Organisatie | Langedijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2019 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-12-2018 | 01-01-2020 | Nieuwe verordening voor 2019 | 11-12-2018 | Nieuwe verordening voor 2019 |
De raad van de gemeente Langedijk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018, nummer 58;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2019
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Andere rechten dan die bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de onderhoudsrechten
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in Hoofdstuk 4.1 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in Hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.
2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, vierde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Langedijk in zijn openbarevergadering van 11 december 2018.
Tarieventabelbehorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2019.
1.1Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven en begraven houden wordt geheven:
1.1.1 voor een periode van 10 jaar € 808,--
1.1.2 voor een periode van 15 jaar € 1.212,--
1.1.3 voor een periode van 20 jaar € 1.616,--
1.1.4 voor een periode van 99 jaar voor een grafkelder € 7.998,--
1.1.5 bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.1.1. in rekening gebracht.
1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:
1.2.1 op of in een particulier graf voor een periode van 5 jaar € 404,--
1.2.2 op of in een particulier graf voor een periode van 10 jaar € 808,--
1.2.3 op of in een particulier graf voor een periode van 15 jaar € 1.212,--
1.2.4 op of in een particulier graf voor een periode van 20 jaar € 1.616,--
1.2.5 bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.2.2. in rekening gebracht.
1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:
1.3.1 in een urnennis voor een periode van 5 jaar € 404,--
1.3.2 in een urnennis voor een periode van 10 jaar € 808,--
1.3.3 in een urnennis voor een periode van 15 jaar € 1.212,--
1.3.4 in een urnennis voor een periode van 20 jaar € 1.616,--
1.3.5 bij elke bijzetting binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.3.2. in rekening gebracht.
1.4 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen verstrooien van as wordt geheven:
1.4.1 in een particulier graf voor een periode van 5 jaar € 404,--
1.4.2 in een particulier graf voor een periode van 10 jaar € 808,--
1.4.3 in een particulier graf voor een periode van 15 jaar € 1.212,--
1.4.4 in een particulier graf voor een periode van 20 jaar € 1.616,--
1.4.5 bij elke verstrooiing binnen de periode van 10 jaar wordt het recht voor het volgende tijdvak van tien jaren geheven op het moment van de bijzetting. Bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 10 jaren, wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 1.4.2. in rekening gebracht.
1.5 Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in de voorgaande onderdelen wordt geheven:
1.5.1 Voor een periode van 5,10,15 of 20 jaar: een recht gelijk aan het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor die periode.
2.1 Voor het begraven in een particulier graf van een
lijk of overblijfselen van een lijk van een persoon van 12 jaar
of ouder wordt geheven € 1.162,--
2.2 Voor het begraven van een lijk of overblijfselen van een lijk
van een kind beneden één jaar wordt geheven € 166,--
2.3 Voor het begraven van een lijk of overblijfselen van een lijk
van een kind boven de één, doch beneden de twaalf jaar
2.4 Voor het verstrooien van as worden rechten geheven gelijk
2.5 Voor het begraven in een algemeen graf wordt geheven € 2.013,--
2.6 Voor het op verzoek plaatsen van éénmalig te gebruiken
houten grafbekisting wordt geheven € 577,--
2.7 Voor het begraven, plaatsen van een asbus of het verstrooien
van as, lichten, ruimen en terugplaatsen, op zaterdag wordt
het recht bedoeld in hoofdstuk 1, 2, 3 en 5 verhoogd met 50%
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
3.1 Voor het bijzetten van een asbus of een urn wordt geheven:
3.1.1 in een urnennis € 312,--
3.1.2 in een particulier of algemeen graf € 312,--
4.1 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van
het algemeen aanzien van de begraafplaats, daaronder
niet begrepen het onderhoud van de grafoppervlakten,
per grafruimte per jaar: € 167,--
4.2 De rechten als bedoeld in onderdeel 4.1. kunnen worden afgekocht door betaling van een bedrag ineens:
4.2.1 bij verlenging graf voor een periode van 5 jaar € 731,--
4.2.2 bij verlening of verlenging graf voor een periode van 10 jaar € 1.462,--
4.2.3 bij verlening of verlenging graf voor een periode van 15 jaar € 2.192,--
4.2.4 bij verlening of verlenging graf voor een periode van 20 jaar € 2.923,--
4.2.5 bij verlening of verlenging graf voor een periode van 99 jaar
voor een grafkelder € 14.470,--
4.2.6 bij de verlenging van het recht voor een kortere periode dan 5 of 10 jaren wordt een evenredig deel volle kalenderjaren van het bedrag genoemd in 4.2.1. of 4.2.2. in rekening gebracht.
5.1 Voor het op verzoek van de rechthebbende lichten van een lijk of overblijfselen van een lijk wordt geheven € 1.162,--
Behoort bij het raadsbesluit van 11 december 2018.