na overleg met de rechthebbende, kan in de aansluitvergunning worden vastgelegd dat de rechthebbende de aansluiting zelf uitvoert. Om te kunnen controleren of deze aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht, moet de rechthebbende melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht moet blijven. Het is raadzaam dit naast de andere voorwaarden duidelijk in de vergunning vast te leggen, waarbij dan ook de verplichting wordt opgelegd het gat in de grond rond het aansluitpunt goed af te zetten.
Lid 3 geeft aan dat een aansluiting niet plaats vindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnet bepaling. In de meeste gevallen zal op basis van de eisen die zijn gesteld in een bouwvergunning al een particulier riool aanwezig zijn dat voldoet aan de eisen. Daarnaast is een particulier riool dat niet goed is aangelegd ook een grond om de aansluitvergunning te weigeren. Alleen in geval toch al een aansluitvergunning is verleend en nadien bijvoorbeeld het particulier riool nog is verlegd of beschadigd, kan op basis van artikel 9 lid 3 toch worden afgezien van aansluiting.
Artikel 10 geeft nadere regels over het onderhoud, de renovatie en vervanging. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd vanaf het hoofdriool tot en met het aansluitpunt, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van de aansluitleiding. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib, e.d., waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool. Om er zeker van te zijn waar het eventuele verstoppingprobleem zit (bij de gemeente of bij de particulier) is in dit artikel de voorwaarde opgenomen dat de particulier de ontstoppingsput (erfscheidingsput) moet opgraven. De informatie omtrent de locatie van de put is verkrijgbaar bij de gemeente. Indien de put leeg is, zit de verstopping bij de particulier en als de put vol is zit de verstopping bij de gemeente. Inschakelen van een installatiebedrijf op kosten van de gemeente dient vooraf te worden overlegd en goedgekeurd te zijn door de gemeente.
In artikel 11 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding kan worden verwijderd.
Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in artikel 12 een aantal overgangsbepalingen opgenomen.
Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening. Voor panden die in het kader van de nota “Voor ieder ongerioleerd pand een oplossing” worden voorzien van riolering gelden de tarievenlijsten niet maar wordt verwezen naar de bedragen genoemd in deze nota. In lid 3 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een aansluitvergunning te verkrijgen.
Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is in lid 4 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet. De geldende publiekrechtelijke regels van de voormalige gemeenten Steenwijk in deze worden bij de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken, waarna het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing zal zijn.
Artikel 13 en 14, over de inwerkingtreding en de citeertitel spreken voor zich.
verzoekt het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente voor zijn rekening ten behoeve van het pand/perceel gelegen aan
en aangegeven op bijgevoegde situatieschets met een schaal tussen 1:25 en 1:250 een aansluitvergunning te verlenen.
Deze aanvraag betreft de afvoer van:
hemelwater / huishoudelijk afvalwater/ gemengde afvoer van hemelwater en huishoudelijk afvalwater*) .
Bij deze aanvraag treft u een tekening waarop de volgende gegevens staan vermeld:
Tevens heb ik in het onderstaande overzicht de gegevens ingevuld:
Zijn de kosten bepaald door de gemeente? ja / nee*)
Hebt u reeds voor uw aansluiting betaald? ja / nee
Zo ja, op welke wijze en wanneer? ………………………..
De aanvrager verklaart bekend te zijn met de aansluitvoorwaarden riolering gemeente Steenwijk
datum:............................. De aanvrager/gemachtigde............................
verzoekt het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente voor zijn rekening ten behoeve van het pand/perceel gelegen aan
en aangegeven op bijgevoegde situatieschets met een schaal tussen 1:25 en 1:250 een aansluitvergunning te verlenen.
Deze aanvraag betreft een hoeveelheid van.......kubieke meter vloeistof wat moet worden afgevoerd. Het gaat om regenwater/koelwater/huishoudelijk afvalwater/industrieel afvalwater
Bij deze aanvraag treft u een tekening waarop de volgende gegevens vermeld staan:
Tevens heb ik in het onderstaande overzicht de gegevens ingevuld:
Deze aanvraag betreft een vergunning voor een O vaste aansluiting O tijdelijke aansluiting
Zijn de kosten bepaald door de gemeente? ja / nee
Hebt u reeds voor uw aansluiting betaald? ja / nee
Zo ja, op welke wijze en wanneer? ………………………..
De aanvrager verklaart bekend te zijn met de aansluitvoorwaarden riolering gemeente Steenwijk
datum:............................... De aanvrager/gemachtigde.................................
Burgemeester en wethouders van Steenwijk,
de secretaris, drs. A.W. van der Spek.