Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolheffing 2010 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 228a, 229
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2018 | wijziging art. 6 | 10-12-2012 De Middenstander, 19-12-2012 | Onbekend. |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
2. Met betrekking tot de belasting, wordt als gebruiker aangemerkt:
b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel volgens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten samen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
1. De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per belastingjaar
a. voor een eigendom of gedeelte daarvan uitsluitend gebruikt als
b. voor een eigendom of gedeelte daarvan gebruikt als:
winkel, garagebedrijf, fabriek, kantoor, werkplaats of enig ander
bedrijf, geen horecabedrijf zijnde, waarin werkzaam zijn:
minder dan 5 personen € 227,76
5 tot en met 10 personen € 387,72
11 tot en met 50 personen € 776,76
51 tot en met 100 personen € 1.568,40
vermeerderd met € 726,72 voor elk honderdtal
personen of gedeelte daarvan boven de 100 personen
5. hotel of pension, huisvesting biedende aan:
minder dan 10 personen € 445,32
10 tot en met 50 personen € 1006,80
51 tot en met 100 personen € 1.785,84
vermeerderd met € 941,76 voor elk honderdtal
personen of gedeelte daarvan boven de 100 personen
6. verpleeginrichting of bejaardentehuis, huisvesting biedende aan:
minder dan 10 personen € 776,76
10 tot en met 50 personen € 1568,40
51 tot en met 100 personen € 3.137,28
vermeerderd met € 1.467,24 voor elk honderdtal
personen of gedeelte daarvan boven de 100 personen.
c. voor een gebouw, niet vallend onder één van de voorgaande
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De 'Verordening op de heffing en invordering van de rioolrechten 2002’ van 8 november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.