Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordoostpolder houdende regels omtrent gevoerd bestuur Onderzoeksverordening 213a gemeente Noordoostpolder |
Citeertitel | Onderzoeksverordening 213a gemeente Noordoostpolder |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Noordoostpolder 2003.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-12-2018 | nieuwe regeling | 01-10-2018 | . |
Artikel 2 Onderzoeksfrequentie
Het college onderzoekt jaarlijks minimaal eenmaal de doelmatigheid of doeltreffendheid van de gemeentelijke organisatie of onderdelen daarvan. Het college onderzoekt eveneens de uitvoering van taken of programma’s of paragrafen danwel onderdelen daarvan op doeltreffendheid.
Artikel 4 Voortgang onderzoeken
Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfvoering van de gemeentebegroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten.
Artikel 5 Rapportage en gevolgtrekking
Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college, indien nodig, een verbeterplan op. De rapportage en het eventuele verbeterplan worden ter kennisgeving aan het auditcommissie van de raad aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.
ALGEMENE TOELICHTING OP DE VERORDENING
Artikel 213a Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek. Toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met de instelling van de onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.
Zoals uit artikel 213a blijkt is het college verplicht periodiek onderzoeken te verrichten en hier verslag van uit te brengen. Er moet worden onderzocht of de gemeente bereikt wat zij wilde bereiken (doeltreffendheid) en of dit tegen zo laag mogelijke kosten is gebeurd (doelmatigheid).
De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. De rol van de raad bij deze onderzoeken is een kaderstellende. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a Gemeentewet, bevat deze kaders. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen
Onderzoeken kunnen worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd.
De onderzoeken kunnen verschillende onderwerpen en vormen hebben.
Omdat de werkzaamheden voor deze onderzoeken jaarlijks terugkomen is dit onderdeel van de reguliere planning en controlcyclus. In de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting worden onzderzoeksonderwerpen opgenomen. In de paragraaf bedrijfsvoering van het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd. Los daarvan worden onderzoeksrapporten ter informatie aan de Rekenkamercommissie en de raadscommissie BFE verstrekt.
Relatie met de lokale rekenkamercommissie
De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het beheer geschieden dus primair door het college. Daarnaast doet de lokale rekenkamer onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het beheer. Afstemming is nodig over de onderzoeksonderwerpen. Maar de rekenkamer kan een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet kunnen geven