Organisatie | Tytsjerksteradiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel houdende regels omtrent particuliere paardenbakken |
Citeertitel | Beleidsnotitie Gemeente Tytsjerksteradiel Particuliere paardenbakken |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2018 | nieuwe regeling | 20-11-2018 | S2018-09911 |
Door de afnemende agrarische functie komen steeds meer boerderijen en weidegrond
beschikbaar voor particulieren. Zowel landelijk als ook in Tytsjerksteradiel is de tendens dat steeds meer burgers paarden gaan houden. In het buitengebied tekent dit zich met name af doordat verschillende agrarische bedrijven met hun bedrijfsactiviteiten gaan stoppen en op deze bedrijven burgers terugkomen, welke, al dan niet voor de hobby, paarden gaan houden. Daarnaast richten ook de agrariërs zelf zich geheel of gedeeltelijk op het (recreatief) houden van paarden. Ook in de meer bebouwde gebieden is deze tendens zichtbaar. Een gevolg van het houden van paarden is de behoefte aan paardenbakken. Naast paardenbakken ten behoeve van hobby, hebben ook paardenhouderijen en –fokkerijen behoefte aan paardenbakken. Het betreft dan bedrijfsmatig gebruik. Deze paardenbakken, die met name in het buitengebied worden gerealiseerd, hebben ruimtelijke gevolgen. Wat voorheen grasland was, wordt nu een bak met wit zand met soms opvallende omheiningen en verdere toebehoren zoals lichtmasten. Ook het gebruik kan overlast in de vorm van stof en activiteiten van ruiters en paarden met zich meebrengen.
De laatste tijd komen er weer meer verzoeken binnen van particulieren voor het oprichten van een paardenbak. De toename van het aantal verzoeken, hangt samen met het voorbij zijn van de economische crisis. De noodzaak om beleid van particuliere paardenbakken procedureel te regelen, neemt hierdoor toe. In de bestemmingsplannen zijn geen regels ten aanzien van paardenbakken opgenomen. Uit jurisprudentie is gebleken dat de aanleg niet meer toegestaan kan worden door toepassing van de kruimelregeling. Met een uitgebreide Wabo-procedure kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Bij de uitgebreide procedure geldt dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen af moet geven tenzij is besloten dat deze verklaring niet nodig is. Als een paardenbak past binnen de beleidsregels die in deze notitie zijn opgenomen dan is er nog wel een omgevingsvergunning nodig, maar geen verklaring van geen bedenkingen meer, omdat de gemeenteraad hiertoe heeft besloten. Hiermee wordt de procedure verkort.
Het beleid is met name van toepassing voor het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied. Dit bestemmingsplan is in 2013 vastgesteld en wordt daarom niet op korte termijn herzien. Er zal te zijner tijd een Omgevingsplan opgesteld worden waarin de beleidsregels uit deze notitie juridisch vertaald kunnen worden. Voor een deel van het bestemmingsplan Feanwâldsterwâl – Kûkherne is het beleid ook aan de orde. Dit bestemmingsplan wordt herzien aangezien hier nu nog een beheersverordening geldt. In dit bestemmingsplan zullen de beleidsregels ten aanzien van paardenbakken opgenomen worden.
In de bestemmingsplannen is geen regeling opgenomen voor paardenbakken van particulieren. Op dit moment worden de verzoeken geregeld via een omgevingsvergunning. Hierbij wordt de richtlijn aangehouden dat in principe de paardenbak binnen of anders direct of nabij de woonbestemming gerealiseerd moet worden, met een maximale oppervlakte van 20x40 m, op een afstand van minimaal 30 meter van een reguliere woning en achter de voorgevel. Het is wenselijk om deze beleidslijn vast te leggen om de procedure te verkorten zoals hier boven is aangegeven. Dit gebeurt in deze notitie.
2.1 Definitie paardenbak en particulier gebruik
Een paardenbak/buitenrijbaan/buitenrijbak wordt als volgt gedefinieerd:
“Niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem waar naast training en africhting van het paard eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden”
In de landelijke handreiking Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening voor de praktijk wordt een definitie gegeven van een “buitenrijbaan”. Deze definitie is in het kader van de uniformiteit overgenomen. Wegens de veel voorkomende benaming van een paardenbak wordt in de rest van de notitie kortweg gesproken over paardenbak. Een buitenrijbaan/buitenrijbak valt echter onder dezelfde noemer.
De beleidsregels zijn van toepassing op particuliere paardenbakken. Het gaat dan om hobbymatig gebruik. Bij het bepalen of er sprake is van hobbymatig gebruik spelen de volgende aspecten:
Bij de beoordeling moeten, voor zover van toepassing, altijd alle aspecten worden meegewogen om te bepalen of er sprake is van hobbymatig gebruik.
2.2 Regels omtrent een particuliere paardenbak
In navolgend schema zijn de criteria weergegeven waaraan zal worden getoetst of een particuliere paardenbak al dan niet is toegestaan en zo ja, onder welke voorwaarden. Een bedrijfsmatige paardenbak mag gerealiseerd worden binnen het bouwperceel, mits voorzien van een passende bestemming 1 . Hiervoor zijn al regels opgenomen in het bestemmingsplan.
2.3 Handvatten om overlast te minimaliseren
Overlast kan ontstaan door afwatering, stof, licht, stank of verrommeling. Vaak kan deze overlast door een goede inpassing, doordachte aanleg en gebruik en door adequaat onderhoud geminimaliseerd worden. In de landelijk opgestelde nota Paardenhouderij en Ruimtelijke Ordening, Handreiking voor de praktijk, worden handvatten gegeven om overlast te minimaliseren.
Een paardenbak kan bij droog weer stofoverlast geven. Deze overlast kan beperkt worden door de bodem bij droogte te besproeien dan wel door middel van een eb- en vloedsysteem, zodat stofontwikkeling wordt voorkomen. Ook kan gekozen worden voor een bodem die minder stof geeft, bijvoorbeeld het toevoegen van houtsnippers of tapijtsnippers. Daarnaast kan de locatie van de paardenbak zodanig gekozen worden, dat alleen al daardoor geen onaanvaardbare overlast optreedt.
Om lichtoverlast te beperken is het beter meerdere lichtpunten met minder intensiteit (Lux) te plaatsen, dan 1 groot lichtpunt (bouwlamp) bij een paardenbak. De armaturen dienen horizontaal geplaatst te worden met asymmetrische optieken/lenzen. Zo is het beter direct nabij de paardenbak lampen te plaatsen dan deze verderaf aan een bestaand bouwwerk te bevestigen. Daarnaast beperkt een verplichte donkerperiode de overlast. Ook hier geldt dat een goed doordachte positionering van de paardenbak kan bijdragen in het minimaliseren van overlast. Ook de positie van de lichtpunten kan daaraan bijdragen. In het kader van faunabescherming is slechts verlichting met een minimale blauw component en UV toegestaan: geeloranje, oranje of amber.
Onder beleidsregel wordt verstaan: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de gemeente de bevoegdheid (niet de verplichting) om beleidsregels vast te stellen en het college van burgemeester en wethouders moet zich aan hun eigen beleidsregels houden. Het formuleren van beleidsregels heeft als voordeel dat een grote mate van uniformiteit kan worden bereikt. Verder kan op een eenvoudige wijze, dus zonder een planherziening, aanpassing van de beleidsregels plaatsvinden, waardoor een grote mate van flexibiliteit kan worden bereikt. Zijn de beleidsregels vastgesteld en bekend gemaakt dan kan daar in de besluitvorming zonder meer naar worden verwezen
Inherente afwijkingsbevoegdheid
In bijzondere gevallen kan gebruik worden gemaakt van de inherente afwijkingsbevoegdheid (artikel 4:84 Awb). Per geval moet worden bekeken of de belangen voldoende zijn afgewogen. Een afwijking van de beleidsregels is alleen gerechtvaardigd in bijzondere omstandigheden en niet voor situaties waarmee bij de opstelling van beleidsregels rekening had moeten worden gehouden. Onder bijzondere omstandigheden valt niet dat het vertrouwen is opgewekt dat medewerking zou worden verleend. Ook moet er altijd een deugdelijke belangenafweging plaatsvinden om vast te kunnen stellen of sprake is van bijzondere omstandigheden. Verder is het aanwezig zijn van bijzondere omstandigheden niet altijd voldoende om van beleidsregels af te wijken. Er moet onevenredigheid ontstaan bij toepassing van de beleidsregels en de onevenredigheid moet ook nog zijn gerelateerd aan de doelstelling van die beleidsregels. De motivering van de afwijking moet in ruimtelijke termen worden gegoten.
3.2 Inspraak en vaststellen van beleidsregels
Er vloeit uit de wet geen verplichting voort dat een beleidsnotitie ter inzage moet worden gelegd waarbij aan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden tot het indienen van zienswijzen. Een bestuursorgaan kan echter op grond van artikel 3:10 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij besluit wel zelf bepalen of de openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb) moet worden gevolgd.
Gezien het feit dat het alleen om beleidsregels van particuliere paardenbakken gaat en niet om bedrijfsmatige en het vaststellen is van een beleidslijn die al gehanteerd wordt, is de notitie niet ter inzage gelegd.
3.3 Inwerking treden beleidsnotitie
De notitie is in werking getreden als de notitie die door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld, bekendgemaakt is.
In het bestemmingsplan Feanwâldsterwâl – Kûkherne zullen regels worden opgenomen voor paardenbakken. Over het bestemmingsplan zal overleg met de bevolking plaatsvinden in de vorm van inspraak. Ook zal overleg plaatsvinden met provincie en waterschap. Nadat het college, in de vorm van een Notitie Inspraak & Overleg, gereageerd heeft op alle reacties, zal een ontwerp-bestemmingsplan worden opgesteld. Dat ontwerp - bestemmingsplan zal 6 weken ter inzage liggen met de mogelijkheid voor iedereen om zienswijzen in te dienen. Vervolgens zal het bestemmingsplan door de gemeenteraad worden vastgesteld waarna er beroep openstaat.
Grondgebonden paardenhouderijen (productiegericht) worden in de bestemmingsplannen beschouwd als agrarisch bedrijf en zijn daarom bestemd als Agrarisch – Bedrijf grondgebonden. De bijzondere paardenhouderijen, zoals maneges, die gericht zijn op gebruik, zijn bestemd als Agrarisch – Aanverwant bedrijf.