Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent de heffing en invordering van marktgelden Verordening marktgelden 2019 |
Citeertitel | Verordening marktgelden 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening marktgelden 2018.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-12-2018 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 08-11-2018 | INT-18-43824 en INT-18-43831 |
Onder de naam "marktgelden" worden rechten geheven voor het gebruik of genot van een standplaats, op de daarvoor aangewezen marktterreinen of op andere voor de openbare dienst bestemde plaatsen, voor het uitoefenen van de markthandel en daarmee verband houdende handelingen en/of het gebruik van verstrekte hulpmiddelen.
De rechten worden geheven van degene die van een standplaats, als bedoeld in artikel 2, het gebruik of genot heeft.
De rechten worden geheven naar de frontbreedte met een diepte van ten hoogste twee meter van de standplaats in strekkende meters, ingenomen langs de voorzijde van de kraam of standplaats.
De rechten bedragen per strekkende meter frontbreedte met een diepte van ten hoogste twee meter of gedeelte daarvan, ongeacht de mate van gebruik:
In afwijking van het eerste lid kunnen de verschuldigde marktgelden geheven worden door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Indien de belastingplicht, zoals bedoeld in artikel 5.c in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
In afwijking van het tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,- en minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.